De Covid-19-crisis heeft opnieuw duidelijk gemaakt hoe sterk de Tunesische economie afhangt van het buitenland. De overheidsuitgaven zijn enorm gestegen en de belastinginkomsten fors gedaald, zo vertelt Meghann Puloc’h, econoom van het Franse Ontwikkelingsagentschap: “De Covid-19-crisis heeft de overheidsuitgaven in één jaar met een kwart doen stijgen en de belastinginkomsten met driekwart doen dalen. Het overheidstekort kwam in 2020 op 9 procent van het bbp en is sindsdien altijd hoger dan 7 procent gebleven. De oorlog in Oekraïne heeft de situatie nog verslechterd, omdat Tunesië meer dan 50 procent van zijn voedingswaren en 90 procent van de zachte tarwe die het land verbruikt, invoert. Van die tarwe is 70 procent afkomstig uit Oekraïne en Rusland”.
Overheidsschuld stijgt naar meer dan 15 van bnp
Nu Tunesië geconfronteerd wordt met de terugbetalingstermijnen van zijn buitenlandse overheidsschuld, dreigt het land snel in gebreke te blijven. De behoefte aan overheidsfinanciering is groter dan ooit tevoren, ze komt op meer dan 15 procent van het bnp van 2020 en neemt nog steeds gestaag toe. Potentiële internationale particuliere en openbare geldschieters koppelen toekomstige leningen aan een overeenkomst met het Internationaal Monetair Fonds. Daarbij legt dit IMF, zoals gewoonlijk, drastische voorwaarden op die alleen maar kunnen leiden tot grootschalige verarming van de arbeiders- en middenklasse.
Eisen van het IMF doen prijs van olie, griesmeel, brood, groenten en melk enorm stijgen
In concreto eist het IMF, in ruil voor een lening van 1,9 miljard dollar, de afschaffing van overheidssubsidies op eerste levensbehoeften, waardoor de prijzen van olie, griesmeel, brood, groenten en melk onmiddellijk enorm zullen stijgen. Deze schandalige voorwaarden van het IMF worden gesteld terwijl de Tunesische economische context er een is, aldus de hierboven geciteerde econoom, van “toenemende onzekerheid van de armsten, gevoel van declassering van de middenklasse, perceptie van sterke territoriale ongelijkheden, hoge werkloosheid onder jongeren (36%) en vrouwen (22%).”
Remember de broodrellen van 1983-1984
Na maandenlange onderhandelingen heeft de Tunesische president Kaïs Saïed de eisen van het IMF verworpen. Op donderdag 6 april verklaarde hij: “De dictaten van het IMF zijn onaanvaardbaar, want ze zullen tot meer armoede leiden. Het alternatief is dat we op eigen krachten moeten steunen.” De Tunesische president verwees ook naar de precedenten van december 1983 en januari 1984 toen soortgelijke IMF-eisen tot “broodrellen” leidden.
Die werden eind december 1983 uitgelokt door de plotselinge verhoging van de prijs van griesmeel en brood, ook als gevolg van eisen van het IMF. Na een week van rellen waarbij volgens officiële bronnen 70 doden en volgens ziekenhuiscijfers 143 doden vielen, en meer dan duizend arrestaties, werd Bourguiba gedwongen de prijsverhogingen voor brood en graanproducten te annuleren. Hij verklaarde toen op de nationale televisie: “Alle verhogingen zijn geannuleerd. Moge God het Tunesische volk zegenen.”
Zware druk van EU en IMF
Het Tunesische verzet tegen het onrechtvaardige IMF-plan is er gekomen ondanks de enorme internationale druk om Tunesië tot onderwerping te dwingen. Zo verklaarde Josep Borrell, de Hoger Vertegenwoordiger voor het Buitenlands Beleid van de EU: “De situatie in Tunesië is zeer gevaarlijk, er is een reëel gevaar voor een ineenstorting van de staat, wat migratiestromen naar de Europese Unie zou kunnen uitlokken en tot instabiliteit in de regio Midden-Oosten en Noord-Afrika zou kunnen leiden. De Europese Unie vraagt van Tunesië dat het zijn overeenkomsten met het Internationaal Monetair Fonds nakomt. De Tunesische president moet het ondertekenen, dat is essentieel.”
EU stelt terugbetaling van bevroren tegoeden van afgezette president Ben Ali alsmaar uit
De reactie van de Europese Unie is des te schandaliger omdat de EU de tegoeden van voormalig president Ben Ali en zijn clan nog steeds niet heeft teruggegeven. Die waren na de val van de dictator bevroren, zijn sinds 28 oktober 2022 wel door de Europese Unie vrijgegeven. Maar zijn nog steeds niet teruggegeven ondanks de urgentie van de Tunesische begrotingssituatie. Door de terugbetaling van die middelen alsmaar uit te stellen, oefent de EU een bijkomende druk uit op Tunesië om zich helemaal te onderwerpen aan de belangen van de EU, vooral inzake het migratiebeleid.
De illusie dat de EU zich iets meedogender zou opstellen als Tunesië haar enigszins tegemoet zou komen, was een van de beweegreden waarom de Tunesische president op een schandelijke manier uithaalde naar migranten uit het zuiden van Tunesië. Deze illusie botste onmiddellijk op het cynisme van de Europese Unie, die maar één wet kent: de wet van haar belangen. Er is duidelijk maar één antwoord mogelijk op dergelijke druk: de onontkoombare logica verdedigen van voorrang geven aan de nationale soevereiniteit en aan de lotsverbondenheid van alle Afrikaanse landen.
IMF en EU blijven optreden als neokoloniale machten
De schandalige praktijken van het IMF en de Europese Unie illustreren eens te meer het roofzuchtige en neokoloniale karakter van het internationale financiële stelsel en zijn belangrijkste instellingen, het IMF en de Wereldbank. Ze illustreren de echte doelstellingen van hun fameuze “structurele aanpassingsprogramma’s”, namelijk het opleggen van een totale economische liberalisering in het belang van de dominante economieën en hun multinationals ten koste van de overheerste volkeren.
Een studie van Amerikaanse onderzoekers uit 2011, die de gevolgen van honderden structurele aanpassingsprogramma’s in Afrika, Azië en Latijns-Amerika vergelijkt, vat de concrete resultaten van deze pseudo-”hulp” als volgt samen: “De door het IMF en de Wereldbank opgelegde structurele aanpassingsprogramma’s vereisen drastische bezuinigingen op de basisdiensten van de sociale zekerheid, het opleggen van tarieven voor gezondheidszorg en onderwijs, het vrijwel volledig verdwijnen van budgetten voor medisch onderzoek, een langdurige aanwervingsstop in de publieke sector, ongekende verarming, grotere sociale ongelijkheid en economische kwetsbaarheid, en de vermenigvuldiging van internationale ngo’s die weinig verantwoording afleggen aan de lokale autoriteiten”.
Er is nood aan een internationaal financieel systeem dat leningen en schulden niet tot instrument maakt van slavernij
Hoewel het “nee tegen het IMF” ontegenzeggelijk goed nieuws is voor de Tunesische bevolking, volstaat het niet om de dramatische financieringscrisis van de nationale economie op te lossen. Eens te meer blijkt hoe dringend het is om een alternatief internationaal financieel systeem op te zetten waarin leningen en schulden geen instrumenten zijn van slavernij, afhankelijkheid en neokolonialisme.