Schoolbord. Afbeelding van Stefan Schweihofer via Pixabay
Boekrecensie -

Het grote onderwijsgelijk van Wouter Duyck, en het ongelijk van alle anderen

Cognitief psycholoog Wouter Duyck geldt hoe langer hoe meer als de wetenschapper bij uitstek die gehoord en geloofd wordt als het over onderwijs gaat. Vanuit zijn gespecialiseerde vakkennis legt hij de basis onder het onderwijsbeleid dat door (relatieve) generalisten als Dirk Van Damme, en huidig onderwijsminister Ben Weyts, gepropageerd word.

vrijdag 2 februari 2024 13:44
Spread the love

 

Het was uitkijken naar Mijn kind, slim kind, het boek waarmee Duyck een groot geïnteresseerd publiek wil aanspreken en dus verder op het onderwijsdebat wil wegen. Hij toont zich meteen eerlijk in de inleiding: “Het boek is niet enkel wetenschap. Ik zal je ook uitleggen hoe het onderwijs er volgens mij moet uitzien”. Dat zal ook blijken.

Wat is leren?

Het boek begint met een omstandige uiteenzetting over leren. Aan de hand van talloze voorbeelden legt Duyck uit hoe de hersenen werken, met een korte- en langetermijngeheugen, het belang van herhalen, en wat het betekent om te leren en in welke omstandigheden we kunnen leren. Zo blijkt het een misvatting te zijn dat onze hersenen met twee dingen tegelijk bezig kunnen zijn. Multitasken bestaat niet. En daarom is een mooi versierde klas een slechtere leeromgeving dan een lokaal met witte muren waar de leerlingen zich in stilte met hun oefeningen bezig houden. Zonder meer boeiend, en het is niet het enige voorbeeld.

Wouter Duyck pleit voor een school waarin leerlingen zo snel mogelijk zo veel mogelijk kennis opdoen. Dat betekent dat hij afrekent met manieren van leren die minder snel werken, zoals het zelfontdekkend leren. Je kan de leerlingen vragen dat ze uit experimenten afleiden wat de natuurwetten zijn, maar natuurlijk is het veel efficiënter om die wetten op het bord te schrijven en aan de leerlingen vragen dat ze die uit het hoofd leren en er oefeningen mee maken. Directe instructie dus, en, recht van de debatfiche die Dirk Van Damme ook gebruikt, weg met het vermaledijde onderwijsconstructivisme.

In dit eerste deel speelt Wouter Duyck op zijn eigen terrein, de hersenen. Neemt niet weg dat hij zich gaandeweg uitspreekt over het onderwijs als geheel. Langzaam aan wordt duidelijk dat Duyck leren min of meer definieert als het kunnen reproduceren van kennis en het toepassen van procedures.

Wouter Duyck. Foto: NVAO

Dat is echter niet het enige leren. De onderwijsvernieuwer Célestin Freinet formuleerde 30 invarianten, stellingen waar het Freinetonderwijs zich tot op vandaag aan houdt en die voor iedereen interessant zijn om te ontdekken. Bij Freinet staat het leren uit de werkelijkheid centraal. “Regels en wetten moeten het resultaat zijn van ervaring, waarneming en onderzoek. Anders zijn het waardeloze formules.”, stelt Freinet. En ook: “een kind luistert niet graag naar ex-cathedra-lessen”.

Maatschappijvernieuwing als ambitie ontbreekt volledig bij Wouter Duyck en zijn medestanders

Het doel van onderwijs en onderwijsvernieuwing is voor Freinet in essentie een politiek doel: “De pedagogische vernieuwing is een element van de maatschappijvernieuwing; de reactie ertegen is evenzeer een element van sociale en politieke reactie en is niet te vermijden”, luidt de 29ste invariant. Wij noemen dat: de wereld begrijpen om de wereld te veranderen. En het is daarom dat Freinetonderwijs niet kiest voor de snelst mogelijke manier om kennis op te bouwen bij de leerlingen. De kennis ontstaat uit ervaring. De Freinetscholen in Vlaanderen zijn zich overigens bewust van het belang van kennis. Ze houden zich aan de geldende eindtermen, maar maken zich sterk dat je die ook kan bereiken in een door de leerling gestuurd en op ervaring gebaseerd onderwijs.

Maatschappijvernieuwing als ambitie ontbreekt natuurlijk volledig bij Wouter Duyck en zijn medestanders, waaronder Dirk Van Damme en Ben Weyts. De maatschappij is wat ze moet zijn, maatschappelijke ongelijkheid is geen probleem, zolang iedereen genoeg heeft moet iedereen content zijn. In zo’n visie kan je leren inderdaad best zien als het van buiten leren van alles wat al bestaat. Het vorm geven aan een nieuwe wereld is dan in principe zinloos.

Intelligentie of gelijke kansen?

Een volgend deel van het boek gaat over intelligentie. Hoe veel een kind leert hangt af van hoe slim het is, en veel minder van de sociale afkomst. Meer nog, intelligentie is erfelijk en niet gelijk verdeeld over de sociale klassen. En daarom is het normaal dat armere mensen minder goede schoolresultaten behalen. Om dat concreet te maken met een cijfer dat Duyck niet vernoemt: van het armste deciel van onze schoolbevolking zit slechts 10% op 15 jaar in het aso.

Intelligentie is erfelijk en niet gelijk verdeeld over de sociale klassen. En daarom is het normaal dat armere mensen minder goede schoolresultaten behalen

Wouter Duyck drijft dit denken, dat hem duidelijk na aan het hart ligt, niet tot in het absurde. Hij erkent dat intelligentie desondanks de erfelijke factor positief kan evolueren in een mensenleven. Niettemin, het staat voor Duyck vast dat intelligentie dé bepalende factor voor succes is, en dat niemand daaraan twijfelt.

Niemand? Vreemd dan dat Duyck lange passages wijdt aan ‘niemand’, en met een behoorlijk dedain tekeer gaat tegen een flinke groep stemmen en praktijken die gelijke onderwijskansen als prioritair naar voor schuiven, en die geloven dat er mogelijkheden gemist worden om via ons onderwijs meer gelijkheid te bekomen.

De indeleling in studierichtingen op 15 jaar volgens PISA. Bron: Oproep voor een Democratische School

Econoom en onderwijskenner Ides Nicaise die erop wijst hoe onderwijs ongelijkheid reproduceert, die vergist zich. Pedagoog Orhan Agirdag die wijst op het belang van moedertaal en cultuur, die redeneert krom. Unia, dat aantoont dat klassenraden leerlingen met aan andere afkomst benadelen, ga toch wandelen. Een heel peloton aan ‘niemands’ moet te vuur en te zwaard bestreden worden. Tja, als er maar één verstandige onderwijskenner in Vlaanderen rondloopt, dan is het wel vervelend dat er zoveel anderen zich met onderwijs moeien, nietwaar?

Om toch nog even te proberen… kan het Vlaams onderwijs zorgen voor meer maatschappelijke gelijkheid dan het vandaag doet? Als je de Pisa-resultaten van Vlaanderen vergelijkt met andere landen, zou je toch denken van wel. Het blijkt dat in Vlaanderen de leerlingen uit het armste kwart van de bevolking 111 punten lager scoren dan de rijksten. Dat is ruim meer dan een hele standaardafwijking van 100. In een vergelijkbaar land als Denemarken bedraagt die kloof 74 punten. Dus, vraagje aan Wouter Duyck, waarom is dat bij ons niet 37 punten beter?

Het blijkt dat in Vlaanderen de leerlingen uit het armste kwart van de bevolking 111 punten lager scoren dan de rijksten

Het gelijke kansenbeleid dat middelen voorziet voor scholen met meer arme leerlingen wordt niet helemaal weggelachen, maar krijgt er toch een mooie op de neus. Men mag van Duyck wel middelen besteden aan het bestrijden van kansarmoede op school, maar dan enkel om de armere leerlingen te helpen de leerstof beter te begrijpen. Bijlessen, zodat de dommen ook meekunnen.

Lege brooddozen, dat is geen zorg voor Wouter Duyck, en huiswerk is zondermeer nodig voor goed onderwijs. Je zou haast beginnen denken dat je met een lege maag even slim kan zijn als met een volle. Dat je aan een drukke keukentafel even hard kan blokken als in een rustige studeerkamer. Dat je aan een lege stoel van een ouder met nachtdienst evenveel hulp kan vragen als aan een telewerkende hooggeschoolde papa of mama.

Zesjescultuur

In die goede oude tijd waarin ons onderwijs de internationale top was, toen durfden we nog goede resultaten eisen van onze leerlingen. Vandaag, zo luidt het, is iedereen tevreden met zes op tien. Wouter Duyck wijst erop dat de prestatiemotivatie bij de Vlaamse leerlingen erg laag is, en dat leerkrachten onvoldoende aandacht hebben voor resultaten die hoger zijn dan het vereiste minimum.

Meer nog, eens Duyck zich waagt aan een oordeel over de lerarenopleiding, blijkt dat hij geen hoge pet opheeft van de mensen die ervoor kiezen leerkracht te worden. Hun cognitief niveau is te laag, lees: hoe kan je verwachten dat de kinderen slim worden gemaakt als de leerkrachten zelf dom zijn?

Eens Duyck zich waagt aan een oordeel over de lerarenopleiding, blijkt dat hij geen hoge pet opheeft van de mensen die ervoor kiezen leerkracht te worden

En uiteraard sluit Wouter Duyck zich ook helemaal aan bij de huidige minister van onderwijs die bij elk tegenvallend onderzoek opnieuw wijst naar het belang van de kennis van het Nederlands. Dat wordt naar goede gewoonte met een paar valse argumenten afgezet tegen pedagogen zoals Orhan Agirdag, die wijzen op betere onderwijsresultaten voor leerlingen die ook hun thuistaal op school leren.

Weg met de brede eerste graad

De brede eerste graad in het secundair onderwijs wil Duyck afschaffen. Want een brede eerste graad, waarin de leerlingen samen hetzelfde programma volgen om dan later te kiezen volgens interesse en capaciteiten, dat werkt minder goed, de leerlingen zouden beter leren als ze in groepen zitten waarin iedereen hetzelfde cognitief niveau heeft.

Bovendien, stelt Duyck, was er ons beloofd dat dankzij de brede eerste graad leerlingen bewuster voor een technische of beroepsopleiding zouden kiezen. En dat blijkt niet zo te zijn, want het zogenaamde watervalsysteem, waarbij een leerling in algemeen onderwijs start en ’afzakt’ naar een lager niveau, is blijven bestaan.

De leerlingen zouden beter leren als ze in groepen zitten waarin iedereen hetzelfde cognitief niveau heeft

Hier zoekt Duyck een vijand die al op de grond ligt. Ja, op papier gaan alle leerlingen die een getuigschrift basisonderwijs behaald hebben samen naar het eerste leerjaar A in het secundair onderwijs. Maar als die brede eerste graad in Vlaanderen niet helpt om het imago van het technisch onderwijs te verbeteren, dan is dat juist omdat de brede eerste graad grondig uitgehold is door de voorstanders van een snelle opdeling in studierichtingen.

Zo zijn er nog steeds basisopties die bepalend zijn voor de latere studiekeuze. Wie geen 1A-Latijn volgt kan moeilijk in de volgende jaren alsnog Klassieke Talen volgen. Bovendien zijn de scholen vrij om wel degelijk de leerlingen volgens cognitief niveau in groepen in te delen. Er is, behalve in enkele scholen die er zelf belang aan hechten, geen brede eerste graad in Vlaanderen.

De landen aan de rechterkant van de tabel delen de leerlingen op jongere leeftijden op in studierichtingen (aso-tso-bso). In de landen die bovenaan de grafiek staan is de onderwijsongelijkheid (kloof tussen arme en rijke leerlingen) groter. Vlaanderen=VLG, Finland=FIN). Bron: OVDS

En dat is en blijft spijtig, want internationale vergelijkingen tonen wel degelijk aan dat het mogelijk is om een brede eerste graad te combineren met goede schoolresultaten. In landen met een brede eerste graad blijkt ook de ongelijkheid in het onderwijs relatief lager te zijn dan bij ons. Bovendien kan een brede eerste graad er ook voor zorgen dat leerlingen die nadien voor algemeen vormend onderwijs kiezen toch een basis techniek meekrijgen.

Op maat van de hogere middenklasse en daarboven

Mijn kind, slim kind heeft als boek enkele verdiensten. Je steekt wat op van de hoofdstukken waarin Duyck dicht bij zijn eigen expertise blijft, de werking van het brein en het geheugen. De stijl schippert. De ene keer is hij onderhoudend, grappig zelfs, dan weer is hij pedant of agressief naar zijn tegenstanders.

Het boek legt, na het nogal onnozele verslag van de commissie-Brinkman en de verzamelde columns van Dirk Van Damme, verder de theoretische basis onder het beleid van een onderwijsminister als Ben Weyts. Dat is een beleid op maat van de witte leerlingen uit de hogere middenklasse en daarboven. Met aandacht voor hoogbegaafdheid, maar geen vooruitgang in de strijd tegen onderwijsongelijkheid. De arbeidersklasse en al wie thuis een andere taal spreekt wordt in een grote zak gestoken en moet zelf maar bewijzen dat achterstelling niet genetisch en dus rechtvaardig is.

Een andere wereld mag dan wel mogelijk zijn, Wouter Duyck ziet er de noodzaak niet van in

Wie volhoudt dat onderwijs ongelijkheid reproduceert kan op de hoon van de professor rekenen. Hij wordt zelfs bepaald ongemakkelijk van het idee, en zet het ei zo na op een schelden. Een andere wereld mag dan wel mogelijk zijn, Wouter Duyck ziet er de noodzaak niet van in. Of misschien heeft hij er angst voor?

 

Mijn kind, slim kind verscheen bij Pelckmans, ISBN 9789463378048 

steunen

Steun voor een nieuwe website

We hebben uw hulp nodig voor een essentiële opfrissing van de website. Om die interactiever, sneller en gebruiksvriendelijker te maken hebben we 30.000 euro nodig. Elke bijdrage, groot of klein, helpt. Met uw donatie ondersteunt u onafhankelijke journalistiek die de verhalen blijft brengen die er echt toe doen. Laat uw hart spreken.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!