De IJzertoren in Diksmuide. Foto: Bertvg CC-AS 3:0
Opinie -

De Canon van Vlaanderen is geen basis voor interessant geschiedenisonderwijs

De Canon van Vlaanderen bevat boeiende lemma’s. De tekst wil de basis zijn waarmee leerlingen en inburgeraars hun eigen referentiekader kunnen opbouwen. Maar dat doel wordt niet helemaal bereikt. We zien toch vooral een lang lijstje te blokken personen en gebeurtenissen.

donderdag 11 mei 2023 10:36
Spread the love

 

De Canon van Vlaanderen is er. We hoorden er voor het eerst van in een startnota, geschreven door Bart De Wever, voor de vorming van de huidige Vlaamse Regering, in 2019. “Om het identiteitsbesef van de jongere generatie te bevorderen, stellen we in navolging van Nederland een Vlaamse canon op, een lijst van ankerpunten uit onze Vlaamse cultuur en geschiedenis, die Vlaanderen als Europese natie typeren en die onze leerlingen op school en nieuwkomers in onze inburgeringscursus moeten kennen.” Moeten kennen, jawel.

De canon werd ook in het regeerakkoord toevertrouwd aan het beleidsdomein Onderwijs, niet toevallig een beleidsdomein dat in de handen viel van een (toen nog?) prominent N-VA-politicus, Ben Weyts. Als dat beleidsdomein de opdracht krijgt om een thema op te nemen moet je niet verbaasd zijn als er na verloop van tijd verplichte onderwijsdoelen uit voortkomen. Het rapport van de commissie die de canon opstelde, leest als een soort vriendelijke uitnodiging om er in de klas iets mee te doen. Maar, en de startnota wees er ook al op, iedereen mag ervan uitgaan dat er op basis van deze tekst een aanpassing zal gebeuren aan de minimumdoelen van het leerplichtonderwijs. Anders zou de oefening, ter waarde van 700.000 euro, werkelijk helemaal geen zin hebben.

Iedereen mag ervan uitgaan dat er op basis van deze tekst een aanpassing zal gebeuren aan de minimumdoelen van het leerplichtonderwijs

Wat vandaag gepresenteerd wordt is niet een vermakelijke serie voor televisie, maar leerstof die aangebracht en geëvalueerd zal worden. Voor leerplichtigen, maar ook voor inburgeraars. Wie gebuisd is, is geen goede Vlaming. De startnota van Bart De Wever, de aanzet voor de canon, heeft voor ons al bepaald wat we mogen vinden: “Vlamingen hebben cruciale bijdragen geleverd aan technologische innovaties in de scheepsbouw, de geneeskunde en de industrie. Wij mogen trots zijn op dat verleden.” Dat is wat we leerden uit Het Verhaal van Vlaanderen, dat is wat onze leerlingen straks op school zullen leren, dat is wat onze inburgeraars zal ingepeperd worden.

Een boeiende lijst

Bij de aankondiging van de Canon van Vlaanderen werd gevreesd voor een portie Vlaams-nationalistische indoctrinatie. Zou de collaboratie in de Tweede Wereldoorlog goedgepraat worden? Zou de sociale strijd van de Vlamingen onder de mat geveegd worden? En kon een Vlaamse canon wel overbrengen dat Vlaanderen een land is dat vorm kreeg dankzij uitwisseling met andere landen en culturen?

Fotomuur in het memoriaal aan de Dossinkazerne. Foto: Bob.vd Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0

Gezien het politiek programma van de initiatiefnemer was het wantrouwen erg groot. Zo zei literatuurhistoricus Kevin Absillis: “De retoriek van de nota [startnota van De Wever, red.] is onvoorstelbaar oubollig en verraadt dat die canon intellectueel opgesmukte propaganda moet worden. Dat zou volkomen achterhaald zijn en ook de zwakte van het Vlaams-nationale project illustreren. Vlamingen met een beetje zelfvertrouwen zouden er juist niet voor mogen terugdeinzen om ook zwarte bladzijden uit de Vlaamse geschiedenis te bloemlezen.” (Knack, 28 augustus 2019). Absillis werd uiteindelijk lid van de commissie die de canon opstelde.

“Vlamingen met een beetje zelfvertrouwen zouden er juist niet voor mogen terugdeinzen om ook zwarte bladzijden uit de Vlaamse geschiedenis te bloemlezen”

Nu de definitieve canon is opgeleverd blijkt dat wel mee te vallen. De lijst, van de prehistorische jagers en verzamelaars tot een multicultureel volksfeest in Borgerhout, is veelzijdig en grotendeels inhoudelijk correct. Een boeiende lijst, dat mogen we zonder meer stellen. De Dossinkazerne wordt gecanoniseerd, en zo wordt de vervolging van Joden in de Tweede Wereldoorlog besproken. Jacques Brel staat erin, een kapstok om het over Franstalige cultuur in Vlaanderen te hebben.

Canon botst op zijn grenzen

Het mag niet verbazen dat de canon een min-of-meer aanvaardbare lijst geworden is. De tekst is een weerspiegeling van de bestaande krachtsverhoudingen. Een conservatief Vlaams-Nationalisme maakt vandaag opgeld, maar heeft nog geen hegemonie bereikt die toelaat om de geschiedenis zonder tegenspraak te herschrijven. Wel kunnen er subtiele accenten gelegd worden die op lange termijn het Vlaams-Nationale discours zullen helpen versterken.

Een conservatief Vlaams-Nationalisme maakt vandaag opgeld, maar heeft nog geen hegemonie bereikt die toelaat om de geschiedenis zonder tegenspraak te herschrijven

Een aantal onderwerpen en de manier waarop ze beschreven zijn, zullen de Vlaams-Nationalisten veel plezier doen. Zo is de tekst zeer voorzichtig als de invoering van de taalgrens besproken wordt. Ja, er wordt aangehaald dat zo’n grens artificieel is, en dat er dorpen en steden zijn waar twee talen gesproken worden. Er had ook bij kunnen staan dat België onder Vlaamse druk het Europees Minderhedenverdrag niet wenste te ratificeren omdat het aan die anderstaligen hefbomen zou geven om hun rechten te verankeren. De collaboratie van Vlamingen tijdens de Tweede Wereldoorlog is geen apart item. Ze wordt even vermeld bij het lemma van de IJzertoren, die na de oorlog in een vergeldingsactie werd opgeblazen, en wordt samen met het verzet besproken in het venster over het drama in Meensel-Kiezegem. Bijna een kwart van de korte passage over de collaboratie gaat over de repressie nadien. Vlaams antisemitisme wordt daarbij niet aangehaald.

De focus op het grondgebied Vlaanderen levert een probleem op als we het over Vlaanderen in de wereld willen hebben. Ons landsdeel is, zoals elke moderne natie, geworden wat het vandaag is door contact met anderen. Mensen met roots in de migratie willen zich herkennen in wat de Vlaamse Canon voorstelt. Dat lost de tekst op door het nadrukkelijk over die contacten te hebben. Zo blijkt Muhammad Al-Idrissi reeds in de 12e eeuw een wereldkaart opgesteld te hebben, waar we Vlaamse steden op herkennen. Het venster over die wereldkaart opent het zicht op de contacten met de moslimwereld.

In dit soort vensters botst de canon haast letterlijk op zijn grenzen. Waarom kan de opkomst van de islam niet als dusdanig waardevol voor ons zijn, en moet er per se gezocht worden naar een klein verbandje met ons grondgebied? Kunnen we niet gewoon de geschiedenis van alle andere landen als gelijkwaardig aan de onze voorstellen? Wanneer stellen we een wereldcanon op?

Kans gemist voor een heel ander soort tekst

De commissie die de canon opstelde bestond voor een groot deel uit mensen met een geschiedkundig profiel: twee historici, een kunsthistoricus, een archeoloog, twee literatuurhistorici … Stuk voor stuk bekwame wetenschappers. Toch zou het boeiend geweest zijn om een visie op cultuuronderwijs te laten opstellen door een groep waarin de geschiedkundigen minder prominent aanwezig zijn. Het van oorsprong Nederlandse cultuurkader Cultuur in de Spiegel bijvoorbeeld is opgesteld door een cognitiewetenschapper, Barend van Heusden. Cultuur in de Spiegel spreekt zich niet uit over welke elementen in onze cultuur passen, maar wel over hoe we ons eigen referentiekader opbouwen, door waarneming, verbeelding, conceptualisering en analyse. Het onderzoek van Van Heusden werd ook in de Vlaamse context herhaald, en vormde de theoretische basis van een aantal interessante initiatieven, zoals Kunstkuur, waarin academies hun kunstpedagogische expertise delen met het leerplichtonderwijs.

De intrede van Christus in Brussel in 1889. James Ensor, publiek domein.

Een statement over cultuur en samenleven voor scholieren en inburgeraars had ook kunnen opgesteld zijn door een zeer brede groep van experts. Meerdere filosofen, psychologen, pedagogen, waarom geen economen of mensen met een medische achtergrond, mensen met ervaring in sociaal werk, syndicalisten, kunstenaars, ervaringsdeskundigen in armoede en sociale uitsluiting … De gelegenheid om met zijn allen na te denken over welk gemeenschappelijk kader onze samenleving bepaalt is geruild voor een wellicht efficiënte werkwijze met allemaal mensen die het jargon van de professionele geschiedschrijving goed beheersen.

Kwalificatie, socialisatie, persoonsvorming

Het begeleidend schrijven van de commissie stelt dat de canon moet helpen om een gesprek op gang te brengen en een gemeenschappelijk referentiekader op te bouwen. De tekst schakelt al snel over naar Geert Biesta, die het over kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming heeft. “Een referentiekader moet leerlingen in staat stellen om nieuwe kennis en inzichten op een gestructureerde manier te verwerven”, aldus de commissie. Hoe een lijst van 60 te kennen items daartoe bijdraagt wordt weinig uitgewerkt. In de plaats daarvan worden enkele voorbeelden uit de lijst gegeven, met tips om een gesprek met de leerlingen op te starten.

Treurend ouderpaar, Käthe Kollwitz. Foto: Bva at German Wikipedia. Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0

Onder het kopje ‘socialiseren’ begint de commissie alvast aan haar eigen apologie: “Moet de gedachte afgewezen worden dat de Canon van Vlaanderen zoiets als een ‘Vlaamse identiteit’ zou kunnen definiëren, dan kan hij wel bijdragen aan de vorming en concretisering van een gedeeld referentiekader.” Wie weet, beste commissie, wie weet … Wellicht zal die ‘Vlaamse identiteit’ toch vooral gemakkelijk te verwerven zijn voor leerlingen die van thuis uit het cultureel kapitaal meekrijgen waar de elementen van de canon in grote mate op teruggrijpen. Dat gaat niet zomaar over iedereen met een Vlaamse stamboom overigens. Het gaat over dat deel van de leerlingen dat thuis boeken aantreft, en ouders die ze gelezen hebben.

Men heeft de canon te aanvaarden en te bestuderen als gemeenschappelijke grond van waaruit een gesprek mogelijk kan worden

Persoonsvorming ten slotte: “De canon functioneert als een oefenterrein voor het respectvolle meningsverschil en het zorgvuldige betoog” staat te lezen in de tekst. Persoonsvorming gaat dus met andere woorden over disciplinering. Men heeft de canon te aanvaarden en te bestuderen als gemeenschappelijke grond van waaruit een gesprek mogelijk kan worden. Dit is het lijstje, begin nu maar te spreken. En graag uw manieren houden. Wat een verschil met het Nederlandse Cultuur in de Spiegel, dat enkel vaststelt hoe die gemeenschappelijke grond kan groeien uit waarneming en vergelijking van ervaringen van verschillende leerlingen. Ook met respect, maar dan in alle richtingen.

Historisch onderzoek voeren met leerlingen

De dominantie van de historici heeft van de canon een lijst met gebeurtenissen en hun jaartal gemaakt. Dat is minder evident dan het lijkt. Reeds in 2019 zei een andere Vlaamse historicus, Bruno De Wever: “Een canon is not done. Die vertrekt vanuit een hedendaagse toestand om welbepaalde personen, gebeurtenissen, geschriften … te selecteren. En als je die kent, zou je dan het hedendaagse Vlaanderen begrijpen? Dat staat haaks op modern geschiedenisonderwijs, waarin meerdere perspectieven worden aangeboden en geleerd wordt dat het verleden anders wordt naargelang de vragen die je stelt. Mijn tweede bezwaar: politici moeten zich niet bezighouden met wat er in de lessen geschiedenis wordt gezegd. Dat doen ze ook niet voor fysica.” (Knack, 14 augustus 2019)

“Politici moeten zich niet bezighouden met wat er in de lessen geschiedenis wordt gezegd”

De Wever heeft gelijk. De eindtermen voor het vakgebied geschiedenis dienen om de leerlingen te leren om historisch onderzoek te voeren. Om het met veel te veel woorden te zeggen: ‘De leerlingen onderbouwen een historisch referentiekader door gebruik te maken van structuurbegrippen, scharnierpunten en kenmerken van een periode.’ Dat is de eerste eindterm van ‘Historisch bewustzijn’ van de derde graad in aso, tso en kso. Of nog eentje: ‘De leerlingen beoordelen informatie in historische bronnen met inbegrip van gelijkenissen en verschillen hierin tussen historische bronnen, in het licht van een historische vraag en rekening houdend met reflectie over die bronnen.’ Geschiedenis gaat dus over vragen als: waar vind ik informatie, hoe beoordeel ik die kritisch, en wat vind ik uiteindelijk van de informatie die ik gevonden heb?

Geschiedenis gaat over vragen als: waar vind ik informatie, hoe beoordeel ik die kritisch, en wat vind ik uiteindelijk van de informatie die ik gevonden heb?

In de huidige eindtermen worden geen gebeurtenissen opgesomd, maar wel een heleboel begrippen. De leerlingen moeten weten wat kolonialisme en neokolonialisme inhoudt. Ze leren kunst en cultuurstromingen kennen, en economische systemen. De regelgever had daar misschien enkele verplichte casussen bij kunnen opsommen. De Tweede Wereldoorlog niet behandelen zou een bizarre keuze zijn als het begrip ‘genocide’ aangebracht wordt, en de industrialisatie van België ligt voor de hand als de industriële revolutie aan bod komt. Maar die voorbeelden staan dus niet in de eindtermen, en worden vooralsnog wel op elke middelbare school behandeld.

Welke veldslagen, heersers, kunstenaars of slachtoffers onze leerlingen moeten kennen, daar spreken de eindtermen zich niet over uit. Dat blijft de keuze van de leerplanschrijver, de school, en uiteindelijk zelfs van de leerkracht voor zijn klas. Zo kan die rekening houden met de samenstelling van de klas, een aantal streekgebonden aspecten zoals historische plekken die bezocht kunnen worden, of actualiteitsgebonden zaken zoals verjaardagen van gebeurtenissen. En ja, ook met wat hij of zij graag onderwijst. Want dat levert betere lessen op.

Paula Sémer. Foto: Jan Cornelis Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0

Belangrijk is te vermelden dat deze eindtermen intussen vernietigd zijn door het Grondwettelijk Hof. De onderwijsverstrekkers vonden ze te richtinggevend, en stelden dat de scholen vrijheid moeten krijgen om zelf te bepalen hoe ze de minimumdoelen van het onderwijs zullen bereiken, en welke extra thema’s ze zullen behandelen.

Nou, dan de Vlaamse Canon. Die geeft nauwkeurig mee welke feiten, plekken, mensen en gebeurtenissen het gesprek in de klas op gang moeten brengen. Of daarna de leerlingen alsnog zélf een historisch referentiekader zullen onderbouwen is allesbehalve duidelijk. Immers, is het kader niet al zodanig ingevuld dat de canon enkel nog geblokt en gereproduceerd kan worden? We hebben het hier over een vakje dat de leerlingen één of twee uur per week volgen. In het beroepsonderwijs zal heel de canon het terrein zijn van het Project Algemene Vakken, waardoor het kort aanhalen van elk venster al een flinke opgave wordt.

Het verleden is niet te vatten in lijstjes

De canon bindt de leerkracht of docent met handen en voeten aan 60 vensters. Daarmee lost de tekst een probleem op dat niet bestaat. Er is nooit vastgesteld dat het geschiedenisonderwijs in Vlaanderen niet voldoet. Dat hebben we te danken aan uitstekende leerkrachten die elk in een eigen stijl hun klas kunnen boeien. Grote vertellers, of coaches die hun klas zelf op ontdekking laten gaan. Fanaten van het Nederlandse middeleeuwse theater of liefhebbers van etnische kunst uit Afrika. Mensen die hun leerplan kennen en volgen, maar juist het best tot hun recht komen als ze eens een uurtje extra hebben om hun passie over te brengen.

Er is nooit vastgesteld dat het geschiedenisonderwijs in Vlaanderen niet voldoet. Dat hebben we te danken aan uitstekende leerkrachten die elk in een eigen stijl hun klas kunnen boeien

De Vlaamse Vereniging van Leerkrachten Geschiedenis schreef in 2019 al: “Nee, het verleden is niet te vatten in lijstjes. Het verleden is niet eenduidig en geschiedenis is veranderlijk, afhankelijk van de vragen die we stellen. Dat geldt trouwens ook voor een canon. Het zou goed kunnen dat een volgende regering beslist om een heel andere lijst te hanteren. De ironie ten top.
(…) Kwaliteitsvol geschiedenisonderwijs kan de leerlingen een enorme dienst bewijzen: door hen te laten opgroeien tot kritische denkers die zelf hun meerlagige identiteit kunnen opbouwen. Een canon wil mensen opsluiten in één identiteit terwijl die altijd bestaat uit meerdere lagen. Waarom kunnen we leerlingen niet vertrouwen én respecteren in de keuzes die ze zelf maken? Want dat is nog een groot probleem van de canon: het wantrouwen dat eruit spreekt.” (Website VVLG)

Bruno De Wever stelde in 2019 in Terzake: “Ik ga mij zelf niet lenen tot het vormen van een Vlaamse canon, en ik hoop hetzelfde van mijn collega’s professionele historici verbonden aan universiteiten en hogescholen.” Een aantal ernstige historici hebben er uiteindelijk voor gekozen om wél aan boord te gaan. Zij hebben ons een lijstje bezorgd vol met interessante ankerpunten, maar hebben daarmee het onderwijs en de inburgeringssector een pad in de korf gezet.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!