(www.duurzaamnieuws.nl)
Opinie -

Waar links ‘faalt’ in het debat over basisinkomen

Links moet dringend nadenken over een eigen invulling van het basisinkomen. Een basisinkomen dat hoog genoeg ligt, binnen een systeem dat nog steeds, collectief gedragen, sociale bescherming zal bieden.

dinsdag 2 juni 2015 22:38
Spread the love

Vorige week schreef en deelde ik wat info over het basisinkomen. Dit is een definitie: “Een basisinkomen is een inkomen betaald door de overheid aan elk lid van de gemeenschap onafhankelijk van werken, onafhankelijk van vermogen, onafhankelijk van de gezinssituatie, onafhankelijk van waar in het land men woont.” Elk idee dat een breuk met het status quo vooropstelt, kan rekenen op tegenstand. En dat is hier niet anders. Het interessante aan het basisinkomen is echter dat je die tegenstanders, zowel als voorstanders, aantreft binnen links en rechts.

Economische liberalen stellen nochtans dat de welvaartsstaat steeds te genereus is geweest en pleiten vanuit die overtuiging alle dagen om de markt meer haar werk te laten doen. Bovendien ijvert rechts voor het selectief afstraffen of belonen van individuele attitudes tegenover werk, opleiding, gezondheid en familiale achtergrond. Kort samengevat proberen ze het zo te verkopen: “Het morele weefsel van de samenleving versterken door een duidelijk onderscheid te maken tussen rechthebbenden en profiteurs.” En toch vinden we voorstanders van het basisinkomen onder de bekendste rechtse denkers uit de geschiedenis.

Links van zijn kant ziet dan weer de uitholling van de sociale zekerheid als grootste gevaar. Maar ook de rechten en plichten van mensen en de vraag rond een leefbaar inkomen zijn pertinent aanwezig. Bovendien vraagt links zich af waarom rijken een basisinkomen zouden moeten krijgen, of mensen die niet afdragen wat ze zouden kunnen afdragen aan de maatschappij. De allergrootste schrik van links is echter dat er bij rechts voorstanders zijn. Dat is voor sommigen al genoeg om er nee tegen te zeggen.

Het basisinkomen verdient meer

Wat we als links te dikwijls doen, is alle informatie rond een idee door een trechter persen waardoor aan de onderkant een brij ontstaat en de discussie eigenlijk wat verloren gaat. Ons ontbreekt ook het lef om rechtse ideeën te kapen en ze om te vormen tot linkse ideeën. Zo mag, en kan, links geen voorstander zijn van bijvoorbeeld de negatieve inkomensbelasting van Milton Friedman. Dat spreekt voor zich.

Maar links vergeet ook regelmatig dat bij vele pleidooien van rechts een woordje staat voor het basisinkomen: minimum. Pleiten voor een basisinkomen dat net genoeg is om op de grens van de armoede te balanceren, dat is een rechts concept waar links opnieuw ver van moet wegblijven.

Er zijn echter andere mogelijkheden, waarop we als links kunnen bouwen, en het beste is dus om zelf een voorstel uit te werken en dat te blijven verdedigen totdat het er is. Want ik zie toch wel wat mogelijkheden binnen het basisinkomen.

De denkoefening

De combinatie basisinkomen met sociale zekerheid zou voor links een absolute must moeten zijn. Bovendien moet het ver liggen van een inkomen rond de armoedegrens. Dat moeten volgens mij uitgangspunten zijn van de denkoefening.

Dat deel van de oefening dat zal nog wel lukken. Wat ik echter regelmatig terugzie, is dat zelfs binnen links een gedeelte van de oefening minder of zelfs niet meer lukt. Denken buiten het door rechts geschapen denkkader van hoe de maatschappij vandaag functioneert, is blijkbaar een probleem.

De mogelijkheden van de sociale zekerheid

Gisteren startte onsbasisinkomen.nl met een eerste testpersoon die een jaar lang, elke maand 1.000 euro zal ontvangen. Zomaar [1]. Er ontbreekt volgens dit project echter een stuk aan de definitie boven aan deze tekst: “Het idee achter het basisinkomen is dat alle uitkeringen, toeslagen en aftrekposten afgeschaft zouden kunnen worden als iedereen hetzelfde basisinkomen heeft.”

Dat staat natuurlijk haaks op de gedachtegang achter onze sociale zekerheid. Alhoewel. Eind achttiende en begin negentiende eeuw werden sociale wantoestanden bestreden door aan sociale politiek te doen. Dit betekende dat er een machtsverhouding was tussen hulpverlener en hulpbehoevende, waardoor er nooit sprake was van een echte sociale bescherming. ‘We geven net genoeg om een opstand te voorkomen’: dat was zowat het idee erachter. Pas na de Tweede Wereldoorlog werd de gedachte van sociale bescherming in de praktijk omgezet.

De vraag die je jezelf kan, en misschien wel moet, stellen is: ‘Hoe situeert onze sociale zekerheid zich vandaag binnen deze twee mogelijkheden?’

De uitholling van de sociale zekerheid

In realiteit bieden werkloosheidsuitkeringen geen volledige inkomensvervanging meer, zoals bij ziekte. Mensen aan de bodem van de inkomensverdeling kunnen enkel ontsnappen wanneer zij een job vinden, gedwongen moeten aannemen. En laten dat nu net jobs zijn die nooit geweldige toekomstperspectieven in zich dragen. Precaire statuten, onderbetaald, slechte arbeidsvoorwaarden, overdreven veel flexibiliteit,… Zo ook met de pensioenen. In 2012 behoorde 338.000 van de 65-plussers tot de groep met een armoederisico [2]. Een menswaardig pensioen is dus niet lang iedereen gegeven.

Bovendien leunen boutades die dagelijks ingeprent worden opnieuw dicht aan bij de sociale politiek van weleer. Denk gewoon aan de veel gebruikte uitspraak: ‘Iemand die werkloos is moet maar werken voor zijn uitkering.’ De machtsverhouding van een eeuw geleden groeit reeds decennia lang gestaag opnieuw, en het einde is nog niet in zicht.

In realiteit zijn we er ook slechts een kleine dertig jaar in geslaagd om onze opgebouwde sociale bescherming te behouden. Er was slechts één oliecrisis nodig om te vergeten wat het leed van miljoenen mensen heeft betekent in de manier waarop men naar elkaar keek.

Misschien moeten we daarom als links durven nadenken over een sociale zekerheid die geen mogelijkheid tot sociale politiek meer in zich draagt. Want op die manier geven we rechts altijd weer de kans om, op een gegeven moment in de tijd, een machtsverhouding op te bouwen én, bovenal, te misbruiken.

Daarom denk ik dat het aan links is om zelf na te denken over een basisinkomen waarbinnen mensen nog steeds collectief afdragen aan een sociaal zekerheidssysteem, dat repartitie in zich draagt, met slecht één doel voor ogen: sociale bescherming.

De jobs die niemand nog wil doen

Ik hoor links ook regelmatig rechtse bedenkingen verdedigen als het op het soort van werk aankomt. Wie gaat er nog met de nacht werken, achter de vuilkar lopen of verpleegster spelen? Het beste antwoord kan ik geven door enkele voorbeelden uit de geschiedenis aan te halen. De Irish Independent schreef op 4 mei 1970: “De banken gaan dicht.” De bankmedewerkers vonden dat hun lonen niet stegen met de welvaart en dus besloten ze om te staken. Maar liefst zes maanden hielden ze het vol. Chapeau! Maar het effect binnen de Ierse samenleving had alles in zich dat links tevreden zou moeten stemmen. De economie viel niet stil, ook al zat 85% van de geldvoorraad vanaf dag één achter slot en grendel. De Ierse bevolking vond dag na dag een eigen systeem uit om elkaar te betalen en toen de banken weer opengingen had het Ierse volk maar liefst 5 miljard aan eigen geld geprint.

Dichter bij huis zaten we 541 dagen zonder regering. Wat een zegen was dat. Ons land viel ook niet stil, sterker nog: we gingen er op vooruit. Op 2 februari 1968 hebben zevenduizend vuilnismannen van New York zich in het City Hall Park verzameld. Ook zij besluiten om te gaan staken. Na twee dagen heeft het afval zich al metershoog opgestapeld en elke dag komt er nog eens 10.000 ton bij. De burgemeester kan niet anders dan de noodtoestand uitroepen en na negen dagen winnen de vuilnismannen hun strijd [3].

Nu moet je die drie beroepen bij ons eens op een rijtje zetten: bankier–politieker–vuilnisman. En doe dan hetzelfde met hun loon. Beroepen waar we gerust maanden zonder kunnen, verdienen ettelijke keren meer dan beroepen die we als bevolking absoluut niet kunnen missen. Ik zie daarom binnen het basisinkomen een rol weggelegd om die beroepen eindelijk de erkentelijkheid te geven dat ze verdienen. De knelpuntberoepen van vandaag zouden wel eens de toekomst van een sociaal morgen kunnen zijn. Oh ja, en fuck de bullshitjobs.

Betaalbaarheid

De meest gestelde vraag is steeds weer de betaalbaarheid. Dat woordje betaalbaarheid is net één van de grootste problemen van links. Het heeft zoveel rechtse connotaties in zich: ongelijkheid, discriminatie, armoede, honger,… Waarom gebruiken we het dan ook om de haalbaarheid van een systeem dat zich, deels, kan losrukken van ‘de markt’ als onhaalbaar te bestempelen? De markt is maar zo sterk als het verschil tussen vraag en het aanbod. Verhoog het tweede en alles zal voor iedereen betaalbaar worden.

Links is volgens mij fout als wij de betaalbaarheid betrekken in de analyse van een alternatief als het basisinkomen.

En geloof het of niet, maar het is Nederlands premier Rutte die een voorzet geeft naar, een deel van, de linkse oplossing. Hij vreest er namelijk voor dat de herverdeeleffecten te groot zullen zijn. Juist, kus van de juf en een bank naar voor! Sinds wanneer praat links over betaalbaarheid, daar waar wij het eigenlijk zouden moeten hebben over herverdeling?

Herverdeelbaarheid

Is de discussie over wanneer genoeg ook echt genoeg is, niet net iets voor links om te koppelen aan een basisinkomen? Want waarom zou iemand die enkele duizenden euro’s opstrijkt per maand dat basisinkomen ook moeten krijgen? Waar staat geschreven dat wij niet kunnen nadenken over plafonds? Op dit moment worden veelal mensen aan de onderkant van de maatschappij uitgesloten. Zitten er geen mogelijkheden binnen het basisinkomen, om net dat probleem aan te pakken en weg te nemen?

Ligt er bovendien geen mogelijkheid om het asociale rechtse denkpatroon van het individu vol aan te vallen binnen de herverdeelbaarheid op zoek naar een basisinkomen? Als iedereen het in zich heeft om het te maken, waarom moeten er dan nog kinderen geboren worden als miljonair? Is de fils de papa een betere bedrijfsleider dan al die anderen die een opleiding volgden voor zulks een functie? Dat op zich is al een heel interessante discussie.

Via het basisinkomen kunnen we ook andere discussies aangaan, zoals die rond het minimuminkomen. Nu veroordelen we mensen tot een inkomen om van te overleven. Waarom gaan we niet voor een basisinkomen waarvan iedereen kan leven. Goed leven ook!

Conclusie

Ik schreef het al, links moet durven nadenken over een eigen concept van het basisinkomen. Dat hoog genoeg ligt, binnen een systeem dat nog steeds, collectief gedragen, sociale bescherming zal bieden. En qua betaalbaarheid moeten we zelfs de discussie over miljonairstaksen overstijgen. Want de herverdeling kan, en moet, veel verder gaan dan dat.

Het idee rond een basisinkomen zou ons moeten durven laten nadenken over een complete breuk met het status quo, over een alternatief sociaal systeem dat moeilijk, en liefst van al niet, te recupereren valt door rechts.

[1] http://www.rtlnieuws.nl/economie/home/eerste-nederlander-met-basisinkomen-van-1000-euro-maand

[2] http://www.armoedebestrijding.be/cijfers_ouderen.htm

[3] Rutger Bregman en Jesse Frederik: Waarom vuilnismannen meer verdienen dan bankiers. Lemniscaat, Rotterdam, 2015.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!