De community ruimte is een vrije online ruimte (blog) waar vrijwilligers en organisaties hun opinies kunnen publiceren. De standpunten vermeld in deze community reflecteren niet noodzakelijk de redactionele lijn van DeWereldMorgen.be. De verantwoordelijkheid over de inhoud ligt bij de auteur.

Bron: Pixabay

Weyts en zijn kabinet hebben iets uit te leggen

Het is ongehoord dat een minister van onderwijs niet achter zijn inspectiekorps staat.

dinsdag 2 april 2024 14:45
Spread the love

 

In een vorige bijdrage wees ik er reeds op dat Weyts in het duidingsprogramma ‘De Afspraak’ t.a.v. de ongenuanceerde beschouwingen van onderwijsspecialist Dirk Van Damme lijdzaam toekeek, niet reageerde en hiermee zijn inspectie afviel (24 januari 2023). En zie, dat werd vorige week nog eens bevestigd met de rake kritiek van de afscheidnemende inspecteur-generaal Lieven Viaene op de minister en zijn kabinet in De Ochtend op VRT Radio1 en later in de pers.

Ondertussen weet Vlaanderen waarover het gaat: de manifeste druk van Weyts om de onafhankelijke werking van de inspectie te beïnvloeden en zelfs te beknotten. Lieven Viaene gaf ons een aantal concrete voorbeelden, die niet enkel bij mij als oud-onderwijsinspecteur economie de wenkbrauwen deed fronsen. Zo werden bepaalde onderzoeksrapporten op het kabinet tegengehouden of veel later online geplaatst, mochten specifieke onderzoeken niet opgestart worden en werden persberichten van de inspectie door het kabinet voor een groot stuk herschreven.

We kunnen het enkel toejuichen dat deze zaak nu aan de oppervlakte is gekomen. In de media sprak Weyts van natrappen en van een rancuneuze reactie van de inspectie-generaal. Maar veronderstel nu even dat Lieven Viaene in alle stilte op pensioen was gegaan, wel dan hadden deze dossiers stof vergaard op de 6de verdieping van het kabinet.

In gans de discussie mogen we het belang en de betekenis van de hiërarchische lijn, van de deontologische code voor de inspectie en van de loyaliteit niet uit het oog verliezen. Met de laatste bedoelen we dat inspectieleden geen afbreuk mogen doen aan de waardigheid van de job, evenmin het korps in diskrediet mogen brengen. In deze kwestie was daar totaal geen sprake van. De minister is uiteraard de leidinggevende en de inspecteur-generaal is de ondergeschikte topambtenaar (de gewone inspecteurs zijn geen ambtenaren). Evenwel, punt 8 van de deontologische code is zeer helder: inspectieleden kunnen een persoonlijk standpunt te kennen geven. Publieke standpunten namens de inspectie worden vertolkt door de inspecteur-generaal of het personeelslid dat daartoe gemandateerd wordt. Daarnaast is de onafhankelijke werking van de onderwijsinspectie t.a.v. het beleid van de minister vastgelegd in een visie- en missiestatement (kan iedereen lezen op de website van de inspectie). Dus de inspectie onder druk zetten om ze naar buiten toe te muilkorven, kan gewoonweg niet.

Als oude rot in het vak vroeg ik steevast aan beginnende inspecteurs: “Beschik  je over stalen zenuwen om bij de inspectie aan de slag te gaan?” Wel de afscheidnemende inspecteur-generaal beschikte over stalen zenuwen om de onafhankelijkheid van zijn inspectiekorps t.a.v. de minister te bewaken. Je moet geen organisatiedeskundige zijn om te beseffen in welke gespannen sfeer de werkrelaties met de minister en het kabinet verliepen. Het huis kennende zullen er zich ook wel interpersoonlijke conflicten gemanifesteerd hebben. In deze context moest Lieven Viaene zijn korps leiden en zich continu verweren. Het is echter verbazingwekkend dat van een dergelijke negatieve werksituatie bij de vorige ministers waaronder Lieven Viaene fungeerde totaal geen sprake was. In wiens voordeel zou dat pleiten!?

In mijn actieve periode, die nu al 10 jaar achter me ligt, heb ik zelf  3 onderwijsministers gekend. Uiteraard was er soms beïnvloeding in specifieke dossiers vanuit het kabinet, kwam een gespannen verhouding met de administratie in bepaalde materies ook voor, maar alles verliep toch binnen de contouren van een wederzijdse en constructieve verstandhouding en samenwerking.

De reactie van de Weyts op de kritische beschouwingen van Lieven Viaene was even ondermaats als bizar: “Als Viane zelfstandig wil worden, dan kan hij een winkel of een kapperszaak beginnen. Tot dan zal hij uitvoeren wat de Vlaamse democratie van hem vraagt.” Hoezo wat de Vlaamse democratie vraagt!? Hijzelf misleidt die zogenaamde Vlaamse democratie. Wie heeft zaken verborgen gehouden voor het parlement, voor het onderwijsveld en voor de buitenwereld? Terloops, is er een verschil met de Waalse en Brusselse democratie?

En vervolgens verkondigt Weyts: “Inspecteurs tikten scholen soms op de vingers omdat ze de lat te hoog legden. Ik ben daarvoor meermaals tussengekomen.” Nu zou ik eens willen dat Weyts staalharde bewijzen op tafel legt: over welke scholen gaat het, in welke leerjaren en voor welke vakken? In het kielzog van Dirk Van Damme herhaalt hij de gratuite bewering dat de inspectie één van de schuldigen is voor de tanende onderwijskwaliteit.

De concrete voorbeelden die de oud-topman van de inspectie gaf, vereisen scherpe en gefundeerde parlementaire vragen aan de minister. Het gaat dus niet enkel over dat bewust achtergehouden onderzoeksrapport over de luchtkwaliteit in de scholen in coronatijd, maar tevens het onderzoek i.v.m. de oprichting van nieuwe scholen, dat buiten de manier van werken van de inspectie moest vallen. Over dat laatste zou ik toch graag het fijne willen weten. En wat met het niet vrijgeven van het rapport over de werking van de proeftuinen? En waarom heeft het kabinet het recente bericht van de inspectie over de administratieve last van leraren – een zeer gevoelig thema – grotendeels herschreven? Welke delen zijn uit de originele tekst geschrapt en wat is er aan toegevoegd? Het is nu aan het parlement om de minister op het rooster te leggen en de beweegredenen van zijn demarches bloot te leggen. Ik hoop dat de parlementsleden er hun huiswerk van maken.

 

Henri Christiaen (1952) studeerde licentiaat economische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel, is geaggregeerde in het secundair onderwijs en behaalde later een bijzondere licentie in het pedagogisch-didactisch onderzoek. In het verleden les gegeven in het ASO,BSO, TSO en in Sociale Promotie en aan de School voor Bestuurswetenschappen. Hij was deeltijds assistent aan de VUB, werkte verder als pedagogisch adviseur ARGO en is ere-inspecteur economie.

 

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!