Dat de bekende verdrietdokter te vinden is voor een trager draaiende wereld, wist je wellicht al. Alleen heeft ook hij geen helder antwoord op hoe we die vertraging precies moeten invullen:
‘Ja, dat weet ik natuurlijk niet. Hier pak je mij op een heel zwak punt. Ik ben geen politicus, ik ben geen econoom, maar ik zie dat er wereldwijd ook politici, economen en heel verstandige mensen – veel slimmer dan ik – nadenken over maatschappijmodellen. We zitten in een wereld die daar over moet nadenken, ook ecologisch, maar ook samenlevend en sociaal. Hoe moet dat hier gaan met deze wereld die doordramt? Een wereld waarin – en dat weet ik – meer mensen uit de boot vallen: burn-out, verslaving, middelengebruik, (chronische) vermoeidheid, al die fenomenen van ‘niet meer kunnen volgen’ gaan de maatschappij verplichten om na te denken.’
(Beluister de podcast met Dirk De Wachter op Spotify:)
Voor veel mankemensen loopt het fout omdat we inderdaad weinig of niks te zeggen hebben over het tempo waarop we meedraaien. Het is allemaal zeer zwart-wit: zielig ziek thuis of volle bak knallen. De nood aan meer flexibiliteit is hoog, bijvoorbeeld in het combineren van uitkeringen en (vrijwilligers)werk. Het is dan ook een modewoord dat ik bij alle politici waarmee ik in dialoog ging voor mijn boekonderzoek gehoord heb. ‘Ja, het moet flexibeler.’ Hoe creëer je die grijze zone tussen wit en zwart?
“Hoe kunnen we een mens die beter is, maar het rustig aan moet doen, een respectvolle, volwaardige positie geven met een menselijk inkomen en hem uit het stigma van randgeval halen?”
‘Zeer moeilijk. Nogmaals, ik kan het maar aanbrengen vanuit mijn positie als psychiater, en dan zie ik hier patiënten die eigenlijk stilletjes aan beter zijn en uit het dal zijn gekropen en terug in staat zijn om zich een zinvolle plaats in het sociale weefsel te geven, namelijk door activiteit. Maar de harde wereld van het werk, daar zijn ze te kwetsbaar voor. Er is blijkbaar een soort dichotomie: ofwel kan je het harde werktempo met alle druk aan, ofwel niet. Dus dan moet ik, psychiater, mensen ziek schrijven, anders hebben ze geen inkomen. Ik zeg dan aan de adviserende geneesheer: ‘Deze mens is nog heel ziek, het gaat echt niet.’ Daarom heb ik eens gepleit – en daar heb ik veel tegenwind in gekregen – voor een basisinkomen, als een van die mogelijkheden om overleven en werk een beetje los te koppelen.’
‘Ik heb heel veel sympathie voor Philippe Van Parijs, de wereldbekende filosoof die daarvoor pleit. Pas op, ik ben zoals gezegd geen econoom en ik weet dat het allemaal niet zo simpel is, maar op een of andere manier mensen in het sociale weefsel houden, ook als ze niet de ratraceproductiviteit kunnen waarmaken, daar moeten we naar streven. Ik ben voorzichtig met het begrip flexijobs, want die zijn vaak bijzonder contra-sociaal.’
‘Een werkomgeving die inclusief is – ook zo’n woord dat bezoedeld is, alle woorden zijn bezoedeld en vlug cynisch geïnterpreteerd. Hoe kunnen we een mens die beter is, maar het rustig aan moet doen, een respectvolle, volwaardige (heel belangrijk!) positie geven met een menselijk inkomen en hem uit het stigma van randgeval halen? Stoppen met mensen aan de rand een klein bureautje te geven met in gedachten: ‘Zet u maar hier en doe maar een beetje, manneke. Ocharme, dan kan jij ook iets doen’, vriendelijk en neerbuigend als we zijn. ‘Kijk toch eens hoe goed we zijn?’ Degoutant vind ik dat. Hoe kunnen we waardigheid creëren, mensen in hun waarde zetten en hen respecteren voor wat ze kunnen?’
Ik bekijk mijn invaliditeitsuitkering als een basisinkomen en combineer het met deeltijds ondernemerschap. Dus het kan.
‘Ja, maar niet iedereen kan dat.’
Het is ook absoluut niet om een nieuwe lat te leggen voor wie ziek is. Ik wil aantonen dat de grijze zone bestaat en dat ze alleen nog niet toegankelijk genoeg is voor veel mensen.
‘Invaliditeit is toch ook een stigma en een statuut dat mij doet afvragen of we dat niet ook zouden kunnen zonder die stempel ‘invalide’?’
Ja, inderdaad!
‘Enfin, ik moet me niet bemoeien met jouw persoonlijke zaak. Maar in mijn vak als psychiater is dat juist het probleem, dat mensen die invaliditeit moeten aannemen terwijl ze eigenlijk best goed zijn, maar de zware druk die soms op hen gelegd wordt niet aankunnen. Dus je kan je afvragen – en nu ben ik heel provocerend om mensen te doen nadenken – wie eigenlijk de invaliden zijn? Zijn dat zij die zeggen ‘Ho, ho, dat is hier wat te veel’, of zijn dat zij die zeggen ‘Yes we can’? Ik sta vooraan op de boot, ik kan het allemaal aan!’’
‘Wat is er nog normaal? Ik draai het graag om, niet om cynisch te zijn, maar om te doen nadenken. Is het normaal dat we in die overflexibele, hyperdrukke managementcultuur blijven meedraaien? Nog en nog, meer en meer. Is dat normaal? Waar ligt die grens? Wat is normaliteit? Als je kijkt naar het werkschema van zorgkundigen in de bejaardenzorg, die zoveel minuten krijgen om te wassen, die amper tijd krijgen om te spreken. Is dat normaal?’
‘Ik draai het graag om. Ik ben niet naïef, ik zie ook wel dat die sector het financieel heel moeilijk heeft en dat de budgetten beperkt zijn. Ik wil daar allemaal rekening mee houden, maar ik wil toch het begrip normaliteit eens goed op de kaart zetten. Is het normaal dat een mens zoveel uur na elkaar aan de band kan presteren? Is het normaal dat men in shiften elke week een ander uurschema heeft, met dagen en nachten, en dat op den duur het slaapsysteem dat niet meer aankan? Ik wil die normaliteit toch langs alle kanten bekijken.’
Het nieuwe normaal
Ze zeggen dat corona de systeemfouten uitvergroot. Hét moment om het debat over de samenleving waarin we willen leven breed en veelstemmig te voeren. Of het basisinkomen soelaas zou brengen? Geen flauw idee. Daarvoor vind ik de becijfering ervan en de berichtgeving er rond persoonlijk nog te verwarrend. De basisdefinitie klinkt wel aanlokkelijk:
Het basisinkomen is een onvoorwaardelijke, maandelijkse toelage voor iedereen – arm of rijk, jong of oud, werkloos of overwerkt. Het zou genoeg moeten zijn om van te (over)leven en je mag helemaal zelf weten wat je ermee doet. De enige voorwaarde is, kort samengevat, dat je hart klopt. ( – Rutger Bregman)
Vooral die onvoorwaardelijkheid spreekt me aan, of je dat nu naïef vindt of niet. Als invalide medemens kan ik je zeggen dat er niet veel dingen frustrerender zijn dan om de paar maanden te moeten bewijzen dat je ‘kapot’ genoeg bent om een maandelijkse hap uit de sociale zekerheid te nemen. En wanneer je het toch gecombineerd krijgt met een vorm van progressieve tewerkstelling, moet je jezelf vooral klein houden. Want stel dat de controlerende overheid te snel denkt dat je weer ‘gewoon’ kan meedraaien?
Een oproep om het onvoorwaardelijke in te bouwen als basisbeginsel van de (geestelijke) gezondheidszorg, lees je hier.
Benieuwd naar jouw kijk!
Nog een dosis De Wachter?
Bekijk de Q&A na de virtuele lezing ‘Corona Times’, opgenomen op 14 mei in de Farm Of Inspiration:
Meer averechts leesvoer?
- Hoe minister Maggie De Block kijkt naar re-integratie
- Mag zorghouding het vertrekpunt zijn van politiek?
- Werkbaar werk, kan het beter na corona?
Tot in den draai