Bron: Pixabay
Getuigenis - Marieke De Pelsmaeker

Seksueel geweld: Hoeveel stemmen gaan we nog smoren voor we ze (willen) horen?

donderdag 26 november 2020 23:19
Spread the love

 

Op een vrijdag zo’n half jaar geleden werden we bestolen op de trein. De trein had al vertrokken moeten zijn. Een schijnbaar dronken man en zijn gezelschap stappen op, ze spotten ons meteen en mikken een sleutelbos tussen onze benen. Het dronken type grabbelt en brabbelt erop los. Ondertussen leunt hij tegen mij. Rakelings, maar toch. Zijn lijf, geur, handen, adem te dichtbij. Ik denk maar aan een ding: onze fysieke eerbaarheid. Pas na lange seconden trekt het gezelschap de man weg.

Medepassagiers checken of we ok zijn. We denken van wel. De trein vertrekt en iets later merk ik dat m’n tas mist. Fuck. We werden niet belaagd – of toch? – we werden bestolen. “Typisch Brussel”, zucht de conducteur. Melding bij de spoorwegpolitie mogen we zelf doen, mochten we willen. Het valt allemaal best mee, rationaliseren we. Klopt, en toch zindert het stevig na.

De politie in Gent is verontwaardigd dat de conducteur zo lauw reageerde, maar geeft terloops wel even mee dat het “inderdaad typisch Brussel” is en dat-ie zelf de auto verkiest om dat soort situaties te vermijden. Het voorval wordt geklasseerd als een gewone diefstal zonder geweld. Hoewel het echt gebeurd is, wordt het geveinsde feit geklasseerd als modus operandi. De voor ons reële dreiging verdwijnt onder dezelfde noemer. De flik hapert wanneer ik om een definitie van geweld vraag. Kleerscheuren en blauwe plekken blijkbaar. Wanneer ik een vervang-ID krijg, zegt hij “chance, het is een flatterende foto”. Wansmakelijk déjà-vu. Herinnering aan die keer in 2016 dat er zonder twijfel sprake was van aanranding. Tijdens het joggen was dat. “Dat gebeurt zo vaak” en “dus er is geen schade”, klonk het toen tijdens die aangifte. Sindsdien jog ik bijna nooit meer. Geen schade hoor.

De diefstal die die vrijdag plaatsvond is klote. Gedoe, maar oplosbaar. Wat blijft gonzen is de latente institutionele onverschilligheid en het gratuit paternalistisch advies, aangevuld met een streepje beeldvorming en stereotypering. Gif dat sluimert en dan toeslaat omdat onze samenleving het repertoire aan speldenprikjes stilzwijgend tolereert of wegwuift als goed bedoeld. Ik zou hier parallellen kunnen trekken met veel -ismes waaraan de wereld en haar leiders lijden, maar voorlopig hou ik het hierbij:

Het voze is dat je je quasi meteen afvraagt of het je eigen schuld is. Een korte jurk, een uiterlijk kenmerk, een kwetsbaar moment. Pikken – pun – plegers dat op als uitnodiging?

Het voze is dat je vaak pas ten volle beseft dat iets niet ok is, als je het achteraf vertelt aan vrienden en familie. Achteraf, als schaamte traag plaatsmaakt voor woede en verdriet.

Het voze is dat dit slechts een handvol highlights zijn uit een walgelijke kroniek van chronisch wangedrag. Ongewenste handtastelijkheden en catcalling buiten beschouwing.

Het voze is dat te veel vrouwen zo’n verhalen hebben.

Het voze is dat sommige mannen totaal niet beseffen hoe overbodig en misplaatst hun meningen zijn, vooral in de rol als hulpverlener. Die woorden minimaliseren het probleem en maken medeplichtig.

Het voze is dat taal tekortschiet. Dat er überhaupt weinig of geen taal is om grensoverschrijdend gedrag te vatten. En over de woorden die we hebben, weten we te weinig. Ik hoor mezelf nog aarzelen: heeft hij dat echt gezegd? Is dat intimidatie? Ben ik nu aangerand?

Het voze is dat je jezelf kwalijk neemt dat je bevroor. Dat je minder verbaal en defensief bent dan je dacht te zijn, mocht het je ooit overkomen. Je bevriest instant, onzichtbaar, geruisloos, en het duurt jaren om weer te ontdooien. Geen schade, remember.

Het is 2020. Deze trein had al vertrokken moeten zijn. Hoeveel slechte anekdotes zijn er nog nodig? Hoeveel stemmen gaan we nog smoren vooraleer we ze (willen) horen? Hoeveel moed moeten we nog verzamelen? Getuigen is goed, getuigen is nodig, maar vertel me vooral wat we gaan doen. Preventie, sensibilisering en slachtofferhulp zijn een minimum. Oh, en enig EQ. Ook wanneer de kleren niet van je lijf gerukt zijn. En ik schreeuw, al jaren vanbinnen en voor ‘t eerst luidop: zolang we er niet in slagen dingen te durven benoemen, blijven we collectief gesjareld.

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!