De productiecapaciteit in Taiwan kan in andere landen gedupliceerd worden. Er worden stappen in die richting gezet – niet alleen door China, er worden ook nieuwe chip-fabrieken gebouwd in de VS en Duitsland – maar zelfs in het meest optimistische scenario zou het vele jaren vergen alvorens Taiwans chip-industrie niet langer onmisbaar is.
Maar ook de sociaal-economische context waarin regeerders beslissingen nemen over oorlog en vrede verandert. Chips spelen ook daar een rol in. De nieuwe generatie chips, generatieve AI (artificiële intelligentie) in het bijzonder, brengen de automatisering in een stroomversnelling.
Volgens Sundar Pichai, CEO van Google, zal AI een grotere verandering brengen in het leven van de mensen dan elektriciteit of vuur. De gevolgen voor de tewerkstelling zullen ingrijpend zijn, voorspelt OpenAI. Dit keer zijn het vooral de witte boorden en andere geschoolde beroepen die daar het slachtoffer van worden.
Volgens OpenAI’s onderzoek zou AI in 80 procent van alle beroepen de taken geheel of gedeeltelijk kunnen overnemen. De investeringsbank Goldman Sachs meent dat daardoor 300 miljoen full-time jobs zouden sneuvelen. AI zou dan een kwart van al het nu bestaande werk in de VS en Europa opknappen.
Carl Benedikt Frey, een Oxford professor die de toekomst van werk onderzoekt, meent dat het onmogelijk is om te weten hoeveel arbeidsplaatsen AI zal elimineren, maar het lijkt hem zeker dat AI een loonsverlaging zal meebrengen.
Toen GPS op de proppen kwam, werd kennis van de straten van de grootsteden niet langer een vereiste voor taxichauffeurs. Zo kwam er ruimte voor platforms als Uber en de taxichauffeurs leden een enorme loondaling. Een dergelijk proces wordt volgens Frey door AI op brede schaal mogelijk. Vakkennis wordt gedegradeerd als machines die ook hebben.
Wat het werkplezier betreft, schrijft Charlie Warzel in The Atlantic dat de introductie van AI zal meebrengen dat er van ons verwacht zal worden dat we produceren en ons gedragen als robotten.
Goldman Sachs speculeert dat er ook veel nieuwe jobs zullen ontstaan. In de eerste plaats in de computersector, maar deze sector, en de chip-productie in het bijzonder, is zeer kapitaalintensief. Er is weinig levend arbeid nodig in vergelijking met de kost van de technologie die er aan te pas komt.
Een microchip ‘printer’ kost 100 miljoen dollar, het laatste model 300 miljoen. Een chip-fabriek openen vereist een investering van 20 miljard dollar en creëert hooguit enkele duizenden banen.
Een monopoliespel
Goldman Sachs verwacht dat de productiviteit door AI met 7 procent zal stijgen. Dat betekent groei, lagere loonkosten per product, meer ruimte voor winst, maar alleen voor die bedrijven die in de spits van de transformatie zitten en daardoor een ‘technologische rente’ opstrijken.
Zij maken extra-winst omdat hun technologische voorsprong hen een geheel of gedeeltelijke monopolie geeft. Een voorbeeld dat we eerder vermeld hebben: de AI-chipmaker Nvidia zag in het tweede kwartaal van dit jaar zijn omzet verdubbelen en zijn winst negenvoudig stijgen, tot 6,2 miljard dollar.
Je zou denken, als de omzet verdubbelt, verdubbelt de winst ook. Hoe komt het dan dat de winst niet twee keer maar negen keer groter is? Omdat de verhouding tussen kosten en verkoopprijs is veranderd. Nvidia heeft een monopolie, wat betekent dat de marktprijs van zijn product niet door concurrentie herleid wordt tot kostprijs plus gemiddelde winst. De prijs kan, naar gelang de vraag, ver boven het gemiddelde stijgen. Dat is natuurlijk een benijdenswaardige positie waarin elk bedrijf zich wil bevinden. Vandaar de technologische wedloop. Die is geen optie maar een dwang.
In de chip-industrie en andere high tech-sectoren zijn monopolies en oligopolies de regel. Dezelfde tendens, die gepaard gaat met een steeds grotere concentratie van kapitaal, zien we in industrieën zoals farmaceutica, mijnbouw, agribusiness en vele andere.
Omdat zij hogere prijzen kunnen afdwingen, houden hun klanten minder koopkracht over voor andere producten. In die zin zijn hun extra-winsten een onzichtbare taks op de rest van de economie. De doorbraak van AI zal voor hen de markt vernauwen, de tendens naar overproductie en deflatie aanwakkeren.
De markt van de chip-industrie daarentegen zal blijven groeien. Nu is de vraag enorm en zij zal wellicht niet verminderen, want binnen twee jaar of minder zijn er weer nieuwe modellen die nog veel geavanceerder, sneller en compacter zijn dan de huidige chips.
De productieprocessen zullen zich daaraan moeten aanpassen met nieuwe hard- en software. Wat veel bedrijven voor een “damned if you do and damned if you don’t”– dilemma zal plaatsen: steeds meer investeren in technologie die vroegtijdig moet vervangen worden of achterop geraken, de concurrentiestrijd verliezen.
AI is dus geen wondermiddel dat de wereldeconomie zal redden. Integendeel: de crisis zal er dieper door worden. In de literatuur over AI, quantum computers etc, krijg je soms de indruk dat de hele wereldeconomie enkel op chips teert.
Er is natuurlijk nog zoveel meer dat de productie en de markt bepaalt.“For all that we are told we live in an increasingly dematerialised world where ever more value lies in intangible items – apps and networks and online services – the physical world continues to underpin everything else”, schrijft econoom Ed Conway in zijn nieuw boek Material World.
“De wereld zou niet vergaan als Twitter of Instagram plots zouden wegvallen maar als we plots geen staal of aardgas meer zouden hebben, dat zou een ander verhaal zijn”, merkt hij op. Natuurlijk omvat de op chips gebaseerde industrie veel meer dan Twitter (nu X) en Instagram maar hij heeft een punt.
Hij wijst erop dat die “physical world” steeds minder winstgevend is. Het aandeel van industriële productie (manufacturing), energie en mijnbouw in het Amerikaanse bnp is gezakt tot slechts een vijfde.
De andere crisis
Maar ook in de “physical world” zijn bedrijven verplicht om te groeien of te vergaan, om hun productiviteit te verhogen, om meer te produceren met minder arbeidskracht, of om die arbeidskracht minder te betalen. Die groeidwang impliceert dat de klimaatscrisis in de komende jaren steeds erger zal worden.
Wie gelooft dat windmolens, zonnepanelen, elektrische voertuigen en internationale conferenties het tij kunnen keren, bedriegt zichzelf. De plundering van de aarde, de vervuiling van het milieu en de opwarming van het klimaat gaan onverminderd voort. In zijn boek geeft Conway enkele prangende voorbeelden:
- in 2019 werden meer grondstoffen uit de aardkorst onttrokken dan in heel de periode sinds het begin van de mensheid tot 19501. Zelfs een omschakeling naar hernieuwbare energie impliceert nog meer plundering van grondstoffen2;
- het aandeel van fossiele brandstoffen in de energievoorziening blijft min of meer constant, schommelend rond 80 procent van het totaal. Aangezien dat in totaal blijft groeien, stijgt het in absolute cijfers en dus blijft ook de CO2-uitstoot stijgen;
- de productie van plastic blijft exponentieel groeien. In de laatste 13 jaar is er meer plastic geproduceerd dan in heel de periode van 1907, toen het door de Belg Leo Baekeland werd uitgevonden, tot 2010;
- cementproductie is verantwoordelijk voor meer dan 7 procent van de totale CO2-uitstoot. Er is nu al meer dan 80 ton beton per aardbewoner.
Enzovoort. Alsof we blind zijn of verslaafd. Het is dan ook voorspelbaar dat de rampen veroorzaakt door de impact van de groeidwang op milieu en klimaat zullen toenemen en steeds meer mensen zullen treffen.
Tweesprong
Als ik het in dit essay over China, de VS, Europa of Rusland had, dan bedoelde ik niet de bevolking van die landen maar enkel hun regeerders, de managers van staat en kapitaal. Tussen de belangen die de regeerders dienen en deze van de meerderheid van hun bevolking, gaapt een onoverbrugbare kloof die in de media constant verdoezeld wordt.
Als we nadenken over de toekomst dan moeten we ons niet alleen afvragen wat de machthebbers zullen doen, maar ook hoe de machtelozen zullen reageren. Die machtelozen zijn potentieel machtig, want zij doen de hele machine draaien.
Zonder hen kan geen oorlog gevoerd worden, zonder hen kan geen winst gemaakt worden. Hun onderwerping, hun vereenzelviging met hun al dan niet verkozen leiders, is een absolute vereiste voor deze laatsten om hun plannen door te voeren.
De context is voor beide klassen dezelfde: economische crisis, klimaatcrisis, een groeiende kloof tussen rijk en arm, het aantal ‘overbodigen’ dat nog sneller groeit door de automatisering, met werkloosheid en massale migratie als gevolg.
De kans dat die context de regerende klasse in verschillende landen zal aanzetten tot oorlog is reëel. Oorlog voor controle over grondstoffen, waarvan sommige onvermijdelijk schaars worden, oorlog voor controle over afzetmarkten, oorlog om de binnenlandse spanningen af te leiden naar een buitenlandse vijand.
Of de machtelozen daarin zullen meegaan is onvoorspelbaar. Verzet van de arbeidersklasse kan de waanzin tegenhouden, maar er is geen garantie. Het kan beide kanten uitgaan. Ik werd daar onlangs aan herinnerd door twee interviews met Amerikaanse arbeiders.
Alleen solidair verzet, over alle grenzen en verdelingen die ons worden opgelegd heen, kan de wereld redden.
Het eerste greep plaats tijdens een demonstratie in een New Yorkse buurt waar een leegstaande school in gebruik werd genomen om migranten in onder te brengen. De woede van de massa, opgestookt door uiterst rechts die de migranten afschilderde als potentiële kinderverkrachters, was tastbaar.
Een jonge arbeider verklaarde voor de camera’s dat hij het onverdraaglijk vond dat de migranten gratis onderdak en andere hulp kregen, terwijl hij voor alles moest betalen en steeds meer moeite had om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien.
Ik denk niet dat hij met een van die door wanhoop gedreven migranten zou willen ruilen, maar ik voelde toch enige sympathie voor hem. Uit een recent rapport blijkt dat de helft van de New Yorkse huishoudens te weinig inkomen heeft om aan hun basisnoden tegemoet te komen (14 procent meer dan in 2021).
Zelfs in deze rijke stad wordt het voor velen steeds moeilijker om de eindjes aan elkaar te knopen, maar dat de armen elkaar daarvan de schuld geven, terwijl de rijke New Yorkers intussen steeds rijker worden, is natuurlijk net wat de bezittende klasse goed uitkomt.
Het andere interview stond in The New York Times. Een Ford-arbeider die een stakingspost bemande zei dat voor hem het voornaamste doel van de staking de afschaffing was van het gelaagde loonsysteem dat tijdens de crisis van 2008 werd opgelegd. Dat houdt in dat nieuwe arbeiders voor hetzelfde werk een veel lager loon krijgen (beginnend aan 17 dollar per uur) dan degenen die er al voor 2008 werkten.
“We werken allemaal hard”, zei de man, “en ons werk is getimed tot op de seconde. Als de lopende band start, stopt hij niet tot we een pauze krijgen. Er werken veel nieuwe mensen bij ons en die krijgen dezelfde pijnen en kwalen die ik heb, dus moeten ze evenveel betaald worden.” Die twee arbeiders geven de keuze aan: elkaar bevechten of solidair verzet.
Alleen solidair verzet, over alle grenzen en verdelingen die ons worden opgelegd heen, kan de wereld redden.
Dit is een overname van het Salon van Sisyphus. Het vierde deel van het essay van Tom Ronse vind je hier. Tom Ronse is journalist en kunstenaar. Sinds 1980 woont hij in New York City. Hij schreef ‘Rambo op lemen voeten – Amerika in de jaren negentig’ (1992), 360° ‘Reizen – New York’ (2015) en ‘New York’ (2020).
Notes:
1 “Consider that for a moment. In a single year we extracted more resources than humankind did in the vast majority of its history – from the earliest days of mining to the industrial revolution, world wars and all.”
2 “Consider what it takes to replace a small natural gas turbine, pumping out 100 megawatts of electricity, enough for up to 100,000 homes, with wind power. You would need around 20 enormous wind turbines. To build those turbines you will need nearly 30,000 tonnes of iron and almost 50,000 tonnes of concrete, along with 900 tonnes of plastics and fibreglass for the blades and 540 tonnes of copper (or three times that for an offshore wind farm). The gas turbine, on the other hand, would take around 300 tonnes of iron, 2,000 tonnes of concrete and perhaps 50 tonnes of copper in the windings and transformers. On the basis of one calculation, we will need to mine more copper in the next 22 years than we have in the entirety of the past 5,000 years of human history.”