Open brief - Réginald Moreels, Simon Gronowski e.a.

Open brief aan premier Alexander De Croo: hoop op vrede door respect voor het internationaal recht

'Mijnheer de eerste minister, uw toespraak in Rafah kan slechts het begin zijn, de voorbode van consistente en aanhoudende actie', schrijven een aantal prominenten in een open brief aan premier Alexander De Croo. 'Elke dag dat niets wordt gedaan voor Gaza zorgt overal voor meer straffeloosheid en onveiligheid.'

donderdag 28 december 2023 12:35
Spread the love
;

Geachte eerste minister,

We schrijven deze brief vanuit onze gedeelde overtuiging van het belang van de verdediging van het internationaal recht en de mensenrechten, humanitaire actie, de bevordering van een cultuur van vrede en dialoog en de bescherming en verdieping van het democratisch project.

10 december 2023 had een dag moeten zijn waarop we de 75ste verjaardag van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zouden vieren. Die tekst, die fundamentele mensenrechten vastlegt die universeel beschermd moeten worden, is een referentie geworden voor onze samenlevingen en een van de belangrijkste teksten van onze mensheid.

De verjaardag werd overschaduwd door massale en systematische schendingen van deze rechten voor 2,2 miljoen Gazanen, twee maanden na de massale slachtpartij van 1.200 Israëli’s en gastarbeiders in het zuiden van Israël. Ze werd ook geschaad door het Amerikaanse veto op 8 december, waardoor de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties zijn mandaat om de vrede en veiligheid in Gaza te bewaren al twee maanden niet kan uitvoeren. En dit ondanks het uitzonderlijke beroep op artikel 99 van het VN-Handvest door de Secretaris-Generaal en de waarschuwingen van alle VN-agentschappen betreffende de absolute noodzaak van een staakt-het-vuren om het leven in Gaza op de eerste plaats te zetten.

De humanitaire situatie in Gaza is afschuwelijk en verslechtert nog. Er is geen enkele aanwijzing dat die op korte termijn zal verbeteren, alles wijst op het tegendeel. Het vertrouwen van een groot deel van de wereld in internationale instellingen en normen is blijvend beschadigd.

In die context heeft België enkele lovenswaardige standpunten ingenomen. De brutaliteit van de operaties maakt echter dat we moeten vaststellen dat oproepen voor een onmiddellijk staakt-het-vuren of een humanitaire wapenstilstand niet werken om tot een onmiddellijk einde van de Israëlische blokkade te komen. Die ontzegt de bevolking van Gaza de toegang tot water, elektriciteit, brandstof en medische verzorging. Deze oproepen hebben ook voor de onvoorwaardelijke vrijlating van de gijzelaars die door Hamas worden vastgehouden geen effect.

Er moeten dringend meer acties ondernomen worden die geworteld zijn in het internationaal recht en internationale samenwerking, om de spiraal van het moorddadig geweld een halt toe te roepen, om de schendingen van internationaal humanitair recht in Gaza, elders in bezet Palestina, in Israël en over de hele wereld te voorkomen, om te streven naar vrede, om de straffeloosheid te bestrijden en om de nog altijd gevangen gijzelaars vrij te laten.

Aan de vooravond van zijn voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie heeft België de plicht het voortouw te nemen op het vlak van zijn verplichtingen krachtens internationaal recht. Volgens dat recht zijn alle staten verplicht samen te werken om een einde te stellen aan ernstige schendingen van dwingende normen zoals het flagrant of systematisch niet naleven van zijn verplichtingen. Het Internationaal Gerechtshof legt alle staten de verplichting op bij te dragen aan de beëindiging van de schending van de mensenrechten. Met andere woorden, uw toespraak in Rafah kan slechts een begin zijn.

Naast respect voor het internationaal recht is het ook een kwestie van gehoor te geven aan de oproep tot hulp door een deel van de Israëlische bevolking. Die oproep werd gelanceerd door Yuval Noah Harari, de wereldberoemde auteur van ‘Sapiens’ en hoogleraar geschiedenis aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, wiens familieleden het slachtoffer werden van de terroristische aanval op 7 oktober. Mijnheer Harari verklaarde op 24 oktober dat voor de mensen in Israël en Gaza, die enorm te lijden hebben, ‘de geest zo overdonderd is met (eigen) pijn dat de minste poging om (zijn) aandacht voor andermans leed als verraad wordt ervaren’.

Daarom, voegde hij eraan toe, ‘vertrouwen we op een moment als dit de mogelijkheid van vrede toe aan buitenstaanders (…) We kunnen het nu niet zelf organiseren, maar we hopen dat buitenstaanders het voor ons zullen doen en de huidige situatie zullen helpen bezweren (…) Het gaat erom te proberen de complexiteit van de werkelijkheid te zien, vooral in het huidige klimaat. Het getuigt van intellectuele en emotionele luiheid om simpelweg partij te kiezen.’

De daden die tussen 7 oktober en 10 december zijn gepleegd in het zuiden van Israël, in Gaza in het bijzonder en in de bezette Palestijnse gebieden, zijn goed gedocumenteerd.

De massale slachtpartij door Hamas, de Islamitische Jihad en andere groepen op 7 oktober resulteerde in de moord op 1.200 Joodse en Palestijnse Israëli’s, migrantenarbeiders en mensen van andere nationaliteiten, onder wie 860 burgers. Bij de willekeurige aanvallen op kinderen, vrouwen en mannen werden 240 mensen gegijzeld. Beschuldigingen van seksueel geweld worden onderzocht.

De daders van die bloedbaden namen doelbewust hun toevlucht tot extreem, zinloos en mensonterend geweld. Hun bedoeling was de Israëlische bevolking te terroriseren. Dat de aard van die gruweldaden als oorlogsmisdaden bestempeld kunnen worden was voor de onafhankelijke internationale onderzoekscommissie over de bezette Palestijnse gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem en Israël, op 10 oktober al duidelijk.

Het betreft de grootste massamoord op Joden sinds de Shoah. Deze aanval heeft de Israëlische natie getraumatiseerd en in enkele uren de onzekerheid van de Joodse gemeenschap in Israël en ver daarbuiten doen heropleven. Een terechte onzekerheid gezien de herhaalde geschiedenis van pogroms en geweld waar Joden door de eeuwen heen onder hebben geleden.

De terughoudendheid van sommige regeringen om dat barbaars geweld onvoorwaardelijk te veroordelen, heeft ertoe bijgedragen dat de Joodse gemeenschap is beginnen te twijfelen aan haar intrinsiek recht op leven en veiligheid en aan ons vermogen begrip te tonen voor het lijden van Israël.

Al op 16 oktober riepen Israëlische vredesactivisten op tot een ondubbelzinnige veroordeling van het willekeurige geweld tegen burgers aan beide kanten, en tot meer solidariteit en empathie voor het lijden van de slachtoffers en overlevenden van het bloedbad. De opleving van antisemitische retoriek en daden heeft dat gevoel van onveiligheid versterkt.

Humanitaire ramp

De buitenproportionele militaire reactie van Israël heeft een humanitaire ramp zonder weerga veroorzaakt. Op 10 december hadden de bombardementen en militaire operaties al 17.700 Palestijnen gedood, van wie 70 procent vrouwen, kinderen en 60-plussers, en 48.780 mensen verwond. Dan hebben we het nog niet over de bijna 8.000 vermisten. Onafhankelijke academische analyses bevestigen de geloofwaardigheid van de cijfers die afkomstig zijn van lokale autoriteiten en VN-agentschappen.

Volgens een analyse van Yagil Levy, professor aan de Open Universiteit van Israël, zijn de bombardementen in Gaza de willekeurigste met betrekking tot burgers. De verhouding van het aantal burgerdoden overschrijdt het gemiddelde van alle oorlogen in de 20ste eeuw. Mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International hebben al melding gemaakt van illegale en willekeurige aanvallen die onderzocht moeten worden als oorlogsmisdaden.

Bijna 85 procent van de bevolking, oftewel 1,9 miljoen mensen, is herhaaldelijk gedwongen ontheemd. Volgens de adjunct-directeur van het Wereldvoedselprogramma lijdt de helft van de bevolking honger. 100 procent van de bevolking is voedselonzeker volgens de Food Security Cluster en de vermindering van de watertoevoer wordt geschat op 94 procent. Humanitaire hulp en voedsel komen slechts druppelsgewijs binnen en worden zonder enig geldige reden tegengehouden.

Terwijl we dit schrijven is humanitaire hulpverlening alleen mogelijk in de streek van Rafah. Het beleg en de blokkade van Gaza hebben de aanvoer van geneesmiddelen, medische apparatuur en elektriciteit ernstig verstoord. Volgens humanitaire organisaties ter plaatse vallen binnenkort meer doden door hongersnood en ziekten dan door de bommen.

Gezondheidswerkers worden ook aangevallen. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft het ongeziene aantal aanvallen op de gezondheidszorg in Gaza veroordeeld. Op 4 december waren er al 203 meldingen van aanvallen op ziekenhuizen, ziekenwagens en medisch materiaal en gezondheidswerkers die werden aangehouden. In totaal werden 202 humanitaire hulpverleners gedood of gewond, onder wie 135 medewerkers van UNRWA, de VN-organisatie voor Palestijnse Vluchtelingen. Mensen op het terrein berichten over het ongezien aantal doden onder humanitaire hulpverleners en de Verenigde Naties verklaren dat dit ‘het hoogste aantal humanitaire hulpverleners is dat in de geschiedenis van onze organisatie in zo’n korte tijd werd gedood’.

Het verbod om Gaza binnen te gaan dat zonder enige legitieme reden aan de media wordt opgelegd, belemmert de toegang tot informatie. Op 10 december waren er al 63 journalisten gedood.

De civiele infrastructuur van Gaza is bijna volledig verwoest. Volgens onafhankelijke wetenschappelijke analyses van satellietbeelden waren 98.000 gebouwen beschadigd of verwoest op 29 november, dat wil zeggen voor de hervatting van de massale en onophoudelijke bombardementen na de korte wapenstilstand. De totale of gedeeltelijke vernietiging omvat 339 onderwijsinstellingen, 167 gebedshuizen en symbolische gebouwen zoals het Justitiepaleis en het gebouwencomplex van de Palestijnse Wetgevende Raad, terwijl 26 van de 35 ziekenhuizen niet meer functioneren. De mate van verwoesting in het noorden van Gaza (waar 68% van de gebouwen is beschadigd) is groter dan die van Dresden en Keulen na de geallieerde bombardementen tussen 1943 en 1945.

Doelbewuste strategie

Onderzoek door geloofwaardige media en getuigenissen van Israëlische militairen doen vermoeden dat die massale vernietiging van civiele infrastructuur een doelbewuste en de nagestreefde Israëlische strategie is. Er zou gebruik worden gemaakt van artificiële intelligentie om belangrijke niet-militaire doelen (zogenaamde ‘power targets’) te identificeren, wat leidt tot wat een voormalig inlichtingenofficier een ‘massamoordfabriek’ heeft genoemd.

Het leger zou zich doelbewust richten op woningen en residentiële gebouwen om massaal burgerslachtoffers en schade te veroorzaken, zodat de militaire risico’s minimaal worden voor de soldaten op de grond en om dan na de oorlog een periode van rust te verkrijgen in de hoop de bevolking tegen Hamas op te zetten.

Dat principe staat bekend als de Dahiya-doctrine, genoemd naar een wijk in Beiroet die in 2006 zwaar werd gebombardeerd. De doctrine werd deze keer waarschijnlijk geactiveerd om de terreur te creëren die nodig was om de gedwongen verplaatsing van meer dan een miljoen mensen in slechts een paar dagen op gang te brengen.

Israëlische tanks en bulldozers hebben ook landbouwgrond vernietigd. Eind oktober was al meer dan 20 procent van de landbouwgrond in Gaza beschadigd, volgens een analyse van UNOSAT, het satellietcentrum van de Verenigde Naties. Human Rights Watch en teams van France 24 hebben die vernietiging van boomgaarden, serres en landbouwgrond die ook tijdens de humanitaire wapenstilstand verderging aangetoond op basis van nauwkeurige beelden dieook openbaar zijn gemaakt.

Burgers werden van hun bestaanszekerheid beroofd in 100 procent van de Gazastrook. Alle waarnemers stellen vast dat de militaire actie van Israël in Gaza zeer disproportioneel is en dat het volgens het internationaal recht essentieel onderscheid tussen militaire doelen en burgerbevolking of -infrastructuur de facto werd opgeheven.

Ook op de Westelijke Jordaanoever werd er een ongezien niveau geregistreerd van geweld tegen de Palestijnen door kolonisten en vertegenwoordigers van de staat Israël. Van de 464 Palestijnen die in 2023 op de Westelijke Jordaanoever werden vermoord, zijn er 265 sinds 7 oktober gedood en ten minste 1.000 mensen zijn met geweld van hun eigendom verdreven.

Internationaal recht

De Israëlische regering kiest er zeer duidelijk voor te volharden in haar brutale en disproportionele militaire aanpak, die leidt tot massale schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten. Op 10 december, enkele dagen nadat de voorzitter van het Rode Kruis in een uitzonderlijke toespraak had gewezen op de extreem slechte toestand in Gaza, kondigde het hoofd van het Israëlische leger aan dat de intensieve militaire operaties zouden worden voortgezet.

Een paar dagen daarvoor had de Israëlische minister van Financiën een aanvullend budget van bijna 100 miljoen euro aangekondigd voor de nederzettingen, voor de bouw van controleposten en het financieren van civiele veiligheidsteams, ‘evenals voor de wapens en uitrusting die deze ploegen nodig zullen hebben’. Dat is niets minder dan het bewapenen van gewelddadige milities die misdaden plegen.

Die uitbreiding van het regime met bezetting, kolonisatie en annexatie van gebieden, die volgens Amnesty International en Human Rights Watch gepaard gaat met een apartheidsregime, is illegaal onder het internationaal recht. Het maakt de uitvoering van resoluties 242 en 1515 van de Verenigde Naties, die gericht zijn op het vreedzaam samenleven van de twee volkeren, onmogelijk.

Tot slot heeft de minister van Buitenlandse Zaken te midden van deze nooit geziene humanitaire crisis besloten het visum van Lynn Hastings, de VN-resident en humanitair coördinator, niet te verlengen, na haar kritiek op de militaire operatie in Gaza. Dat komt feitelijk neer op een uitzetting. Lynn Hastings heeft bevestigd dat ‘er geen enkele veilige plaats meer is in Gaza en geen plek om naartoe te gaan’.

De acties en officiële verklaringen van Israël zijn consistent sinds 7 oktober. De flagrante en systematische schendingen van het internationaal recht worden met de dag erger.

Genocide in wording

De extreme ernst van de gebeurtenissen heeft een aantal internationale mensenrechtenorganisaties, onafhankelijke experten bij de VN en academische groepen ertoe aangezet te waarschuwen voor de precieze aard van de misdaden die worden gepleegd. Hun persberichten, juridische memo’s en verklaringen waarschuwen ons voor het risico dat we getuige zijn van genocide in wording.

Er is sprake van genocide als handelingen worden gepleegd ‘met de bedoeling een nationale, etnische, raciale of religieuze groep als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen’. Op 16 november verklaarden de onafhankelijke deskundigen, aangesteld door de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties onder speciale procedure, dat de ernstige schendingen door Israël tegen de Palestijnen in de nasleep van 7 oktober, in het bijzonder in Gaza, ‘wijzen op genocide in wording’ en ze waarschuwden voor bewijzen van toenemende aanzetting tot genocide gekoppeld aan ‘het gebruik van krachtige wapens met inherent willekeurige effecten, resulterend in een kolossaal aantal doden en de vernietiging van infrastructuur die essentieel is om te leven’.

Al op 18 oktober publiceerde het US Center for Constitutional Rights een juridische briefing over ‘The failure of the United States to prevent genocide and its complicity in genocide’, waarin de verbanden werden benadrukt tussen erge politieke verklaringen op het hoogste niveau, de voortdurende militaire operaties en de aankondiging van het volledige beleg van Gaza.

Op 17 november schreef de Internationale Federatie voor Rechten van de mens (FIDH) aan de 27 lidstaten van de Europese Unie dat de toespraken van de Israëlische regering en het evacuatiebevel van 13 oktober uit het noorden van Gaza een poging waren om burgers met geweld en illegaal te verplaatsen, wat, in combinatie met het afsluiten van elektriciteit, water en humanitaire hulp, ‘zou kunnen wijzen op genocidale bedoelingen of etnische zuivering’.

Het dagelijks bestuur van de FIDH, dat 188 organisaties uit de hele wereld verenigt, verklaarde op 12 december dat “het soort Israëlische aanvallen en maatregelen tegen (de bevolking van) Gaza sinds 7 oktober, de collectieve straffen, de gedwongen verplaatsingen, Israëls gebruik van uithongering als oorlogswapen, het afsluiten van de water-, elektriciteits- en brandstoftoevoer, evenals de herhaalde publieke verklaringen van het Israëlische leger en hoge regeringsfunctionarissen, allemaal bewijzen zijn van de genocidale intenties en handelingen van Israël als deel van de aan de gang zijnde agressie’.

FIDH roept de staten op maatregelen te nemen voor een onmiddellijk staakt-het-vuren dat een einde maakt aan de genocide die in Gaza plaatsvindt en te garanderen dat de ernstige schendingen niet worden herhaald, in het bijzonder door een einde te maken aan de belegering en humanitaire hulp toe te laten in alle delen van de Gazastrook. Tot slot roept de resolutie het Internationaal Strafhof en het Bureau van de Openbare Aanklager op ‘onmiddellijk arrestatiebevelen uit te vaardigen aan het adres van Israëlische leiders die verantwoordelijk zijn voor internationale misdaden tegen de Palestijnse bevolking, en de reikwijdte van het onderzoek uit te breiden van oorlogsmisdaden naar misdaden tegen de mensheid en genocide’.

55 onderzoekers in Holocaust- en Genocidestudies hebben een tekst medeondertekend waarin ze zeggen dat ze zich ‘gedwongen voelen om te waarschuwen voor het gevaar van genocide dat de aanval van Israël op Gaza is’. Hun tekst stelt dat tientallen verklaringen van Israëlische leiders, ministers van het oorlogskabinet en hoge legerofficieren – d.w.z. mensen met gezag – wijzen op de ‘intentie om de Palestijnen te vernietigen’ ‘als zodanig’. Dat is de terminologie van het VN Verdrag inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide. In het bijzonder beschrijven de verklaringen in kwestie alle Palestijnen in Gaza als verantwoordelijk voor de Hamas-aanval van 7 oktober.

Het feit dat een hele burgerbevolking als vijand wordt beschouwd ‘markeert de geschiedenis van moderne genocide’ volgens de onderzoekers. De verklaringen van Israëlische leiders bevatten ook ontmenselijkende taal, zoals de verwijzing van de Israëlische minister van Defensie Yoav Gallant naar ‘menselijke dieren’.

De onderzoekers dringen er bij regeringen op aan gezamenlijk actie te ondernemen en in te grijpen om genocide te voorkomen, in overeenstemming met hun wettelijke verplichtingen onder Artikel 1 van het VN-Verdrag inzake de voorkoming en bestraffing van genocide.

We kunnen niet anders dan het grootste belang te hechten aan die waarschuwingen van legitieme organisaties en groeperingen. Zij baseren hun verklaringen op een lezing van het internationaal recht in plaats van op de herinnering aan de verschrikkelijke genocides die al erkend zijn. Deze beschuldigingen moeten worden behandeld in de daarvoor bestemde fora.

Er zijn al maatregelen genomen tegen Hamas, dat de Europese Unie op de lijst van terroristische organisaties heeft geplaatst. Dat heeft geleid tot het bevriezen van tegoeden en andere sancties die de organisatie haar werkmiddelen moet ontnemen. We zien niet welke aanvullende maatregelen de druk die vanuit Europa op Hamas wordt uitgeoefend kunnen vergroten om het te dwingen het internationaal recht te respecteren.

Acht onmiddellijke maatregelen

In het licht van de ongeziene situatie die we hierboven beschrijven, nodigen we u uit de acties die België al onderneemt om de wapens te doen zwijgen en vrede te bewerkstelligen te versterken. Het gaat erom levens te redden, de brutaliteit een halt toe te roepen, het recht te laten gelden en te strijden tegen de cyclus van straffeloosheid waardoor misdaden in stand worden gehouden. België heeft volgens het internationaal recht de verplichting alle nodige maatregelen te nemen om een einde te maken aan de ernstige schendingen van de dwingende normen van het internationaal recht waarvan het op de hoogte is.

Voor ons is het essentieel en dringend acht onmiddellijke maatregelen te nemen om op korte, middellange en lange termijn effect te bereiken:

1. Zwitserland officieel en publiekelijk verzoeken met spoed een Conferentie bijeen te roepen van de Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers en de naleving van het internationaal humanitair recht in oorlogstijd van 12 augustus 1949. België moet zich officieel aansluiten bij landen die Zwitserland, als depositaris van de Verdragen van Genève, gevraagd hebben een dergelijke dringende vergadering bijeen te roepen. Die oproep werd ook gesteund door de Internationale Commissie van Juristen (ICJ), Amnesty International (AI) en Human Rights Watch (HRW).

2. Bijdragen tot het onmiddellijk verhogen van het volume aan humanitaire hulp, die effectief geleverd ter plaatse geleverd wordt, op een veilige manier, onbeperkt en met bescherming van humanitaire hulpverleners en hun interventies in Gaza.

3. Een onmiddellijke opschorting van wapenhandel aan partijen in het conflict uitvaardigen en soortgelijke actie op Europees niveau voorbereiden. Dat is een verplichting krachtens de Verdragen van Genève, met name het Verdrag betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd van 12 augustus 1949. Alle staten moeten zich bij ernstige schendingen van dwingende normen van het internationaal recht onthouden van hulp of bijstand aan de staat die verantwoordelijk is voor de schending.

4. De onmiddellijke opschorting van de handel van producten uit de Israëlische nederzettingen in de bezette gebieden. Gezien de toenemende kolonisatie die gepaard gaat met moorden, massale gedwongen verplaatsingen en een ongezien niveau van geweld, is het van vitaal belang dat de Europese Unie haar wettelijke verplichtingen erkent en naleeft. Die vloeien voort uit de plicht tot niet-erkenning van en niet-bijstand aan de Israëlische nederzettingen en hun economische activiteit.

Het nederzettingenbeleid van Israël is een schending van het internationaal recht krachtens artikel 49 van de Vierde Geneefse Conventie van 12 augustus 1949, dat de bezettende macht verbiedt ‘delen van haar eigen burgerbevolking te deporteren of over te brengen naar het grondgebied dat zij bezet’.

De handel vanuit de nederzettingen in de bezette Palestijnse gebieden, met inbegrip van Oost-Jeruzalem, moet worden opgeschort. Het onderzoeken van ruimere economische sancties maakt deel uit van de juridische verplichtingen die België moet overwegen om ‘alle maatregelen te nemen in overeenstemming met het internationaal recht om een einde te maken aan de ernstige schendingen van dwingende normen van het internationaal recht waarvan kennis’.

5. Samenstellen van een groep EU-lidstaten actief rond een vredesinitiatief. België zal de Raad van de Europese Unie voorzitten vanaf 1 januari. We weten dat een stevig akkoord niet kan worden bereikt zonder de actieve steun van de grootmachten en in het bijzonder van de Verenigde Staten en dat het aan leiderschap ontbreekt. Het Belgisch Voorzitterschap zou, samen met Spanje, Ierland en andere landen die een gemeenschappelijke visie delen, een kerngroep van lidstaten kunnen vormen om de basis te helpen leggen voor een vredesinitiatief dat samen met de Arabische landen wordt gedragen, in overleg met de grootmachten. Voor vrede opteren betekent dit leiderschap op zich nemen in plaats van het cynisme te versterken.

De Europese Unie moet haar rol voor vrede en veiligheid in het Euro-mediterraan gebied opnemen. Dat zijn we aan de mensen in Israël en Palestina, ook om historische redenen, verschuldigd. Wachten op Amerikaans leiderschap kost elke dag honderden levens. Spanje, Ierland en België hebben samen ook een sterke legitimiteit om een proces te ondersteunen dat gericht is op vrede, wederzijdse erkenning, het overwinnen van een geschiedenis van geweld en het op gang brengen van een discussie over het samenleven van twee volkeren, in twee staten, een enkele staat, een confederale formule of een formule waartoe zij in onderling overleg besluiten.

Een enorme hoeveelheid bemiddelingswerk is essentieel. We moeten dit proces beginnen met de krachten uit de burgermaatschappij die bereid zijn om over vrede te praten, gezien het gebrek aan politieke wil om het bloedvergieten te stoppen, de gijzelaars te bevrijden en met de betrokken regeringen over vrede te onderhandelen. De huidige politieke leiders hebben alle legitimiteit verloren vanwege hun zware verantwoordelijkheid voor de huidige situatie. Door deze discussie aan te gaan met burgerorganisaties en democraten die bereid zijn om na te denken en te onderhandelen over vrede, zal ook de burgermaatschappij sterker worden, wat het vredesproces alleen maar kan versnellen.

6. Erkenning van de Palestijnse staat. Het recht op zelfbeschikking van het Palestijnse volk is sinds 1947 door de internationale gemeenschap bekrachtigd in resoluties van de Verenigde Naties. De toepassing ervan heeft altijd op zich laten wachten. Die lacune versterkt het onevenwicht tussen de betrokken partijen, de fantasmen van messianistische extremisten van wie het geweld steeds meer het daglicht ziet, en de immense wereldwijde perceptie van dubbele standaarden die de westerse wereld ook volledig lijkt te onderschatten. Erken de Palestijnse staat onmiddellijk, op basis van internationaal erkende grenzen, en bevestig tegelijkertijd het bestaansrecht en het recht op veiligheid van Israël. Neem afstand van degenen die recht en rechtvaardigheid schuwen en draag bij aan vrede.

7. De rechtsmiddelen versterken om ervoor te zorgen dat misdaden onder het internationaal recht binnen een redelijke termijn worden behandeld. België hernieuwde zijn steun aan het Internationaal Strafhof en aan de lopende onderzoeken betreffende de bezette Palestijnse gebieden met inbegrip van Oost-Jeruzalem. We verwelkomen ook de aankondiging van nieuwe Belgische financiering. Die middelen staan in contrast met de extreme traagheid waarmee in Brussel ingediende klachten over mogelijke mensenrechtenschendingen tijdens de vorige oorlogen in Gaza worden behandeld (voor één zaak is na vijf jaar het onderzoek nog niet geopend). Die situatie is in strijd met het internationaal recht. Het is onaanvaardbaar: de strijd tegen straffeloosheid is ineffectief als het leidt tot situaties waarin de beschuldigden overlijden voordat er een vonnis is uitgesproken over hun misdaden.

8. Investeer op grote schaal in een cultuur en in initiatieven die vrede en internationale samenwerking bevorderen. De uitbarsting van geweld in Israël op 7 oktober en sindsdien in Gaza en de bezette Palestijnse gebieden, inclusief Oost-Jeruzalem, is uiterst zorgwekkend. Het heeft een destabiliserend effect op vrede en veiligheid in de hele wereld. Het gaat gepaard met een sterke groei van mensonterende, racistische, antisemitische, islamofobe, op identiteit gebaseerde en messianistische uitspraken. Die trend neemt in veel delen van de wereld toe en bedreigt het democratisch project, respect voor mensenrechten en de internationale samenwerking die nodig is om de belangrijkste uitdagingen van deze tijd aan te pakken, meer bepaald met betrekking tot vrede, de toestand van het klimaat en ecologie.

Wij dringen er bij het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie op aan alle nodige initiatieven te nemen om deze trend tegen te gaan. Meer financiële steun voor niet-gouvernementele organisaties die mensenrechten promoten is van vitaal belang. Morele steun voor open, inclusieve samenlevingen die de meervoudige identiteit van elke mens erkennen is essentieel. We moeten nu een stem geven aan de wijsheid van Palestijnse dichters en Israëlische schrijvers en onze acties verankeren in de rijkdom van de culturen van de regio en de wereld.

We zijn ons ervan bewust dat elk van deze acties u kritiek zal opleveren. Toch zijn ze rechtvaardig, gebaseerd op internationaal recht en zullen ze uiteindelijk vrede en veiligheid brengen voor burgers in Palestina en Israël en over de hele wereld. Elke dag dat niets wordt gedaan, zorgt overal voor meer straffeloosheid en onveiligheid. Gezien de wereldwijde tweespalt rond dit conflict zou het uitblijven van actie voor het beëindigen van het aanslepende conflict en de gedwongen verplaatsing van het Palestijnse volk weleens een breekpunt kunnen zijn, zeker na de westerse passiviteit ten aanzien van andere mensenrechtenschendingen zoals die van de Rohingya in Birma of van de Oeigoeren in China.

Mijnheer de eerste minister, we dringen er bij u op aan door te gaan met wat u in Rafah bent begonnen. Uw toespraak in Rafah kan slechts het begin zijn, de voorbode van consistente en aanhoudende actie. U staat voor een geschiedenis in wording: vernietiging of leven, gerechtigheid of straffeloosheid, oorlog of vrede.

De ondertekenaars

Henri Bartholomeeusen, advocaat, ex-voorzitter van het Centre d’action laïque de Belgique

Eva Brems, professor UGent

Olivier De Schutter, speciale VN-rapporteur voor extreme armoede en mensenrechten, voormalig lid van het van het VN-Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten, lid van de Académie royale de Belgique en professor UCLouvain

Isabelle Ferreras, FNRS/professor UCLouvain, Senior research associate Harvard Law School, co-founder DemocratizingWork

Bernard Foccroulle, componist, directeur van de Koninklijke Muntschouwburg 1992-2007, directeur Festival d’Aix-en-Provence 2007-2018, stichter vereniging Culture et Démocratie

Alicja Gescinska, filisoof en schrijfster, voorzitter van PEN Vlaanderen et directeur van het Philosophy by Research Programme, Universiteit van Buckingham

Simon Gronowski, advocaat en auteur, overlevende van de Shoah, voormalig voorzitter van l’Union des déportés juifs en Belgique, filles et fils de la déportation

Ludovic Hennebel, expert en ondervoorzitter van het VN-Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten, professor Universiteit Aix-Marseille

Dr Réginald Moreels, voormalig minister van Ontwikkelingssamenwerking, voormalig voorzitter Artsen Zonder Grenzen België, humanitair chirurg Unichir Oost-Congo

Simone Susskind, vredesactiviste, voormalig senator en voorzitter Centre communautaire laïc juif (CCLJ), voorzitter-stichter Actions in the Mediterranean

Marleen Temmerman, voormalig senator, professor emeritus UGent, voormalig hoofd van het Departement voor Reproductieve Gezondheid en Onderzoek van de WHO, lid van de American Academy of Arts and Sciences

Francoise Tulkens, voormalig rechter en ondervoorzitter van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Co-voorzitter van het Comité de réflexion académique sur les conditions d’une paix durable, Académie Royale de Belgique, 2022-2023

Olivier Vandecasteele, humanitair werker, eerder willekeurig gevangen genomen in Iran en 15 maanden lang als staatsgegijzelde vastgehouden

Damien Vandermeersch, professor emeritus UCLouvain en magistraat

Gaëtan Vanloqueren, initiatiefnemer van de open brief, gastprofessor ICHEC-Brussels Management School en UCLouvain

David Van Reybrouck, auteur van Congo, Revolusi, De plaag, Vrede kun je leren, Tegen verkiezingen, De kolonisatie van de toekomst

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!