Foto: DeWereldMorgen
Explainer -

Over fiscale achterpoortjes en het mislopen van miljarden euro’s

België is een belastingparadijs, onder andere omdat er ingewikkelde fiscale achterpoortjes zijn die vooral voordelig zijn voor de grote fortuinen. Tekst en uitleg door Guido Deckers.

dinsdag 23 januari 2024 16:25
Spread the love

 

Als sociale organisaties de onrechtvaardigheid in de bedrijfsbelastingen aanklagen, dan spreken vaak de werkgeversorganisaties dit tegen met ingewikkelde formuleringen. Die ingewikkeldheid vormt vaak een barrière om hierover een democratisch debat te kunnen voeren.

Over de mechanismen dat vooral grote bedrijven hun belastingen kunnen verminderen, is al veel inkt gevloeid. Kritiek hierop wordt vaak door experten weggewuifd als onkunde. In het onlangs gevoerde debat tussen Raoul Hedebouw (PVDA) en Pieter Timmermans (VBO) over de aftrek van definitief belaste inkomsten dat Colruyt toepast, is dit volgens bedrijfsrevisor De Mol, ‘een technische materie dat 90 procent van de mensen niet begrijpt’.

Als de onrechtvaardigheid van bedrijfsbelastingen wordt aangeklaagd, dan spreken de werkgeversorganisaties dit vaak tegen met ingewikkelde formuleringen

Maar is het dan niet mogelijk om dat systeem op een duidelijke en klare manier uit te leggen? Misschien zien we dan duidelijker waar zich de onrechtvaardigheden bevinden. Niet? Laat het ons eens proberen en ons alleen beperken op de aftrek van definitief belaste inkomsten.

De definitief belaste inkomsten, afgekort DBI, bestaan al sinds de grote belastinghervorming van 1962 en beschermen onder bepaalde voorwaarden de dividenden die de vennootschappen ontvangen. Even terzijde: een dividend is het deel van de winst dat een onderneming betaalt aan de aandeelhouders. Aandeelhouders hebben namelijk recht op de winst, omdat ze mede-eigenaar zijn.

Het doel van het DBI-mechanisme is ervoor zorgen dat inkomens die al eens belast zijn, geen tweede keer meer worden belast. Als onderneming A dividenden krijgt van onderneming B en de winsten van onderneming B al belast zijn, dan worden die dividenden die de winst van onderneming A aandikken, niet op hun beurt nog eens belast. Tot daar geen probleem.

Maar het mechanisme en de manier waarop het in België wordt toegepast, kan echter op een aantal punten worden bekritiseerd:

1. Uitbreiding

Tot de winsten van 2017 was de aftrek van de DBI beperkt tot 95 procent. De wetgever ging er toen van uit dat de vennootschappen die dividenden ontvingen, gemiddeld 5 procent uitgaven om ze te verwerven. Het bracht algemene kosten met zich mee, waarvan het gemiddelde ongeveer 5 procent van het bedrag van de ontvangen dividenden bereikte.

Aangezien die algemene kosten fiscaal aftrekbaar zijn, zou een DBI aftrek van 100 procent hebben geleid tot een dubbele aftrek van 5 procent. Toch besliste de toenmalige regering, samengesteld uit N-VA, Open Vld, CD&V en MR, én onder luid applaus van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), om bij de hervorming van de vennootschapsbelasting van 2017 de DBI-aftrek op te trekken tot 100 procent.

2. Alleen voor de grote bedrijven

De DBI-aftrek is slechts toegestaan aan vennootschappen die minstens 10 procent bezitten van de aandelen van de onderneming dat de dividenden uitkeert en het moet die aandelen minstens een jaar aanhouden.

Maar er is een ‘of’: als de vennootschap minder dan 10 procent heeft in een andere vennootschap, kan het toch nog genieten van de DBI-aftrek, op voorwaarde dat haar aandelenpakket groter is dan 2,5 miljoen euro. Een discriminatie dus van alle kleine aandeelhouders. We maken het duidelijk met het volgende voorbeeld.

De regeling komt neer op een discriminatie van alle kleine aandeelhouders

Een kleine onderneming beslist om een deel van zijn magere winst te investeren in een beursgenoteerd bedrijf. Als de inleg minder dan 2,5 miljoen euro is, en veel minder dan 10 procent van het kapitaal, zal dat kleine bedrijf niet kunnen genieten van de DBI-aftrek.

Een schatrijke familie bezit 6,8 procent van de aandelen in een beursgenoteerd bedrijf voor een waarde van 3,7 miljard euro. Dit is minder dan 10 procent van het kapitaal, maar het is veel meer dan 2,5 miljoen euro. Resultaat? De schatrijke familie heeft recht op de DBI-aftrek en betaalt geen belasting op de dividenden die het van het beursgenoteerd bedrijf ontvangt.

3. Minder belastingen via een omweg

In de DBI-regeling is onderneming A die dividenden ontvangt van onderneming B, vrijgesteld van belasting op deze dividenden, ongeacht de hoogte van de belasting die door onderneming B werd betaald. Het komt regelmatig voor dat de winst van een dochteronderneming, die dividenden uitkeert aan de moedermaatschappij, zich in een land bevindt dat niet of nauwelijks belastingen heft. Zoals bijvoorbeeld Luxemburg.

Hoe laag ook de belastingen zijn die de dochteronderneming in bijvoorbeeld Luxemburg heeft betaald, toch mag de moedermaatschappij in België het volledige bedrag van de uitgekeerde dividenden in mindering brengen.

Hoe deze onrechtvaardigheid oplossen?

België zou deze peperdure fiscale ongerijmdheid kunnen corrigeren door zich te laten inspireren door de Europese moeder-dochterrichtlijn van 30 november 2011. Deze richtlijn geeft twee manieren aan om een dubbele belastingheffing te voorkomen: ‘vrijstelling’ of ‘belastingkrediet’.

Als men kiest voor het systeem van ‘vrijstelling’, ziet het land van de moedermaatschappij volledig af van het belasten van de ontvangen dividenden. Als een dochteronderneming A aan de moedermaatschappij B dividenden geeft die slechts aan 1 procent belast werden in land A, dan hoeft de moedermaatschappij B niets meer te betalen in land B, ook al is het basistarief in het land van de moedermaatschappij hoger.

Dit fiscale achterpoortje sluiten, zou de schatkist vele miljarden euro’s kunnen opbrengen

Bij ‘belastingkrediet’ daarentegen wordt de winst van de moedermaatschappij belast en kan ze alleen het precieze bedrag aan belasting aftrekken dat door haar dochtermaatschappij is betaald. Als een dochteronderneming A dus aan de moedermaatschappij B dividenden stort die slechts aan 1 procent belast zijn in land A, dan moet moedermaatschappij B het verschil betalen in land B.

Ter verduidelijking: stel dat het land van de moedermaatschappij een belastingtarief heeft van 25 procent, dan zal de moedermaatschappij slechts 1 procent in mindering kunnen brengen en betaalt ze nog 24 procent.

En voor welk systeem kiest België? Juist: voor vrijstelling. Het zou dus veel correcter en rechtvaardiger zijn, als België zou kiezen voor het systeem van ‘belastingkrediet’. Dit fiscale achterpoortje sluiten, zou de schatkist vele miljarden euro’s kunnen opbrengen.

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!