Europa. Map: Abraham Ortelius (1595)/Piblic Domain
Boekrecensie - Erwin Jans

De Europese Lente van 1848 helpt ons Europa nu te begrijpen

Dramaturg Erwin Jans las Europese Lente. De strijd voor een nieuwe wereld 1848-1849, vertaling van het boek van Australisch historicus Christopher Clark. “Of het huidige Europa op een revolutie afstevent, kan alleen de toekomst met zekerheid uitwijzen, al is die hypothese wel een goede reden om dit bijna negenhonderd pagina’s tellende boek te lezen.”

maandag 15 april 2024 13:00
Spread the love

 

In 1848 stond bijna heel Europa in brand. Politieke onrust verspreidde zich in dat jaar als een lopend vuurtje over het hele continent, en leidde tot grote en permanente veranderingen. De opstandelingen stelden toen vragen die ons vandaag de dag ook bezighouden. Wat gebeurt er als politieke of economische vrijheid botst met sociale rechten? Hoe combineer je representatieve en directe vormen van democratie? Wat is het verband tussen kapitalisme en sociale ongelijkheid?

Geschiedenis wordt geschreven vanuit de behoefte om het nu te begrijpen. Op de laatste pagina van Europese Lente. De strijd voor een nieuwe wereld 1848-1849 maakt historicus Christopher Clark een directe link naar nu:

“Als er een revolutie op komst is (en een niet-revolutionaire oplossing voor de ‘polycrisis’ waarmee we worden geconfronteerd lijkt erg ver weg), zou die er ongeveer kunnen uitzien als die van 1848: slecht gepland, verspreid, fragmentarisch en vol tegenstrijdigheden.”

1848: model voor nu?

Geen geringe hypothese die de Australische historicus Christopher Clark hier opwerpt: “Bij het schrijven van dit boek bekroop me het gevoel dat de mensen van 1848 zich in ons zouden herkennen”.

En dat wil zeggen in onze crisis: de groeiende ongelijkheid, de armoede van de werkende klasse, de sociale crisis in de steden, de spanning tussen de trage parlementaire politiek en de dwingende eisen van de straat, tussen representatieve en directe democratie, het conflict tussen liberale idealen en sociale rechtvaardigheid, de extreme politieke polarisering en de onmogelijkheid van argument en dialoog, het verlies van democratische samenhang, de ecologische en technologische uitdagingen, de verstrengeling van maatschappelijke onrust en internationale conflicten, de migratie, het gebruik van geweld, de verwarring van nieuwe politieke bewegingen aan gene zijde van het links-rechts spectrum, de  ontvlambare vermenging van spiritualiteit, grote idealen en samenzweringstheorieën, enzovoort.

Clark verwijst naar Trump, de bestorming van het Capitool, QAnon, de Occupy-beweging, de anti-vaxxers en de gele hesjes als exponenten van deze nieuwe politieke buitenparlementaire constellaties. aldus Clark.

Of het huidige Europa op een revolutie afstevent, kan alleen de toekomst met zekerheid uitwijzen, al is die hypothese wel een goede reden om het bijna negenhonderd pagina’s tellende boek te lezen.

Maar er zijn ook andere redenen. 1848 is uniek omdat het de enige revolutie is die zich ooit op Europees niveau heeft voorgedaan. Door de politieke spanningen op het hele continent – van Parijs tot Milaan, van Madrid tot Dresden, van Napels tot Denemarken – gepassioneerd en in felle kleuren te schilderen – is Clark erin geslaagd om van 1848 een cruciaal jaar te maken, precies in het midden van wat die andere historicus, Eric Hobsbawm, ‘de lange negentiende eeuw’ (1789-1914) in Europa heeft genoemd.

Geen geringe verdienste want de revoluties van 1848 hebben een marginale plek in het Europese collectieve geheugen. Voor Clark heeft dat te maken met de complexiteit ervan en met hun vermeende mislukking.

De opstanden van 1848 zijn mislukt in de zin dat ze niet zijn uitgelopen op een radicale regimewissel zoals in 1789 en 1917 het geval was. Ze gingen binnen het jaar allemaal ten onder aan een contrarevolutie. Clark argumenteert dat deze opstanden cruciaal zijn voor de vorming van het moderne Europa en zijn politieke en sociale zelfbewustzijn. Clark spreekt van ‘een soort deeltjesversneller’.

Politieke ideeën en maatschappelijke eisen – in al hun tegenstellingen – komen in een stroomversnelling terecht, worden uitgezuiverd en aangescherpt in de intense discussiecultuur die ontstaat in kranten, pamfletten, clubs en parlementen.

Clark toont hoe termen als liberalisme, conservatisme, socialisme, nationalisme,… – die rond 1830 nog een grote fluïditeit hadden – langzaam maar zeker hun huidige betekenissen kregen en het moderne politieke landschap mee uittekenden.

Spannende historische roman

Europese Lente geeft een panoramisch beeld van 1848-1849 aan de hand van talloze officiële documenten, krantenartikelen, politieke traktaten, manifesten, tijdschriftbijdragen, dagboeken, brieven, poëzie, schilderijen, romans, etc.

Hij laat de directe getuigen van de gebeurtenissen aan het woord en plaatst de lezer in het midden van een actie die zich ontwikkelt als een spannende historische roman. Pas in het vierde hoofdstuk met als titel Uitbarstingen, komen we aan in het jaar 1848, in januari wanneer in Palermo een opstand uitbreekt die zich als een golf over Europa lijkt te verspreiden. Drie weken later is Parijs aan de beurt en dan is er geen houden meer aan.

 

Origins and Identity: The Story of Europe (Part I) by Christopher Clark (50:31, zesdelige serie):

 

Meer dan driehonderd pagina’s lang heeft Clark het drama opgebouwd, dat nu tot ontlading komt. In de eerste drie hoofdstukken geeft hij een overzicht van het politieke en sociale klimaat in de verschillende Europese landen tijdens de decennia voor de opstand van 1848.

Hij schetst de belangrijkste politieke bewegingen – de liberalen, de radicalen en de conservatieven – en beschrijft uitvoerig hoe bestaande structuren van uitbuiting gecombineerd met historische toevalligheden – zoals mislukte oogsten – zorgden voor de verregaande verpaupering en ‘verelendung’ van de massa’s: kinderarbeid, onhygiënische levensomstandigheden, extreme armoede , ziektes, etc..

De combinatie  tijdens de eerste helft van de negentiend eeuw van de politieke en ideologische veranderingen ten gevolge van de Franse revolutie enerzijds en de technologische en economische ontwikkelingen ten gevolge van de (Engelse) industriële revolutie anderzijds heeft Eric Hobsbawm de ‘dubbele revolutie’ genoemd.

Na de Napoleontische oorlogen vestigde het congres van Wenen (1815) een stevig kader voor een conservatieve, reactionaire houding tegen de ideeën over democratie, nationalisme en liberalisme die door deze dubbele revolutie in Europa werden verspreid. Een uitbarsting leek onvermijdelijk.

Tegelijkertijd stelt Clark dat het zelden of nooit ging om vooraf geplande revoluties, maar om spontane reacties op een specifieke samenloop van omstandigheden.

Van revolutie tot restauratie

Clark onderscheidt drie fases. Het enthousiaste begin van de opstanden – Clark spreekt van het ‘Tahrirplein-moment’ – die onmiddellijk effect leken te hebben: in Frankrijk trad koning Louis-Philippe I af, Metternich (de architect van het Europa na 1815) vluchtte uit Wenen, het Pruisische leger trok zich terug uit Berlijn en de koningen van Napels, Denemarken en Sardinië-Piëmont aanvaardden een grondwet (een van de ‘toverwoorden’ van de revolutie).

In één klap was de hele oude Europese orde van de tafel geveegd. Maar al snel groeide de verdeeldheid tussen de (gematigde) liberalen die de voorkeur gaven aan procesmatige en geweldloze veranderingen en de radicalen die vonden dat de veranderingen niet snel en niet ver genoeg gingen en geweld niet vermeden.

Die verdeeldheid vertaalde zich op zijn beurt in gewelddadige confrontaties. Reeds in het najaar had de restauratie de bovenhand. De orde had veel geleerd uit de eigen paniek van begin 1848 en sloeg hard terug wat tot een tweede golf van opstanden leidde. Maar het tij was definitief in het voordeel van de contrarevolutie gekeerd.

Uit schrik voor maatschappelijke anarchie en geweld sloot een deel van de liberalen aan bij de conservatieve en reactionaire krachten. Midden 1849 was de orde in Europa hersteld. Het ‘tijdperk van de grondwet’ was voorbij, het ‘tijdperk van het bestuur’ brak aan, aldus de politicoloog Lorenz von Stein in 1848.

Ook al geeft hij alle partijen in het conflict hun deel, de sympathie van Clark ligt bij de liberalen: “In een tijd waarin het liberalisme van zijn aantrekkingskracht en zijn geschiedenis is ontdaan, door links wordt gelijkgesteld met koloniaal geweld, en door rechts met linkse stokpaardjes en een te permissieve maatschappij, is het de moeite waard te bedenken wat een rijk, divers, risicovol en bruisend ideaal het ooit was.”

De dramatische rode draad in de historische vertelling van Clark is de spanning tussen liberalen en radicalen. Terwijl de liberalen ‘revolutionairen tegen wil en dank’ waren en vooral ijverden voor politieke vrijheid, persvrijheid, de emancipatie van de joden, waren het de radicalen die ‘de sociale kwestie’ in het middelpunt van hun aandacht plaatsten.

Zij gingen in hun eisen veel verder dan de liberalen en vroegen algemeen stemrecht. De liberalen zochten een middenweg tussen de privileges en de hiërarchieën van de heersende klasse en het extremisme van de radicalen waarvoor het schrikbeeld van de Jacobijnse terreur model stond. Clark’s alternatieve geschiedenis zou een open dialoog tussen beide groepen zijn geweest. Ze bleven helaas blind en doof voor elkaars argumenten.

Emancipatie

Het zal niet verwonderen dat de revolutionaire opstandelingen het meest tot de verbeelding spreken. Het zijn vaak bekende en minder bekende charismatische figuren: de Italiaanse generaal, politicus en nationalist Giuseppe Garibaldi: de Franse socialist Louis Blanc; Lajos Kossuth, de leider van de Hongaarse nationalistische beweging; de jonge dichter Sándor Petőfi die een nieuw Hongaars volkslied schreef; Nicolae Bălcescu, Walachijse militair, journalist en landhervormer: de getroebleerde geestelijke Félicité Lamennais die geloof en politiek probeerde te verzoenen; de Duitse revolutionaire politicus Robert Blum die bekend stond voor zijn meeslepende redevoeringen; de genderfluïde George Sand die revolutionaire bulletins schreef voor de voorlopige regering in Parijs. Ze krijgen in het verhaal van Clark allemaal hun eigen unieke plek in de revolutionaire context waarin ze actief waren.

Emancipatie was een woord dat rond 1848 overal in de kranten opdook. Het sloeg op het vrijmaken van zwarte slaven in de kolonies en op het schenken van gelijke rechten aan Joden en aan Roma. Maar bij de contrarevolutie werden veel hard bevochten rechten weer ingetrokken, waarbij radicaal nationalistische sentimenten  een rol speelden.

Marie d’Agoult (1805-1876). Onbekend schilder/Public Domain

Vreemd genoeg viel de vrouwenemancipatie volledig buiten het gezichtsveld van zowel de revolutionairen als de liberalen. Toch waren de vrouwen in het midden van de negentiende eeuw intens betrokken bij de politieke discussie en bij de politieke strijd, zij het buiten het parlement.

Als eerbetoon maakt Clark een aantal enthousiaste portretten van vrijgevochten vrouwen als Marie d’Agoult die onder het pseudoniem Daniel Stern de beste contemporaine geschiedenis van de revolutie schreef; prinses Cristina di Belgioioso die een nog steeds lezenswaardig commentaar schreef op de politieke geschiedenis van de Milanese revolutie en leiding gaf aan de lazaretten voor de militairen  van de belegerde Romeinse republiek; radicale feministen en journalisten als Claire Démar, Jeanne Deroin en Suzanne Voilquin en talloze anonieme vrouwen die luid roepend in de straten revolutionaire kranten verkochten, gewonden verzorgden en zelfs meevochten op de barricades.

Pan-Europese en mondiale dimensie

Clark toont overtuigend aan dat de verschillende opstanden geen geïsoleerde gebeurtenissen waren. Ze werden door de deelnemers als Europees ervaren. Pas later zijn ze ingepast in een nationalistisch narratief. Een van de verdiensten van Clark’s verhaal is dat het de pan-Europese dimensie opnieuw op de voorgrond brengt.

Het is inderdaad opvallend hoe internationaal de opstanden waren. De contrarevolutionaire onderdrukking ervan trouwens ook. Meer nog, zo merkt Clark op, 1848 is niet alleen een Europese revolutie. Ze heeft ook mondiale gevolgen. Zo heeft de verdrijving van de Franse koning consequenties voor de Franse Caraïben.

En in een poging om het revolutionaire geweld buiten de grenzen te houden zorgt Engeland voor onrust in de koloniale periferie. Ook de liberale en radicale politieke elites in Latijns-Amerika voelden zich gesterkt door wat er in Europa gebeurde.

De ontgoocheling van de revolutionairen was groot toen in 1849 bleek dat hun offers umsonst waren, maar de conclusies van Clark zijn genuanceerd. Ja, de orde werd hersteld maar die orde was niet langer de orde van voor 1848.

Ze werd vanaf nu geconfronteerd met (weliswaar niet altijd revolutionaire) tegenkrachten. De algemene, bestuurlijke politiek van na 1848 is de aanzet van wat later de sociaal-democratie wordt genoemd.

 

Christopher Clark. Europese Lente. De strijd voor een nieuwe wereld 1848-1849. De Bezige Bij, Amsterdam, 2023, Amsterdam, 894 pp. ISBN 978 94 031 2885 6 – Vertaald  door Brenda Mudde, Huub Stegeman en Maarten van der Werf.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!