VS-soldaten namen personeel hospitaal van Fallujah gevangen tijdens hun werk in 2004, oorlogsmisdaden volgens Conventies van Genève. Foto: internationalist.org
Analyse -

De slachtpartij in Fallujah in 2004 vertoont opvallende gelijkenissen met Gaza

De gruwel in Gaza is géén precedent. De VS en Groot-Brittannië, niet toevallig de twee voornaamste bondgenoten van Israël, deden het Israël al voor. Op 7 november 2004 werd de Iraakse stad Fallujah volledig verwoest, hospitalen, scholen, huizen, moskeeën en overheidsgebouwen gebombardeerd, in wat toen als de ergste oorlogsmisdaad werd aanzien sinds de nazi-bezetting van Europa.... tot de Israëlische vernietiging van Gaza in 2023, 19 jaar later.

woensdag 22 november 2023 11:30
Spread the love

 

De gruwel van Fallujah vertoont opvallende gelijkenissen met wat nu in Gaza gebeurt. Alleen de schaal van de oorlogsmisdaden verschilt. Ook in Fallujah deden Westerse machten of een ‘terroristische, wrede aanval’ op onschuldige burgers het begin en de enige ‘ongeprovoceerde’ reden was voor moordende represailles, zonder rekening te houden met de context en oorzaken van het gewapend verzet: de brutale bezetting van Irak door de VS, Groot-Brittannië en een aantal kleinere bondgenoten.

Fallujah, opstandige stad

In voorjaar 1920 stuurde het Britse koloniale regime luitenant-kolonel Gerald Leachman naar de Iraakse stad Fallujah, ‘stad der duizend moskeeën’, om deze weerbarstige uithoek te ‘pacificeren’. Leachman werd gedood tijdens een gesprek met lokale leider Sheikh Dhari.

Zijn dood leidde tot een oorlog die het leven kostte aan 10.000 Irakezen en 1.000 Britse en Indiase troepen. Om hun controle over Irak te herstellen, zetten de Britten massaal hun luchtmacht in voor willekeurige bombardementen op burgerdoelwitten.

“De situatie is veel en veel erger dan ons wordt verteld, onze overheersing is bloediger en ondoeltreffender dan het publiek te weten komt. (…) We zijn vandaag niet ver van een ramp”, zo schreef in augustus 1920 T.E. Lawrence (beter bekend als Lawrence of Arabia) in de Britse krant The Sunday Times over deze Britse koloniale oorlog.

Proloog van een genocide

Fallujah is overwegend soennitisch2. De stad was tijdens de eerste dagen van de illegale invasie door de VS in 2003 een vreedzame stad die niet deelnam aan de opstandige activiteiten in andere delen van het land tegen de nieuwe bezetters.

Map: britannica.com

Dat veranderde snel toen op 28 april 2003 Amerikaanse soldaten op een menigte vreedzame demonstranten schoten, waarbij zeventien ongewapende Irakezen om het leven kwamen en meer dan zeventig anderen gewond raakten.

Deze protesten waren gericht tegen de militaire bezetting van Fallujah. Meer specifiek werd geëist dat de Amerikaanse troepen de Al Qaid-basisschool zouden verlaten, waar de hervatting van de lessen was gepland op 29 april. Het gebruik van schoolgebouwen voor huisvesting van militairen in oorlogstijd is in strijd met het internationaal recht.

Kort daarna werden de eerste schietgrage militairen teruggetrokken en vervangen door andere eenheden, maar het doden van ongewapende burgers ging onverminderd door.

Op 30 juni 2003 raakte een Amerikaanse raket een moskee, waarbij de imam en acht gelovigen om het leven kwamen. Deze wandaden luidden een tijdperk in van verhevigd verzet in alle soennitische provincies van Irak tegen de Amerikaans en Britse bezetting.

Eerste belegering van Fallujah, april-mei 2004

Iraakse opstandelingen zinden op weerwraak en lokten op 31 maart 2004 in Fallujah een goederenkonvooi in een hinderlaag waarbij vier Amerikaanse private militaire contractanten brutaal werden vermoord, die in dienst waren van het privé-bedrijf Blackwater USA.

Enkele uren na die aanval werden beelden van de lichamen van de Amerikanen – verbrand en aan een brug gehangen – over de hele wereld uitgezonden.

Enkele dagen later omsingelden Amerikaanse mariniers de stad en arresteerden iedereen die verdacht werd van medeplichtigheid aan de hinderlaag. Bij daaropvolgende gevechten werden veertig Amerikaanse mariniers gedood, terwijl waarschijnlijk duizend Irakezen (inclusief burgers) werden omgebracht, waardoor de gespannen sfeer in de belegerde stad nog verder verslechterde.

Straat in Fallujah 2004. Foto: Geneva International Center for Justice

Op 10 april 2004 werd het Amerikaanse leger door het verzet gedwongen zich terug te trekken naar de buitenwijken van de stad. Gedurende de zomer en herfst van 2004 voerde het Amerikaanse leger sporadische luchtaanvallen uit op Fallujah, terwijl de stad onder volledige controle bleef van het verzet.

Sheikh Dhari’s kleinzoon, Sheikh Harith Al Dhari, een prominente Iraakse geestelijke (overleden op 12 maart 2015), hielp mee om het einde van de Amerikaanse belegering van Fallujah in april 2004 te bemiddelen. Hij werd door diverse fracties van het Iraakse verzet aangewezen als hun woordvoerder.

De Amerikaanse bezetter wilde van een onderhandelde oplossing na hun militaire nederlaag niet weten. Het idee van een politieke oplossing onderhandeld met tegenstanders van de bezetting was een onaanvaardbaar voorbeeld voor de rest van bezet Irak. Het opstandige Fallujah moest koste wat kost ‘bestraft’ worden.

Journalist Dahr Jamail schreef toen over dat eerste Amerikaans offensief: “Wat ik kan melden uit Fallujah is dat er geen staakt-het-vuren is en er blijkbaar ook nooit was. Iraakse vrouwen en kinderen worden doodgeschoten door Amerikaanse sluipschutters. Meer dan 600 Irakezen werden reeds gedood door Amerikaanse agressie.”

“Omdat de toegang tot de centrale begraafplaats van de stad door de belegerende strijdmacht wordt verhinderd, worden twee voetbalvelden omgedoopt tot begraafplaatsen. Ambulances worden onder vuur genomen door de Amerikanen. En nu bereiden ze zich voor op een volledige invasie van de stad.”

Door met succes de eerste door de VS geleide belegering in april 2004 af te slaan was Fallujah een heroïsch symbool van verzet geworden voor de hele Iraakse bevolking tegen de Amerikaanse bezetting van hun land.

In november 2004, net voor het tweede Amerikaans militair offensief, dat Fallujah bijna totaal zou verwoesten, schreef Lieven De Cauter, initiatiefnemer van het BRussells Tribunal, een Open Brief aan Nederlands premier Balkenende:

“Ik richt me tot u in uw tijdelijke hoedanigheid van voorzitter van de Europese ministerraad. Het gaat hierover: Allawi, de “premier van Irak”3, had tijdens zijn bezoek in Brussel de volgende boodschap voor u, de Europese leiders: ‘If you beat terrorism in Iraq, you beat it everywhere’.”

“Ik moet u met aandrang melden dat dit een grove leugen is. Het is twee keer fout. Het verzet in Irak is geen terrorisme (maar wordt er eerder door besmeurd en bedreigd) en de escalatie in Irak zal het terrorisme wereldwijd alleen maar versterken.”

Gelijkaardige uitspraken horen we nu ook van Israëlisch premier Netanyahu die waarschuwt dat de VS en Europa de volgende doelwitten van Hamas zullen zijn als Israël Hamas niet vernietigt.

Hij gebruikt dit als verklaring voor de totale verwoesting van Gaza. De Palestijnse burgerbevolking in Gaza is daarbij net als de burgers van Fallujah quantité négligeable, collateral damage.

Tweede belegering van Fallujah, Operation Phantom Fury

Op 7 november 2004 lanceerden de door de VS geleide bezettingstroepen een verwoestende aanval op de stad. Luitenant-kolonel Gary Brandl vatte de redenen voor de brutale aanval zo samen: “De vijand heeft een gezicht. Hij heet Satan. Hij is in Fallujah. En we gaan hem vernietigen.” (The Guardian, 9 november 2005). Het konden de woorden van Israëlische officieren in 2023 zijn.

De tweede aanval op Fallujah begon met verwoestende bombardementen vanaf 15 oktober 2004, dat jaar de eerste dag van de heilige maand Ramadan, die drie weken doorging tot de invasie van 7 november.

Amerikaanse troepen sloten de water-, stroom- en voedselvoorziening van de stad af, een schending van de Conventies van Genève over de plichten van bezettende troepen. Een speciale VN-rapporteur beschuldigde de bezetters ervan “honger en watergebrek te gebruiken als oorlogswapen tegen de burgerbevolking”.

Bijna 200.000 van de 300.000 inwoners van de stad sloegen op de vlucht, velen naar geïmproviseerde kampen zonder basisvoorzieningen. Terwijl de belegering in en rond Fallujah heviger werd, werden het Rode Kruis, de Rode Halve Maan en de media de toegang tot de stad ontzegd, terwijl geen enkele man tussen de 15 en 55 jaar de stad mocht verlaten.

Volgens de VS waren er tussen 600 en 6.000 opstandelingen in de stad, verborgen tussen bijna honderdduizend niet-strijdende burgers. Vóór de invasie kregen de inwoners 24 uur de tijd om de stad te verlaten via door de bezetter aangeduide veiligheidsposten

Iedereen van militaire leeftijd werd echter verdacht opstandeling te zijn, gearresteerd en ondervraagd. Al degenen die probeerden via niet-aangewezen locaties te ontsnappen werden doodgeschoten, kinderen, vrouwen en ouderen inbegrepen.

Bovendien hadden niet alle burgers de middelen om Fallujah vóór de invasie te verlaten. Journaliste Jane Arraf, die embedded was bij de Amerikaanse troepen, zei dat sommige families ‘Wij zijn een familie’ op de deuren van hun huizen schreven, in de hoop dat de mariniers tijdens de invasie hun huizen niet zouden aanvallen, wat ijdele hoop bleek.

Net zoals nu het geval is bij de bezetting van het Al Shifa hospitaal in Gaza was het belangrijkste algemene ziekenhuis van Fallujah een van de eerste grote doelwitten, waardoor Iraakse patiënten noodzakelijke medische hulp werd ontzegd.

Op 13 november 2004 werd een konvooi van de Rode Halve Maan met humanitaire hulp door het Amerikaanse leger de toegang tot Fallujah ontzegd. Zonder medische voorzieningen stierven talloze mensen aan hun verwondingen. Amerikaanse sluipschutters namen plaats op het dak van het ziekenhuis, iedereen op straat was een doelwit.

Voor de aanval op Fallujah in november 2004 schreef VN-secretaris-generaal Kofi Annan een brief aan president Bush en premier Blair, waarin hij zijn “bijzondere bezorgdheid over de veiligheid en bescherming van de burgers” uitdrukte.

Hij vervolgde: “De gevechten zullen waarschijnlijk vooral plaatsvinden in dichtbevolkte stedelijke gebieden, met een duidelijk risico op burgerslachtoffers…”

Kort daarna, terwijl de belegering van Fallujah volop aan de gang was, riep de VN-Hoge Commissaris voor de Mensenrechten Louise Arbour op tot een onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden. De VS en hun partners negeerden de waarschuwingen over de risico’s voor burgers en oorlogsmisdaden. Ze gingen onverminderd door met hun aanvallen.

Het internationaal recht stelt duidelijke normen voor de uitvoering van militaire operaties. De Conventies van Genève verbieden aanvallen die geen duidelijk onderscheid maken tussen militaire doelen en burgers, of die een onevenredige impact hebben op burgers.

De militaire operaties van de coalitie onder leiding van de VS hebben deze wetten duidelijk geschonden, met als gevolg massale ontheemding van bevolkingen, willekeurige moorden op burgers en grootschalige vernietiging van woningen en stedelijke infrastructuur, inclusief historische gebouwen en religieuze plekken.

De coalitietroepen hebben verdere bepalingen van de Conventies geschonden door opzettelijk ziekenhuizen aan te vallen, medische noodhulp te verhinderen en door de levering van humanitaire hulp te blokkeren.

Als verdere schending van het verbod in de Conventies op ‘belegeringstactieken’ hebben ze burgers voedsel, water, elektriciteit, medische voorzieningen en essentiële diensten ontzegd. Dergelijke praktijken komen neer op collectieve bestraffing. Dit waren allemaal ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.

Massagraven in Fallujah

Op 17 mei 2013 legden mensenrechtenorganisaties in Fallujah drie massagraven bloot met daarin ongeveer duizend lichamen. Vice-gouverneur van de provincie Sadun Obaid al-Shalan verklaarde dat die duizend mensen en masse geëxecuteerd waren door Amerikaanse bezettingstroepen tijdens de tweede aanval op Fallujah, tussen november 2004 en januari 2005.

Na het binnenrijden van de stad ontketenden de Amerikaanse troepen felle represailles tegen alle mannelijke bewoners, die er allen van verdacht werden te hebben deelgenomen aan het verzet. De slachtoffers van de slachtpartij die volgden zijn in geen enkele statistiek terug te vinden.

Alleen al tijdens de felle Amerikaanse luchtaanvallen op Fallujah voor de invasie werden – volgens partiële ramingen – ongeveer 5.000 mensen gedood, waaronder veel vrouwen en kinderen. Toen moest de eigenlijke verovering en vernietiging van de stad nog beginnen.

Volgens diverse bronnen zijn uiteindelijk minstens tienduizend burgers omgekomen, de overgrote meerderheid kinderen, vrouwen en ouderen. Er waren veel incidenten met moorden in executiestijl, gepleegd door de Amerikaanse bezettingstroepen in huizen en moskeeën van Fallujah.

De wereld zal echter nooit het exacte aantal burgers kennen dat door de strijdkrachten van president Bush werd afgeslacht. Terugdenkend aan de vele Amerikaanse gruweldaden zei een Irakees die aan het bloedbad kon ontsnappen, dat hij Amerikaanse soldaten vaak gewonde mensen op straat had zien overrijden met tanks en dat ze vaak tanks gebruikten om lichamen naar het voetbalstadion te vervoeren om daar begraven te worden.

Er lagen ook veel dode lichamen in de straten die niemand kon begraven vanwege de Amerikaanse sluipschutters. Amerikaanse soldaten dropten ook lichamen in de Eufraat.

Burgers die probeerden de Eufraat over te zwemmen om aan het beleg te ontsnappen, werden vanaf de oever door Amerikaanse soldaten neergeschoten, waaronder ouderen, die witte vlaggen of witte kleren boven hun hoofd hielden om aan te geven dat ze geen strijders waren. Ze doodden zelfs gewonden.

Onafhankelijke pers niet welkom

De onafhankelijke pers werd geweerd van het slagveld, net zoals nu in Gaza. De Amerikanen hadden alleen de bij hen geaccrediteerde embedded journalisten toestemming gegeven om naar Fallujah te komen. Hun nieuwsberichten werden streng gecontroleerd en gecensureerd. Wie zich niet hield aan de regels, werd buitengegooid.

Toen bijvoorbeeld beelden van een marinier, die een gewonde en ongewapende krijger doodschoot, de wereld rond ging, werd de NBC-journalist die het filmpje had verspreid, onmiddellijk uit de pool van ingebedde reporters uitgesloten.

Bijkomende noot: er was geen enkele Al Qaïda-strijder in de stad tijdens het tweede beleg in november 2004.

De vernietiging in cijfers

Terwijl de zwaarste gevechten op 13 november 2004 waren afgenomen, bleven Amerikaanse mariniers en Special Operations Forces geconfronteerd worden met geïsoleerd verzet van opstandelingen die zich overal in de stad verborgen hielden.

Sporadische gevechten duurden nog tot 23 december 2004. Pas eind januari 2005 verlieten de gevechtseenheden het gebied en kon de lokale bevolking naar de verwoeste stad terugkeren.

Er wordt geschat dat 70% van de gebouwen en huizen van Fallujah beschadigd of vernield werd. Een van de eerste gebouwen die werd gebombardeerd was het belangrijkste ziekenhuis, wat betekende dat chirurgen geen gewonde burgers meer konden behandelen.

Mariniers gebruikten Hellfire-raketten, artilleriegranaten met verarmd uranium, grote hoeveelheden C4-explosieven en Mark-19-granaatwerpers. Vanuit de lucht werden fosforbommen en 2000-pond bommen gedropt. In de woorden van de daar aanwezige ex-marinier Ross Caputi’s: “Alles werd gebruikt.”

Gaza 2023? Fallujah 2004! VS-mariniers patrouilleren door vernielde straten. Foto: USMC/James L. Vooris/Public Domain

Dokter Hafidh al-Dulaimi, hoofd van de ‘Commissie voor de schadeloosstelling van de burgers van Fallujah’, meldde volgende vernietigingen als gevolg van de Amerikaanse aanval in november 2004:

  • 7000 huizen verwoest in alle districten van Fallujah;
  • 8400 winkels, werkplaatsen, ateliers, ziekenhuizen, pakhuizen… vernietigd;
  • 65 moskeeën en religieuze heiligdommen hetzij geheel gesloopt en met de grond gelijkgemaakt of minaretten en interieur beschadigd;
  • 59 kleuterscholen, basisscholen, middelbare scholen en technische scholen vernietigd;
  • 13 overheidsgebouwen met de grond gelijkgemaakt;
  • vernietiging van 2 centrales voor elektriciteit, 3 waterzuiveringsinstallaties, 2 spoorwegstations en zware schade aan de riolering en drainage in de stad;
  • totale vernietiging van een brug in het westen van de stad;
  • dood van 100.000 huisdieren en wilde dieren als gevolg van chemische en/of gasvormige munitie;
  • verbranden en de vernietiging van de 4 bibliotheken die honderden, misschien wel duizenden, oude islamitische manuscripten en boeken herbergden;
  • vernietigingen (die opzettelijk lijken te zijn gepleegd) in de omgeving van de historische site van Saqlawia en het kasteel van Abu al-Abbas al-Safah.

Fallujah, openluchtgevangenis van Irak

Half december 2004 mochten inwoners van Fallujah terugkeren naar hun verwoeste of beschadigde huizen nadat ze een biometrische identificatie hadden ondergaan. Ze moeten sindsdien altijd hun biometrische identiteitskaart bij zich hebben.

Fallujah werd na 2004 verder belegerd en beheerd als een openluchtgevangenis, net als Gaza nu. Nahoko Takato, activist en hulpverlener van de NGO Coordination Committee for Iraq (NCCI) getuigde hierover:

“Toen ik Fallujah bezocht in 2009, was het erg moeilijk om daarvoor toestemming te krijgen. De stad is omgeven door controleposten. In principe kunnen alleen degenen die identiteitsbewijzen hebben, verstrekt door het Amerikaanse leger, Fallujah binnenkomen.”

“Er is biometrische controle en alleen auto’s met een nummerplaat uitgereikt door het Amerikaanse leger worden toegelaten. Een inwoner van de stad Ramadi (60 km ten westen van Fallujah) kan Fallujah alleen te voet binnengaan, niet met zijn eigen wagen, want hij moet een speciale registratie hebben, die zeer moeilijk te verkrijgen is… Misschien is het Amerikaanse leger bang dat een internationale onderzoeker bewijs van vervuiling, uraniumsporen, enzovoort, zou kunnen verzamelen.”

Massale bombardementen met witte fosfor, Fallujah 2004. Foto: C4891/CC BY-SA 4:0

Zoals werd beschreven door Iraakse filmmaker Furat Alani in zijn documentaire Fallujah – A Lost Generation? (2011) eindigde het lijden dat Fallujah werd aangedaan niet in 2004.

“Het leven voor de mensen die ervoor kozen om terug te keren naar hun stad is nooit verbeterd. De VS legden veiligheidsmaatregelen en uitgaansverboden op die een normaal leven in Fallujah onmogelijk maakten.”

“Inwoners hadden reeds daarvoor de grootste moeite om de eindjes aan elkaar te knopen in hun vervallen stad, maar de constante veiligheidscontroles, identiteitskaarten, scans en arrestaties maakten het leven alleen maar moeilijker. Voedsel en medicijnen waren schaars en het ergste van alles is dat er sinds 2004 een dramatische toename is geweest van geboorteafwijkingen, kindersterfte, mentale retardatie en allerlei vormen van zeldzame kankers.”

“De geboorteafwijkingen zijn werkelijk gruwelijk. Baby’s geboren met zes vingers aan elke hand, ontbrekende ledematen, twee hoofden, er is één geval van een kind dat werd geboren met één oog in het midden van zijn voorhoofd.”

Demonstratie in Londen, 1 november 2006, ter herdenking van de slachtoffers in Fallujah, 2003-2004. Foto: Paul Munhoven/CC BY-SA 3:0

“Deskundigen geven de schuld aan de chemische en nucleaire wapens die de VS tijdens de belegeringen van 2004 hebben ingezet, zoals witte fosfor en verarmd uranium. De weinige onderzoeken die werden gedaan suggereren dat er sprake is van ‘genetische schade’ bij de bevolking. Het bewijsmateriaal toont aan dat blootstelling aan ioniserende straling de oorzaak is.”

“Onderzoek heeft verder aangetoond dat de gezondheidscrisis in Fallujah erger is dan in Hiroshima en Nagasaki na de atoombommen. Er worden nu zoveel kinderen in Fallujah vreselijk misvormd of geestelijk gehandicapt geboren, dat veel vrouwen bang zijn om nog een gezin te stichten. Met een halfwaardetijd4 van 4,5 miljard jaar worden radioactieve partikels permanent verspreid in het leefmilieu. Dit is een eeuwige vloek op de mensheid.

Fallujah mag nooit worden vergeten, ook al zwijgen de media er zedig over. Deze verwoeste stad is een blijvend litteken voor de mensheid, net als My Lai in Vietnam, Guernica in het Baskenland en Gaza in Palestina. Deze voorbeelden geven duidelijk weer tot wat een imperium dat zich bedreigd voelt in staat is.

 

Dirk Adriaensens is lid van het uitvoerend comité van het BRussells Tribunal. Tussen 1992 en 2003 was hij verantwoordelijke van SOS-Irak en leidde verschillende delegaties naar Irak om de verwoestende gevolgen van de VN-sancties te observeren. Hij was tevens lid van het Internationale organisatiecomité van het Wereldtribunaal over Irak (2003-2005), mede-coördinator van de Global Campaign Against the Assassination of Iraqi academics Iraakse academics. Hij is verder ook co-auteur van Rendez-Vous in Bagdad (EPO 1994), Cultural Cleansing in Iraq (Pluto Press, Londen 2010), Beyond Educide, Academia Press, Gent (2012), Global Research Online Interactive I-Book ‘The Iraq War Reader (Global Research 2012), Het Midden Oosten -The Times They are a-changin’ (EPO 2013), Book Of The Disappeared – The Quest For Transnational Justice (University Of Michigan Press 2023) en hij schrijft regelmatig artikels voor Global Research, Truthout, Al Araby, Countercurrents, The International Journal of Contemporary Iraqi Studies en andere media. Hij is research associate bij Globalresearch.

Notes:

1   Mesopotamië is de Griekse historische naam voor de regio die nu Irak en Koeweit omvat. Het betekent ‘temidden van de stromen’ (de Tigris en de Eufraat).

2   Op religieus vlak zijn soennieten de moslims die enkel geloven in de leer van de profeet Mohammed. Sjiïeten menen dat ook de leer van de nakomelingen van de profeet en de imams interpretatie en leiding mogen geven over de islam. Het onderscheid tussen beiden loopt echter ook door etnische breuklijnen.

3   De Iraakse zakenman en arts Iyad Allawi was een welwillende marionet van de bezettende macht, die hem tot eerste minster van Irak ‘verkozen’ (juni 2004-mei 2005).

4   De periode die nodig is voor een stof om zijn schadelijke effecten te halveren, in dit geval radioactiviteit.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!