Het belangrijkste argument voor een model van open grenzen voor journalistiek is het ‘feit’ (hier kom ik later op terug) dat de Chinese overheid zich terughoudend heeft opgesteld inzake het vrijgeven van de meest recente cijfers en tendensen. Dit heeft ervoor gezorgd dat een efficiënte aanpak van het virus stevig verhinderd werd, zowel in China zelf maar ook bij ons in Europa. Die heersende cultuur van censuur en halve waarheden is gelukkig een ver-van-mijn-bed-show, zou u denken. Helaas, ook de huidige (op moment van schrijven …) Amerikaanse president is niet vies van af en toe (lees: voortdurend) een leugentje. Zo ondersteunt hij zijn eigen politieke machtspositie. De vraag is dan niet zozeer óf deze trend zich zal verderzetten in België, maar wel wanneer. Zou het kunnen dat deze trend al aan de gang is? Ik noem hier best geen namen.
Ach, kan het dan zoveel kwaad dat informatie niet altijd 100% correct is? Zo sociaal als wij mensen zijn, vertellen we toch al decennia lang verhalen aan elkaar waarbij we sommige feiten uitvergroten en andere minimaliseren? Of de niet-altijd-correctheid van informatie een probleem vormt, is afhankelijk van de geopolitieke situatie en nationale cultuur waarin de burger zich bevindt. Verdorie, het is weeral niet zwart-wit. En toch, de mondiale coronacrisis legt bloot dat de niet-correctheid van informatie letterlijk dodelijk kan zijn. Want het blijft de hamvraag: wat als we eerder op de hoogte waren van de ernst van het virus toen het zich nog enkel in Wuhan verspreidde?
Is er een oplossing? Open grenzen voor journalistiek? Laten we gewoon allemaal samen als journalisten correcte informatie uitwisselen tussen landen uit de verschillende uithoeken van de wereld, dat biedt politici en burgers de nodige feiten en cijfers om zo de beste beslissingen te nemen in functie van het algemeen belang? De modernistische logica, heerlijk toch.
Nee, het is toch iets ingewikkelder dan men ons wil doen geloven. Ten eerste: journalisten, politici en experts die pleiten voor open grenzen voor journalistiek, zijn voornamelijk Westers. De kwestie ter zake wordt steevast benaderd vanuit een Westers perspectief, dit perspectief zit gebeiteld in een modernistische liberaal-democratische logica. De rol van journalistiek conform deze logica is als volgt: verschaf de burger correcte en feitelijke informatie, de burger maakt vervolgens een rationale analyse op basis van feiten en zal uiteindelijk een mening vormen in functie van het algemeen belang. U voelt waarschijnlijk al nattigheid.
De nexus tussen journalistiek en democratie is al eeuwen oud, en leeft tot vandaag nog steeds zeer sterk door in ons Westers denken over beide. Een kleine, maar niet onbelangrijke, kanttekening: het is een nexus tussen journalistiek en democratie, en niet eender welk politiek organisatiemodel. De rol van journalistiek in autoritaire of repressieve staten zoals China en Iran, het blijft een moeilijke en vooral normatieve discussie. Oké, maar wanneer men de huidige problematiek van dichterbij bekijkt, merkt men op dat het hier niet gaat over wat journalistiek kan doen voor democratie, of omgekeerd. Neen, het gaat over de nexus tussen journalistiek en een algemeen belang, zijnde: het redden van mensenlevens. Probleem: de journalistieke praktijk in China is ontstaan vanuit een voedingsbodem die fundamenteel verschilt van de Westerse liberaal-democratische journalistiek. Hoe kan men dan verwachten dat radicaal verschillende invullingen van journalistiek allemaal in dezelfde richting wijzen en rapporteren in functie van een (nu iets minder) abstract ‘algemeen belang’? Dit lijkt me te hoog gegrepen.
Ten tweede, ook binnen onze Westerse cultuur wordt de modernistische logica van een absolute waarheid en correcte informatie als belangrijkste journalistieke ethiek uitgedaagd door een postmodernistische culturalistische logica. Men kan zich afvragen of er zoiets bestaat als ‘de waarheid’, ‘rationaliteit’ en ‘objectiviteit’. Zo vertelde auteur Bas Heijne in De Afspraak dat hij sprak met een extreemrechtse ideoloog, die stelde dat er naast een Westerse waarheid ook een Russische waarheid is. Ja, uiteraard bevat deze Russische ‘waarheid’ gegevens die volgens onze Westerse waarheid incorrect zijn, en wordt ze aangezwengeld door platformmechanismen als echo chambers en viraliteit. Toch is deze tendens ook bij ons in België voelbaar: conform de idee van een maakbare wereld gaan mensen zelf hun waarheid kiezen. Kijk maar hoe elke politieke partij de waarheid probeert om te buigen om zijn eigen politieke gelijk te halen. Een gevaarlijke tendens, dat zeker. Een normatieve kwestie, dat ook.
Wat (paradoxaal) vast staat: een waarheid is pas een waarheid vanuit een bepaalde cultuur als referentiepunt. U en ik, wij leven in een Westerse (eurocentrisch zelfs) liberaal-democratische cultuur waarin wij wetenschappelijke conclusies en cijfers boven religie, leiders en de koning plaatsen. Dit verklaart meteen ook waarom factcheckers weinig effect hebben op het electoraat van Trump: voor hen staat de leider boven de cijfers. Wat is waarheid? Waarheid die gebaseerd is op cijfers, is een contingente ontwikkeling: het kan dus ook op religie, leiderschap of zelfs Dag Allemaal gebaseerd zijn. Maar wanneer schijnbaar alles en tegelijkertijd niets nog de waarheid is, waarop moet de burger zich dan baseren? Toegegeven, het is gevaarlijk om af te glijden naar een staat van voortdurend relativisme. De grens tussen postmodernisme en relativisme is dun en moet streng bewaakt worden, maar men kan vandaag niet meer beweren dat cijfers en wetenschap dé waarheid zijn. Cijfers an sich betekenen niets, ze lijken de waarheid te zijn maar krijgen pas betekenis binnen een context. Deze nood aan context impliceert ook dat cijfers altijd geïnterpreteerd moeten worden, en interpretatie hangt af van de culturele waarden waarin deze gegrond is.
In lijn met deze culturalistische benadering en studies inzake nieuwsgebruik ontwikkelde socioloog Michael Steven Schudson het concept van een ‘monitorial citizen’: nieuwsgebruikers scannen nieuws aan de horizon en verdiepen zich in een thema wanneer het een directe dreiging vormt voor het individueel of collectief welzijn. De experts die pleiten voor open grenzen voor journalistiek stellen dat er ook in Belgische media diepgaander gerapporteerd moet worden over conflicten in het Midden-Oosten, wanbeleid in West-Rusland en vrouwenprotesten in Latijns-Amerika. Het lijkt me weinig waarschijnlijk dat dergelijke nieuwsverslaggeving veel gelezen zal worden in België, het is (of het lijkt) immers zelden een directe dreiging voor het individueel of collectief welzijn. Nu, mondiale journalistiek zal horizontale communicatie binnen de internationale elite zeker bevorderen. Het nadeel is dat journalistiek dan net te elitair zal worden, wat ineens ook de grootste kritiek op het huidige mediasysteem is.
Ten slotte stellen (Westerse) academici altijd dat burgers journalistiek nodig hebben. Akkoord, maar wat het politieke organisatiemodel beschouwt als noden van de burgers, verschilt tussen democratieën en autoritaire staten. Ons politiek organisatiemodel, een liberaal-representatieve democratie, heeft de rode loper uitgerold voor de pers als vierde macht en waakhond, omdat de liberaal-representatieve democratie kritische verslaggeving beschouwt als noden van de burgers. Enkel op die manier kunnen burgers beleidsmakers kritisch evalueren en bijgevolg belonen of straffen in het stemhokje. Nochtans belonen wij vooral de politici die al eens graag een leugentje of een oneliner verkopen, maar dat even terzijde. Wat het Chinese politieke organisatiemodel als noden van haar burgers beschouwt, is fundamenteel verschillend: valse, emotionele noden produceren en bevredigen om zo de autoritaire machtsverhouding te bestendigen en reproduceren. Het is geen populair standpunt, maar in beide politieke organisatievormen vervult de pers haar maatschappelijke rol. Niet vanuit onze Westerse maatschappijvisie, wel vanuit de Chinese maatschappijvisie.
Mooi, goed gerelativeerd allemaal. Maar nu staan we nergens. Mag een mens dan geen kritiek meer uiten op de elites die halve waarheden verkopen, feiten manipuleren en soms zelf rechtuit liegen? Uiteraard wel, laten we vooral niet ophouden met vanuit een kritische blik naar de maatschappij te kijken en laten we dus ook niet afglijden naar relativisme. Er is immers wel degelijk een onderscheid tussen goed en kwaad, maar ook hier wordt dit onderscheid bepaald door een moreel cultureel kompas. Het kan dus nuttig zijn om, wanneer men een analyse maakt van maatschappelijke thema’s, zich ervan bewust te zijn dat men kijkt naar de wereld vanuit een Westerse bril. Zet deze bril daarom niet af, blijf vooral kritisch kijken vanuit uw culturele waarden en moreel kompas. Laten we als Westerlingen niet verkondigen dat wij de ultieme oplossing hebben voor alle problemen overal in de wereld, want dan gaan we voorbij aan de complexiteit en gelaagdheid van cultuur, identiteit en waarheid.
Die nuances, zo vervelend maar tegelijkertijd ook best mooi.
Gijs Lambrechts is student communicatiewetenschappen aan de VUB.