Protest in Nanterre op 29 juni. Foto: Aurelien Morissard/Xinhua
Analyse - People's Dispatch, and

De brutale koloniale erfenis is de olie op het vuur dat door Frankrijk woedt

Het brutale politiegeweld in Frankrijk is niet zomaar een aberratie, een exces van een verder goed werkende rechtstaat, maar het logische gevolg van een staatsstructuur die zijn koloniale en postkoloniale gedrag en mentaliteit nog steeds niet heeft afgeschud, aldus Vijay Prashad.

woensdag 12 juli 2023 08:46
Spread the love

 

Racisme tegen mensen van Arabische en Afrikaanse afkomst in Frankrijk is bijna banaal geworden, iets dat gebeurt en niet langer wenkbrauwen doet fronsen. De moord op Nahel was volstrekt verklaarbaar. Dit is het resultaat van een algemene maatschappelijke toxiciteit tegenover minderheden, die tot uiting komt in het optreden van de politie.

Op zaterdag 1 juli 2023 verzamelde zich een grote menigte in en rond de Ibn Badis Moskee in Nanterre waar de 17-jarige jongen Nahel M. werd herdacht en later begraven. Hij was van Algerijnse en Tunesische afkomst en werd doodgeschoten door een politieagent tijdens een verkeerscontrole.

Het was duidelijk dat de agent niet uit zelfverdediging handelde maar de jongeman in koelen bloede neerschoot. Er ging een golf van verontwaardiging door het land en in heel Frankrijk braken protesten en rellen uit.

De Franse president Emmanuel Macron stuurde veiligheidstroepen om het protest een halt toe te roepen, wat de demonstranten, wier haat tegen de politie groot is, opnieuw ophitste. De antipathie tegen de politie werd nog versterkt door het taalgebruik van de politievakbonden (Alliance Police Nationale en UNSA Police), die de demonstranten “ongedierte” en ” barbaarse hordes” noemden en verklaarden dat “het niet langer voldoende is om op te roepen tot kalmte, die moet worden opgelegd”.

Dit is een oorlogsdaad van de Franse politie tegen de Franse bevolkingsgroepen uit de voormalige koloniën van Frankrijk. President Macron noemde de moord op Nahel “onbegrijpelijk” maar dit is nauwelijks een geloofwaardige reactie. Racisme tegen mensen van Arabische en Afrikaanse afkomst in Frankrijk is bijna banaal geworden, iets dat gebeurt en niet langer wenkbrauwen doet fronsen.

Toen het Franse ministerie van Binnenlandse Zaken de cijfers van racistische aanvallen en moorden in 2021 bekendmaakte, zei de Franse Commission Nationale Consultatieve sur les Droits de l’Homme (CNCDH) dat de situatie “alarmerend” is.

Sophie Elizéon, hoofd van de interministeriële delegatie voor de strijd tegen racisme, antisemitisme en anti-LGBTQI-haat (DILCRAH) verklaarde: “Wat wordt gemeld vanuit de basis is de toename van onbeschaamd [gedrag.]”.

De moord op Nahel M. was in deze context volstrekt verklaarbaar: het is het resultaat van een algemene maatschappelijke toxiciteit tegenover minderheden, die tot uiting komt in het optreden van de politie.

Geen wonder dat het Bureau van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties zei: “Dit is een moment voor het land om de ernstige kwesties van racisme en discriminatie in de rechtshandhaving serieus aan te pakken.”

Diepgaande kwesties van kolonialisme

Frankrijk is nooit echt in het reine gekomen met zijn koloniale erfenis of zijn koloniale mentaliteit. Franse kolonisatoren gingen in de 16de eeuw naar Amerika en zetten 100 jaar later een groot aantal plantages op in het Caribisch gebied waar een op slaven gebaseerde economie werd ingevoerd. De kern van de Franse koloniale onderneming was het eiland Hispaniola, dat tegenwoordig voor de helft uit Haïti bestaat en waar het Franse Imperium een enorm deel van zijn enorme welvaart vandaan haalde.

De houding van Frankrijk ten opzichte van zijn koloniën en hun drang naar vrijheid wordt best samengevat in het verhaal van Haïti. Toen de Afro-afstammelingen van Haïti in 1791 in opstand kwamen, ontzegde Frankrijk – dat zelf pas de Revolutie van 1789 had beleefde – de Haïtianen desondanks hun vrijheid en vocht het tot 1804 om Haïti van zijn onafhankelijkheid te beroven.

Zelfs nadat Haïti de Franse plantagehouders had verslagen, dwong de Franse staat – met de volledige steun van de Verenigde Staten – de Haïtiaanse regering in 1825 tot een enorme schadeloosstelling van 150 miljoen Franse frank, die Haïti pas in 1947 afbetaalde aan de Citibank (die de schuld na 1888 had opgekocht).

De onwil van Frankrijk om zijn eigen “universele” pretenties (liberté, égalité, fraternité – de frase uit de revolutie die centraal stond in de grondwet van de Derde Republiek van 1958) te laten horen in de koloniën, duurde van 1804 in Haïti tot in de oorlogen tegen de nationale bevrijding van Algerije en Vietnam in de jaren 1950 en 1960.

Die geschiedenis is zo smerig dat Franse studenten er niet eerlijk over onderwezen worden. Als een Franse student wordt gevraagd hoeveel Algerijnen er tijdens de bevrijdingsoorlog (1954-1962) zijn gestorven als gevolg van de wreedheid van het Franse regime, zullen ze moeite hebben om het werkelijke aantal, meer dan een miljoen, te noemen.

Ook zullen deze studenten niet weten dat, toen op 17 oktober 1961 30.000 Algerijnen in Parijs demonstreerden, de Franse politie er minstens 100 vermoordde en hun lichamen in de Seine gooide en minstens 14.000 andere mensen arresteerde.

Dit is een miskende geschiedenis, een miskende koloniale geschiedenis die het Franse publiek in verwarring brengt, dat daardoor niet bedacht is op de koloniale structuren die zich laten gelden via de politie en via de nog steeds voortdurende Franse koloniale avonturen.

De afgelopen zes maanden hebben de regeringen van Burkina Faso en Mali Franse troepen uitgewezen. Ze stelden dat de Franse interventie in 2013, zogenaamd tegen Al Qaeda, de instabiliteit in de regio heeft vergroot en dat Frankrijk feitelijk heeft samengewerkt met afscheidingsbewegingen tegen hun eigen nationale staten.

Een groeiend gevoel van anti-Frans en antiwesters sentiment strekt zich uit van deze landen in de Sahel naar het noorden, naar Algerije en Marokko, waar president Macron tijdens recente bezoeken werd bekritiseerd.

Het zelfvertrouwen groeit in de Noord-Afrikaanse regio, waar de mensen nu heel bewust zijn van het feit dat deze Franse interventies niet in het belang zijn van de Afrikaanse bevolking, maar het eigenbelang van Frankrijk dienen.

De Fransen blijven bijvoorbeeld de stad Arlit in Niger bezetten, niet vanwege een of andere “beschavingsmissie” maar om de Franse kernreactoren van energie te voorzien: een derde van alle gloeilampen in Frankrijk wordt aangedreven door het uranium uit Arlit.

Er is een algemene golf van anti-Franse gevoelens in de voormalige koloniën van Frankrijk, die nu wordt aangewakkerd door de moord op een jongen van Tunesisch-Algerijnse afkomst.

Schuld en Franse belasting

Een paar dagen voor de moord op Nahel M. organiseerde president Macron de Parijse ‘Top voor een Nieuw Mondiaal Financieel Pact’. Het idee voor deze top kwam van premier Mia Mottley van Barbados, die suggereerde dat landen die bijzonder kwetsbaar zijn voor klimaatverandering – voornamelijk laaggelegen eilandstaten – gemakkelijker toegang moeten krijgen tot financiering om de gevaren van het stijgende zeewater te compenseren.

Mottley argumenteerde dat de kosten van mitigatie – het bouwen van zeeweringen – en de kosten van natuurrampen, maar ook de hoge kosten van leningen voor groene energie, het voor landen als Barbados onmogelijk maken zichzelf te beschermen of de overgang te maken die nodig is als klimaatrampen toenemen. “Wat van ons wordt gevraagd,” verklaarde Mottley, “is een volledige transformatie, geen hervorming van onze instellingen.”

Macrons top over het Financiële Pact bleek even hol als de beloften om de Franse politie te hervormen of als de koloniale houding van Frankrijk tegenover de Afrikaanse staten. Akinwumi Adesina, hoofd van de Afrikaanse Ontwikkelingsbank, verklaarde dat “Afrika alleen al 7 tot 15 miljard dollar per jaar verliest door de klimaatverandering en dat zal stijgen tot bijna 50 miljard dollar per jaar in 2040. De ontwikkelde landen moeten dus hun belofte van 100 miljard dollar nakomen”.

De verplichtingen en beloften die sinds ten minste 2009 werden gemaakt, werden volgens Adesina niet nagekomen. “Ik bedoel, dit is een heel klein bedrag vergeleken met de omvang van het probleem maar door (deze belofte) niet na te komen, werd een vertrouwenscrisis gecreëerd bij de ontwikkelingslanden.”

Macron en de nieuwe president van de Wereldbank Ajay Banga hielden toespraken die klonken alsof ze meer dan tien jaar geleden gegeven hadden kunnen worden. Dezelfde taal, dezelfde versleten beloften. “Hoop en optimisme,” zei Banga tegen een publiek dat zich niet hoopvol of optimistisch voelde.

Macron legde wel enkele concrete voorstellen op tafel, zoals een wereldwijde belasting op de scheepvaart, de luchtvaart en de rijken om 5 miljard dollar bijeen te brengen voor een schadefonds. Het is echter onwaarschijnlijk dat het bedrijfsleven, dat veel invloed heeft in de Internationale Maritieme Organisatie (die voor scheepvaartbelastingen bevoegd is) hogere belastingen in deze sector zal toestaan.

VN-secretaris-generaal Antonio Guterres wees erop dat de koloniale mentaliteit en de neokoloniale structuur nog steeds overeind blijven als het gaat over financiering. De speciale trekkingsrechten (Special Drawing Rights/SDR’s) van het Internationaal Monetair Fonds zijn nodig om de negatieve gevolgen van de permanente schuldencrisis te verzachten en om armere landen de broodnodige noodfinanciering te bieden.

Maar zelfs op dit vlak, verklaarde Guterres, ontving de EU – met een totale bevolking van 447 miljoen mensen – 160 miljard dollar aan SDR’s, terwijl het Afrikaanse continent – met een totale bevolking van 1,2 miljard mensen – slechts 34 miljard dollar aan SDR’s ontving.

“Een Europese burger ontving gemiddeld bijna 13 keer meer dan een Afrikaanse burger,” zei Guterres. “Dit alles verliep geheel volgens de regels. Laten we echter eerlijk zijn: deze regels zijn door en door immoreel geworden.” Hij had het ook kunnen hebben over de Franse politiecode.

 

A brutal colonial legacy is tinder for the fires that are sweeping across France verscheen op 6 juli 2023 in Peoples Dispatch, vertaald door Peter Claes.

Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur en journalist, schrijver en hoofdcorrespondent bij Globetrotter, redacteur bij LeftWord Books en directeur van Tricontinental: Institute for Social Research. Hij is tevens senior non-resident fellow aan het Chongyang Institute for Financial Studies, Renmin University of China. Hij schreef meer dan 20 boeken waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations.

Zijn meest recente boeken zijn Struggle Makes Us Human: Learning from Movements for Socialism en met Noam Chomsky The Withdrawal: Irak, Libië, Afghanistan and the Fragility of U.S. Power, vertaald als Terugtrekken – De VS na de afgang in Irak, Afghanistan, Lybië.

Zie Noam Chomsky en Vijay Prashad in gesprek met Lode Vanoost over hun nieuwe boek ‘Terugtrekken!’

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!