Afbeelding van Joe via Pixabay
Vijay Prashad, Tricontinental,

De gevaren van vroom neoliberalisme in de bezuinigingsstaat

Het Global Wage Report 2022-23 van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) toont de verschrikkelijke ineenstorting van de reële lonen voor miljarden mensen over de hele planeet. De gapende afstand tussen het inkomen en de rijkdom van 99% van de wereldbevolking en het inkomen en de rijkdom van de miljardairs en bijna-triljonairs die de rijkste 1% vormen, is ontstellend. Tijdens de pandemie hebben de tien rijkste mannen ter wereld hun fortuin verdubbeld, terwijl het grootste deel van de wereld een dramatisch verlies aan bestaansmiddelen moest slikken. Deze extreme ongelijkheid van rijkdom, nu volkomen normaal in onze wereld, heeft enorme en gevaarlijke sociale gevolgen.

dinsdag 27 december 2022 13:53
Spread the love

 

Als je een wandeling maakt in een willekeurige stad op aarde, niet alleen in de armere landen, vind je steeds grotere clusters van woningen waar de armoede je toeschreeuwt. Ze dragen vele namen: bastis, bidonville, daldongneh, favela’s, gecekondu, kampung kumuh, sloppenwijken, en Sodoma en Gomorra. Hier worstelen miljarden mensen om te overleven in omstandigheden die in ons tijdperk van massale sociale rijkdom en innovatieve technologie volkomen overbodig zijn. Maar de bijna-biljonairs leggen beslag op deze sociale rijkdom en zetten hun halve eeuw van belastingstaking tegen de regeringen verder. Hun weigering om een bijdrage te leveren aan de overheidsfinanciën verlamt een sociaal beleid en legt de werkende klasse permanente bezuinigingen op. De knellende druk van die bezuinigingen bepaalt de wereld van de basti’s en de favela’s, waar mensen voortdurend worstelen met de hardnekkige realiteit van honger en armoede. Het ontbreekt hen vrijwel aan drinkwater en riolering; er is een beschamend gebrek aan onderwijs en medische zorg, … In deze bidonvilles en sloppenwijken worden mensen gedwongen op deze planeet nieuwe vormen van dagelijks overleven en nieuwe vormen van geloof in een toekomst voor zichzelf te bedenken.

Deze vormen van dagelijks overleven zie je concreet in de zelfhulporganisaties – bijna altijd geleid door vrouwen. Ze ontstaan in de meest barre omgevingen, zoals in de grootste sloppenwijk van Afrika, Kibera (Nairobi, Kenia), of in regio’s waar regeringen het moeten stellen met weinig middelen, zoals in de Altos de Lídice Commune (Caracas, Venezuela). De bezuinigingsstaat verzaakt in de kapitalistische wereld aan zijn elementaire plicht tot hulpverlening. Ngo’s en liefdadigheidsinstellingen kleven vandaag noodzakelijke maar ontoereikende pleisters op samenlevingen die onder een immense druk staan.

In de sloppenwijken zijn bendes de uitzendbureaus van de nood

Niet ver van de liefdadigheidsinstellingen en zelfhulporganisaties woekert een hardnekkige vaste waarde op de planeet van de sloppenwijken: bendes, de uitzendbureaus van de nood. Deze bendes verzamelen de meest noodlijdende elementen van de samenleving – meestal mannen. Zij storten zich in een reeks illegale activiteiten (drugs, sekshandel, beschermingswapens, gokken) en doen dat van Ciudad Nezahualcoyotl (Mexico City, Mexico) over Khayelitsha (Kaapstad, Zuid-Afrika) tot Orangi Town (Karachi, Pakistan). Overal krioelt het er van verarmd tuig, van kruimeldieven of malandros tot leden van grootschalige bendes. In Rio de Janeiro, Brazilië, noemen de favelados (de bewoners van de sloppenwijk) van Antares de ingang van hun wijk bocas (monden). Het zijn de monden waar je drugs kan kopen; monden die worden gevoed door de drugshandel.

In deze context van immense armoede en sociale versnippering wenden mensen zich tot verschillende soorten volksreligies om verlichting te vinden. Voor deze hype zijn er natuurlijk praktische redenen: kerken, moskeeën en tempels zorgen voor voedsel en onderwijs en organiseren bijeenkomsten en activiteiten voor kinderen. Waar de staat zich enkel vertoont in politieuniformen, zoeken de stedelijke armen liever hun toevlucht tot liefdadigheidsinstellingen die vaak op de een of andere manier verbonden zijn met religieuze ordes. Deze instellingen lokken echter niet alleen met warme maaltijden of avondliederen; er is een spirituele charme die je niet mag minimaliseren.

Onze onderzoekers in Brazilië hebben de Pinksterbeweging de afgelopen jaren bestudeerd en in het hele land etnografisch onderzoek verricht om inzicht te krijgen in de aantrekkingskracht van deze snel groeiende sekte. De Pinksterbeweging, een vorm van evangelisch christendom, baart zorgen omdat zij in veel landen het bewustzijn van de stedelijke armen en de arbeidersklasse beïnvloedt met traditionalistische ideeën. Zij speelt een sleutelrol bij de pogingen om van deze bevolkingsgroepen de massabasis te maken van Nieuw Rechts. Dossier nr. 59, Religious Fundamentalism and Imperialism in Latin America: Action and Resistance (december 2022), een onderzoek van Delana Cristina Corazza en Angelica Tostes, is de synthese van de studie van de werkgroep over evangelisatie, politiek en volksorganisatie van het Tricontinental Institute for Social Research (Brazilië). De tekst schetst de opkomst van de Pinksterbeweging in de context van de zwaai naar het neoliberalisme in Latijns-Amerika. De studie biedt een grondige analyse van waarom deze nieuwe geloofstradities zijn ontstaan en waarom zij zo vlotjes aansluiting vinden bij de vertakkingen van Nieuw Rechts (en, specifiek in de Braziliaanse context, bij de politieke lotgevallen van Jair Bolsonaro en de Bolsonaristas).

De Pinksterbeweging maakt van deze bevolkingsgroepen de massabasis van Nieuw Rechts

In de 19de eeuw gaf een piepjonge Karl Marx de essentie aan van het religieuze verlangen onder de onderdrukten: ‘Religieus lijden’, schreef hij, ‘is de uitdrukking van echt lijden en tegelijkertijd een protest ertegen. Religie is de zucht van het onderdrukte schepsel, het hart van een harteloze wereld en de ziel van zielloze omstandigheden. Het is het opium van het volk’. Het is onjuist te veronderstellen dat de toevlucht tot vormen van religie alleen te maken heeft met de wanhopige behoefte aan goederen die de bezuinigingsstaat niet wil verschaffen. Er staat meer op het spel, veel meer dan de Pinksterbeweging, die onze aandacht verdient, maar niet de enige is die actief is in de sloppenwijken van stedelijke armen. In samenlevingen die gedomineerd worden door andere religieuze tradities zijn ook soortgelijke trends als de Pinksterbeweging zichtbaar. Zo bieden de da’wa (predikers) van de Arabische wereld, zoals de Egyptische televangelist Amr Khaled, eenzelfde soort balsem, terwijl in India de Art of Living Foundation en een reeks kleine sadhus (heilige mannen) samen met de Tablighi Jamaat (Vereniging voor de Verspreiding van het Geloof) hun eigen vormen van troost bieden.

Wat deze maatschappelijke krachten bindt, is dat zij zich niet richten op iets als Het Laatste Oordeel, de bezorgdheid over de dood en het hiernamaals, die de oudere religieuze tradities beheerst. Deze nieuwe religieuze vormen zijn gericht op het leven en op leven (‘Ik ben de opstanding en het leven’, uit Johannes 11:25, is een absolute favoriet van de Pinksterbeweging). Voor hen draait het leven om het leven in deze wereld: fortuin en roem zoeken, alle ambities van een neoliberale samenleving tot religie verheffen; niet bidden om de ziel te redden maar om een hoog rendement te halen. Deze houding wordt het Levensevangelie of het Welvaartsevangelie genoemd. De essentie van deze geloofsvorm wordt gevat in de vragen van Amr Khaled: ‘Hoe kunnen we de hele vierentwintig uur van een dag veranderen in winst en energie? Waarin kunnen we de vierentwintig uur van een dag best investeren?’ Het antwoord is via productief werk en gebed, een combinatie die geografe Mona Atia omschreef als ‘vroom neoliberalisme’ noemt.

Te midden van de wanhoop van de grote armoede in de bezuinigingsstaat bieden deze nieuwe religieuze tradities een vorm van hoop, een welvaartsevangelie dat suggereert dat God wil dat zij die het moeilijk hebben rijkdom vergaren in deze wereld; dat je je redding niet moet afmeten aan goddelijke genade in het hiernamaals, maar aan het huidige saldo van je bankrekening. Via de affectieve greep naar hoop promoten deze religieuze instellingen over het algemeen sociale idealen die zeer conservatief zijn en bijzonder haatdragend tegenover vooruitgang (in het bijzonder tegenover LGBTQ+, vrouwenrechten en seksuele vrijheid).

Ons dossier verdiept zich in deze gijzeling van de hoop van miljarden mensen. Het is een wake-upcall om de opkomst te begrijpen van deze reeks religieuze instellingen in de wereld van de stedelijke armen.

Om progressieve dromen en visies op de toekomst op te bouwen, moeten we bij de mensen hoop kweken die ze in hun dagelijkse realiteit kunnen beleven

Om progressieve dromen en visies op de toekomst op te bouwen, moeten we bij de mensen hoop kweken die ze in hun dagelijkse realiteit kunnen beleven. We moeten ook onze geschiedenis en de strijd voor sociale rechten weer opnemen en omzetten in volksorganisaties door ruimtes te creëren voor onderwijs, cultuur en gemeenschapszin; ruimtes waarin mensen een beter begrip van de werkelijkheid kunnen krijgen en dagelijkse ervaringen van collectieve solidariteit, ontspanning en feest kunnen opdoen. Bij deze inspanningen is het belangrijk om niet op zoek te gaan naar religie als nieuwe of andere manieren om de wereld te interpreteren. Het is integendeel belangrijk om een onbevangen en respectvolle dialoog tussen deze mensen te bevorderen en eenheid op te bouwen rond gedeelde, progressieve waarden.

Het is een uitnodiging tot een gesprek en tot het opbouwen van een praktijk rond de hoop van de arbeidersklasse; een arbeidersklasse die wortelt in de strijd om de soberheidsstaat te overstijgen en er zich niet aan overgeeft, zoals het ‘vrome neoliberalisme’ dat doet.

In februari 2013 trok Jabhat al-Nusra, de aan Al Qaida gelieerde organisatie in Syrië, naar de stad Maarat al-Nu’man en onthoofde daar een zeventig jaar oud standbeeld van de elfde-eeuwse dichter Abu al-Alaa al-Ma’arri. De oude dichter maakte hen boos omdat hij vaak als atheïst wordt beschouwd, hoewel hij in werkelijkheid vooral antiklerikaal was. In zijn boek Luzum ma la yalzam schreef al-Ma’arri over de ‘afbrokkelende ruïnes van de geloofsovertuigingen’ waar een verkenner in rondreed. Hij zong: ‘De weide hier staat vol schadelijk onkruid’. ‘Onder ons wordt de leugen luidkeels verkondigd’, schreef hij, ‘maar de waarheid wordt gefluisterd (…) Recht en Rede wordt een lijkwade onthouden’. Geen wonder dat jonge terroristen – geïnspireerd door hun eigen evangelie van zekerheid – het standbeeld van de Syrische beeldhouwer Fathi Mohammed onthoofden. Ze kunnen de gedachte aan een weerbarstige mensheid niet verdragen.

 

Dit artikel verscheen op Tricontinental. Vertaling: Jan Reyniers

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!