Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie. Foto: European Parliament/CC-BY-SA 4:0
Ilan Baruch - +972 Magazine, DeWereldMorgenvertaaldesk

Waarom helpt de EU kritiek op Israël als ‘antisemitisme’ te bestempelen?

Door de IHRA-definitie van antisemitisme over te nemen, speelt de EU in op de agenda van Israël om het activisme van het maatschappelijk middenveld tegen de bezetting van Palestina te ondermijnen en te criminaliseren. Dit is niet de stelling van een pro-Palestijns activist maar van Ilan Baruch, voormalig ambassadeur van Israël in Zuid-Afrika.

dinsdag 11 mei 2021 15:49
Spread the love

 

Sinds de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) in mei 2016 haar “werkdefinitie van antisemitisme” aannam, hebben verschillende Israëlische organisaties – waarvan sommige naar verluidt banden hebben met de Israëlische regering – deze definitie gepromoot. Deze organisaties willen het werk van het maatschappelijk middenveld, die de bezetting van Palestina door Israël aan de kaak stelt, ondermijnen en in diskrediet brengen.

Een van deze groepen is ngo Monitor, een organisatie die kritiek krijgt omdat zij zich richt op de financieringsbronnen van organisaties die kritisch staan tegenover Israël. Een andere organisatie is het International Legal Forum (ILF), een juridisch netwerk dat wordt gezien als een tegenwicht tegen de internationale druk op het beleid van de Israëlische regering. Beide groepen maakten de afgelopen jaren deel uit van een bredere campagne die heeft geleid tot een inkrimping van de maatschappelijke ruimte voor een op rechten gebaseerde belangenbehartiging en activisme inzake Israël en Palestina.

De IHRA-definitie is een belangrijk project geworden voor deze Israëlische belangenorganisaties. In de afgelopen weken heeft het ILF bijvoorbeeld geholpen bij het organiseren van een open brief van academici, ter ondersteuning van deze definitie. Die krijgt ook een prominente plaats in het recente rapport van de ILF “Antisemitism & De-Legitimization.”

De groep heeft zelfs een webpagina gewijd aan het promoten van een juridische analyse die stelt dat de definitie “voor het eerst in de geschiedenis een objectieve norm biedt om de antisemitische motieven of doelstellingen achter discriminerende handelingen te identificeren” en om “duidelijk te identificeren en te begrijpen wat antisemitisme is”.

De IHRA-definitie is echter nauwelijks een objectieve norm. Zoals vele critici hebben benadrukt, mist de definitie duidelijkheid en afbakening, wat haar kwetsbaar maakt voor verkeerde interpretaties en manipulaties. Nog vatbaarder voor willekeurig gebruik, zijn de elf “hedendaagse voorbeelden van antisemitisme” die aan de IHRA-definitie zijn gehecht, waarvan er zeven betrekking hebben op Israël.

Cover

Operationaliseren van de definitie

Helaas speelde de Europese Commissie in op de agenda’s van het ILF en NGO Monitor toen zij op 7 januari 2021 haar “Handboek voor het praktisch gebruik van de IHRA werkdefinitie van antisemitisme” publiceerde. Dit handboek vertegenwoordigt een ambitieus actieplan voor de operationalisering en verankering van de IHRA-definitie in meerdere beleidsdomeinen, van onderwijs tot justitie, tot de financiering van de civiele maatschappij.

Een coalitie van progressieve Belgische ngo’s, vakbonden en solidariteitsgroepen, genaamd 11.11.11, reageerde met een nuttig en informatief dossier waarin acht bedenkingen tegen dit handboek werden geuit, waarvan sommige hieronder worden samengevat.

Israëlische jongens vieren Jerusalem Day in 2015. Tijdens deze jaarlijkse mars stappen zijn provocatief door de Palestijnse wijken van bezet Oost-Jeruzalem. Zij willen dit ook volgende 15 mei 2021, wat de spanningen en de repressie van het Palestijns verzet nog zal opdrijven. Foto: Yonatan Sindel/Flash90

Hoewel het handboek werd gepubliceerd met het officiële logo van de Europese Commissie, werd het in feite opgesteld door RIAS (Research and Information on Antisemitism), een organisatie die wordt gefinancierd door de Duitse antisemitisme-tsaar Dr. Felix Klein, die opereert in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken van Duitsland. Klein was in Duitsland een drijvende kracht achter de politieke instrumentalisering van de strijd tegen het antisemitisme, in het bijzonder tegen groepen die de BDS beweging steunen. Dat heeft geleid tot oproepen voor zijn ontslag.

Volgens het handboek heeft RIAS voor de inhoud beroep gedaan op een aantal politiek gemotiveerde belanghebbenden. Een van de medewerkers is de directeur regeringszaken van het Simon Wiesenthal Centrum, die jaarlijks een lijst publiceert van de “Top 10 Ergste Antisemitische Gebeurtenissen”.

Verschillende edities van deze lijst vermeldden gebeurtenissen die weinig met antisemitisme te maken hebben. Zo zette het Wiesenthal Center in 2015 de EU als antisemitisch op de lijst vanwege haar besluit om producten uit de Israëlische nederzettingen te etiketteren. In 2016 werd Frankrijk om dezelfde reden op de lijst geplaatst. In 2018 zette het centrum een Duitse bank op de lijst voor het beheer van de bankrekening van een Joodse groep die BDS steunt. In 2019 brandmerkte het Center Duits VN-ambassadeur Christoph Heusgen als antisemitisch, na zijn kritiek op Israël in de VN-Veiligheidsraad.

Een andere bijdrager aan het handboek is de voorzitter van het bestuur van IIBSA (International Institute for Education and Research on Antisemitism), een Duitse organisatie die in 2018 een rapport publiceerde waarin de BDS-beweging als antisemitisch werd geframed.

Het is interessant dat in het handboek van de Europese Commissie de beweging BDS niet bij naam wordt genoemd. Het handboek promoot echter wel als “goede praktijkvoorbeelden” twee resoluties die door het Franse en Oostenrijkse parlement werden aangenomen en BDS in verband brengen met antisemitisme. Het komt de auteurs goed uit dat het handboek niet verwijst naar het baanbrekende arrest van het Europese Hof van Justitie van juni 2020, dat BDS ziet als een vorm van vrije meningsuiting.

De dubbelzinnigheid van het handboek reikt verder dan BDS. Er wordt nergens ingegaan op de groeiende bezorgdheid over de IHRA-definitie en de manier waarop deze wordt gebruikt. Bezorgdheid die wordt geuit door talloze wetenschappers en maatschappelijke organisaties, waaronder burgerlijke vrijheidsgroepen. Zelfs Kenneth Stern, belangrijkste opsteller van de IHRA-definitie, heeft zich uitgesproken tegen de bewapening van de definitie om de vrijheid van meningsuiting te ondermijnen, met name aan universiteiten.

Verreikende gevolgen

Dit handboek van de Europese Commissie kan reële, praktische gevolgen hebben voor zij die opkomen voor Palestijnse rechten en kritiek uiten op het Israëlische beleid.

Ten eerste vergemakkelijkt het de agenda van het ILF om quasi-juridische gevolgen toe te kennen aan de IHRA-definitie, inclusief de met Israël gerelateerde voorbeelden. Hoewel het handboek erkent dat de definitie “niet wettelijk bindend” is, roept het wetshandhavers op de definitie te gebruiken om antisemitische misdrijven te identificeren, registreren, analyseren en categoriseren. Verder vraagt het ook om “verwijzingen” naar de IHRA-definitie op te nemen in “wetgeving over haatmisdaad en/of wetgeving tegen antisemitisme”.

Ten tweede dient het EU-handboek ngo Monitor’s lopende campagne om internationale financiering voor ngo’s die de Israëlische regering bekritiseren en uitdagen, te ondermijnen. Het stelt voor dat regeringen en internationale actoren voorwaarden stellen aan hun financiering op basis van de IHRA-definitie, waarin wordt gesuggereerd dat “initiatieven en organisaties die hun acties baseren op de [definitie]” voorrang zouden moeten krijgen voor financiële steun.

Het EU-handboek beveelt ook aan dat regeringen en internationale actoren de definitie gebruiken als een “controlemechanisme om financiering van antisemitische groepen en projecten te vermijden”. Met andere woorden, om groepen of projecten uit te sluiten die worden beschouwd als strijdig met de IHRA-definitie, volgens zijn politieke interpretatie.

Voormalig minister van Informatie van Israël spreekt op een conferentie van ngo Monitor in de Knesset, het parlement van Israël. De World Conference Against Racism in Durban, Zuid-Afrika van september 2001 was het eerste internationale ngo-forum waar een poging werd gedaan om zionisme als een vorm van racisme te definiëren. Na zware druk van de VS werd die definitie toen op de laatste dag uit de slottekst verwijderd. Foto: Miriam Alster/Flash90.

In deze context behandelt het handboek de “hedendaagse voorbeelden van antisemitisme” als een integraal onderdeel van de IHRA-definitie. Dit is in tegenspraak met eerdere EU-verklaringen, waaruit deze voorbeelden opzettelijk waren weggelaten. Omdat de voorbeelden nu in het EU-handboek werden opgenomen, strekken de EU-beleidsaanbevelingen voor instanties inzake wetshandhaving en inzake financieringsvoorwaarden zich in feite uit tot de aan Israël gerelateerde voorbeelden die aan de definitie zijn gehecht. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben.

Het duurde niet lang voordat NGO Monitor de kans greep die het EU-handboek bood. Amper achttien dagen nadat de Europese Commissie het document publiceerde, bracht NGO Monitor een beleidsdocument uit getiteld “Implementing the IHRA Definition of Antisemitism for NGO Funding”.

Hieruit blijkt hoezeer de EU zich verstrengeld heeft met de actoren en agenda’s die de IHRA-definitie gebruiken voor andere motieven dan het bestrijden van antisemitisme. Dit is vooral verontrustend in een tijd waarin de Israëlische regering het Internationaal Strafhof van antisemitisme beschuldigt, omdat deze instelling de intentie heeft een onderzoek te voeren naar vermeende oorlogsmisdaden in de bezette gebieden.

Het is evenmin verbazingwekkend dat diezelfde Israëlische regering het handboek van de Europese Commissie van harte toejuicht en enthousiast is om van de IHRA-definitie “een centraal instrument” te maken in de strijd tegen het antisemitisme.

 

 

Het artikel Why is the EU helping to label Israel criticism as antisemitism? verscheen op 19 april 2021 in +972 Magazine – Independent Journalism From Israel-Palestine (+972 is de international telefooncode voor Israël en de bezette gebieden) en werd vertaald door LDP.

Ilan Baruch is voormalig ambassadeur van Israël in Zuid-Afrika 2005-2008). Hij is voorzitter van de Policy Working Group, een collectief van hooggeplaatste Israëlische academici, voormalige ambassadeurs en mensenrechtenactivisten die een transformatie van de relatie tussen Israël en Palestina bepleiten en promoten van bezetting naar samenleven op basis van een tweestatenoplossing.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!