Microchip-bord. Foto: ims.uni-hannover.de
Essay - Tom Ronse,

‘Wurgen om te doden’: de chip-oorlog van de VS tegen China

In dit hoofdstuk van zijn essay heeft auteur, kunstenaar en journalist het over de economische oorlog van de VS tegen China, die een zeer groot risico in zich houdt van een echte hete oorlog. Er is volgens Tom Ronse één hoop: “Solidair verzet over alle grenzen en opgelegde verdelingen heen, kan de wereld redden. Dit is het tweede deel van zijn vierdelig essay.

dinsdag 26 september 2023 09:43
Spread the love

 

Computerchips (semi-conductors, halfgeleiders) zijn een belangrijke sleutel naar macht in onze tijd, zowel op militair als op economisch vlak. Je hoort wel eens zeggen dat ze de nieuwe aardolie zijn. De vergelijking is mank maar het klopt dat chips nu even essentieel zijn in het productieproces als fossiele brandstoffen.

En terwijl men de consumptie van olie tracht af te remmen1, stijgt het gebruik van chips razendsnel. Er zitten vele miljarden chips in de dingen die we dagelijks gebruiken: auto’s, telefoons, wasmachines, ijskasten, televisies, ovens, enzovoort: er is vandaag vrijwel geen industrie, geen administratie die geen chips gebruikt.

Maar de ene chip is de andere niet. De eerste chips die in de vroege jaren 1960 op de markt kwamen, bevatten elk 130 transistors. Een Apple iPhone-chip anno 2022 bevat er 114 miljard naast nog vele andere onderdelen.

En dat is klein bier in vergelijking met de zogenaamde geavanceerde chips wiens componenten onooglijk klein zijn en die bliksemsnel gigantische hoeveelheden data kunnen verwerken. Zij zijn essentieel voor AI (artificiële intelligentie), maar voor doordeweeks gebruik in consumentenproducten volstaan minder gesofisticeerde chips.

Een chip is een ‘wafeltje’ (een semiconductor), doorgaans kleiner dan een postzegel, dat vooral uit silicone bestaat waarin met een laser vele circuits zijn gekerfd. Deze circuits worden geopend of gesloten met een transistor, een ‘knop’ die hen aan of uit zet.

Staat hij aan dan produceert het circuit een 1, staat hij uit, een 0. Al die 1’s en 0’s vormen cijfers die instructies zijn voor de software, de data-opslag en andere functies. Hoe kleiner de transistors, circuits en andere componenten, hoe meer er op een chip kunnen worden gezet en hoe meer complexe taken de chip aankan.

De nieuwste chips zijn nog nauwelijks met die van 50 jaar geleden te vergelijken en kunnen honderden miljoenen bewerkingen aan per seconde. De meest geavanceerde chips hebben componenten die kleiner zijn dan 10 nanometer (een nanometer is een miljoenste deel van een millimeter). Geen enkele industrie heeft zich ooit zo snel ontwikkeld. Chris Miller grapt in zijn boek The Chip War dat, als de luchtvaart even snelle vooruitgang had gemaakt, “vliegtuigen nu twee keer sneller dan het licht zouden vliegen”.

De grootste consument van chips is China. Het gebruikt meer dan 70% van de wereldproduktie en produceert er zelf maar 16,7 % van. Het spendeert meer aan de invoer van chips dan aan olie-import: ruim 400 miljard dollar per jaar.

China heeft zoveel chips nodig vanwege zijn cruciale rol in de globale economie: zoals iedereen weet werd het “de fabriek van de wereld” waar ontzettend veel consumentenproducten worden gemaakt of geassembleerd, niet alleen consumentenartikels maar ook in groeiende mate technologie. Het zijn allemaal produkten met chips in verwerkt, gemaakt door machines met chips. Maar van de winst die met die produkten gemaakt wordt, ziet China slechts een fractie.

De globale wereldorde is gebaseerd op een internationale taakverdeling. In de chip-industrie is de meest typische verdeling als volgt: de chips worden ontworpen in de VS, gemaakt in Zuidoost-Azië, verwerkt in produkten in China die verkocht worden door Amerikaanse bedrijven.

Dit is natuurlijk een grove simplificatie die onder meer de rol van Europese bedrijven negeert maar het is wel het basis-plaatje. Deze kaart illustreert dat wat de fabricage van chips betreft:

Kaart: Jeffrey L. Ward

De eerste chipmakers zoals Intel ontwierpen chips en maakten ze ook maar maar snel bleek het goedkoper (lagere loonkosten) om de produktie uit te besteden naar Azië. Apple bijvoorbeeld laat zijn chips maken door het bedrijg TSMC in Taiwan, waarna ze samen met vele andere componenten geassembleerd worden door Foxconn en andere bedrijven in China.

De ontwerper controleert het eindprodukt en strijkt de extrawinst op die zijn nieuw produkt tijdelijk oplevert. De productiekost van een iPhone 14 Pro bedraagt minder de 500 dollar (Apple’s eigen kosten inbegrepen) maar de marktprijs schommelt tussen $800 and $1200.

Apple kan die prijs vragen omdat het een quasi-monopolie heeft, want er is niets zoals de Apple 14 Pro, tenzij natuurlijk binnenkort de Apple 15 Pro. De Apple 16 Pro staat al om de hoek te trappelen.

Zolang China zich aan zijn taak binnen de globale productieketen hield, was er geen probleem. Vanuit het standpunt van het westerse kapitaal was de globalisering voor iedereen goed. De VS vonden het best om een groot deel van hun productie naar China te versluizen. Het leverde goedkope produkten op die de inflatie laag hielden en liet in China een welvarende bourgeoisie en middenlaag groeien, een gretige markt voor westerse producten.

Het ontging China echter niet waar de grote winsten gemaakt worden. Niet in de tussenrol die het toegewezen kreeg maar door zelf de high tech ladder op te klimmen. Om een groter deel van de winst thuis te houden moest China de eigen chip-productie opdrijven. En dan zelf geavanceerde chips ontwerpen en maken en integreren in het productieproces en de militaire technologie.

Wat dat laatste betreft, heeft de kwetsbaarheid van het Russische leger voor de precisiewapens van de NAVO de Chinese militaire leiders meer dan ooit overtuigd van het belang van geavanceerde chips in de hedendaagse oorlogsvoering.

Biden in de aanval

China produceert voorlopig nog geen geavanceerde chips en zal dat ook nooit doen, zo heeft de VS beslist. Acht jaar geleden ontvouwde China een plan om in tien jaar tijd zelfbedruipend te worden qua chip-productie (wat gedoemd is om te mislukken) en om zelf geavanceerde chips te ontwerpen.

Voor dat doel werd ruim 190 miljard dollar opzij gezet. In Washington werd aan de alarmbel getrokken. De toenemende spanningen met China sindsdien hebben met meer te maken dan enkel met chips, maar chips spelen wel een grote rol in het verhaal.

De kentering begon in de laatste jaren van Obama’s regering en versnelde bruusk toen Trump aan de macht kwam. “We hebben ons door China laten verkrachten”, beweerde de nieuwe president en prompt verhoogde hij de importtarieven op een hele serie Chinese producten.

De toon was al fel verscherpt onder Obama die in 2015 de Amerikaanse firma Intel verbood om geavanceerde Xeon-chips te verkopen aan bedrijven met banden met het Chinese leger. Maar de Trump-regering was de eerste die bereid was om de globale productieketen te onderbreken om China’s technologische opmars af te remmen, ook al leden Amerikaanse bedrijven daaronder.

Dat bleek het duidelijkst in 2019 toen Washington Huawei, de grootste producent ter wereld van telecommunicatie-apparatuur, op de zwarte lijst zette van bedrijven met wie Amerikaanse firma’s geen commerciële betrekkingen mogen hebben.

Een jaar later werd dat verbod uitgebreid naar alle bedrijven ter wereld die Amerikaanse machines of software gebruiken. Er zijn er geen in de high tech-sector die dat niet doen. Het gevolg was dat Huawei geen chips meer kon importeren voor zijn smartphones en andere produkten en dat zijn plan om de infrastructuur voor het 5G-internet te bouwen mislukte. In 2022 waren zijn aandelen gezakt tot 2 procent. Kleinere Chinese firma’s die op de zwarte lijst gezet werden, ondergingen hetzelfde lot.

Biden draaide de schroeven aan. Terwijl Trump zijn pijlen richtte op specifieke bedrijven, viseerde zijn opvolger de hele sector. Op 7 oktober vorig jaar lanceerde hij zijn technologisch offensief met een wereldwijd verbod op de verkoop van AI- en andere geavanceerde chips aan China.

Niet alleen de chips zelf maar ook de software om ze te ontwerpen, de machines om ze te maken en de machines om die machines te maken werden China ontzegd. En ook voor niet-geavanceerde chips -zoals deze voor Apple iPhones of GM-auto’s – moeten bedrijven, waar ze ook gevestigd zijn, toestemming aan Washington vragen om ze naar China te exporteren.

In augustus 2023 kwam er nog een verbod bij: niemand mag nog investeren in de ontwikkeling van China’s binnenlandse chip-productie.

Dit betekent niet dat China op droog zaad is gezet wat de invoer van ‘gewone’ chips betreft. China mag best zijn rol van ‘fabriek van de wereld’ blijven spelen maar het mag niet hogerop klimmen. “Het is alsof de VS tegen China zegt: AI-technologie is de toekomst. Wij en onze bondgenoten gaan daar naartoe. Jij mag niet meekomen”, schrijft Gregory Allen, directeur van het AI- project van het Center for Strategic and International Studies.

Hij noemt de maatregelen “het begin van een nieuwe VS-politiek gericht op het aktief wurgen van belangrijke segmenten van de Chinese technologie-industrie – wurgen met de bedoeling om te doden.”

Martin Wolf schreef in The Financial Times dat Biden’s maatregelen “veel bedreigender zijn voor Beijing dan wat Donald Trump deed. Het doel is duidelijk om China’s economische ontwikkeling te remmen. Dit is economische oorlogsvoering. Je kunt het er mee eens zijn. Maar het zal enorme geopolitieke gevolgen hebben.”

De Amerikaanse regering kan dit doen omdat alle fases van de chip-productie door Amerikaans kapitaal beheerst worden. Dat betekent niet dat niet-Amerikaanse bedrijven er geen belangrijke rol in spelen. De productieketen is zeer internationaal.

De niet-Amerikaanse bedrijven zijn echter allemaal afhankelijk van de VS, als klant of leverancier van software en hardware. Miller wijst er op dat olie en chips op dat vlak heel verschillend zijn. Olie, en de technologie om ze te ontginnen en te raffineren, kun je van vele landen kopen. Ondanks OPEC is er concurrentie.

De produktieketen van chips en vooral geavanceerde chips hangt daarentegen af van een serie quasi-monopolies: machines, chemische componenten, software die vaak door slechts enkele en soms maar door een bedrijf geproduceerd worden. Die bedrijven zijn gevestigd in de VS of in landen die er nauw bij aanleunen.

Amerika controleert de knelpunten. En net zoals in China is het de staat die bepaalt wat bedrijven wel of niet mogen doen. Noem het maar staatskapitalisme, in beide gevallen. Met het verschil dat Washington zijn regels aan de hele wereld kan opleggen. Geen enkel bedrijf in Europa of Azië durft ze overtreden. Alleen de VS heeft die macht en het wil te allen prijze beletten dat China die ook verwerft.

 

Dit is een overname van het Salon van Sisyphus. Het derde deel van het essay van Tom Ronse vind je hier. Tom Ronse is journalist en kunstenaar. Sinds 1980 woont hij in New York City. Hij schreef Rambo op lemen voeten – Amerika in de jaren negentig (1992), 360° Reizen – New York (2015) en New York (2020).

Note:

1   Met beperkt succes: het aandeel van wind- en zonne-energie in de globale productie van elektriciteit bereikte in 2021 weliswaar voor het eerst de 10 procent-drempel, maar in datzelfde jaar steeg de CO2-uitstoot met 7 procent, onder meer door hoger steenkoolverbruik. Wind en zon leveren slechts 3,3 procent van de totale energieconsumptie.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!