Klein memoriaal voor Nahel op de plaats waar hij stierf. Foto: Silanoc, Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0
Opinie - Jasmien Bougrine

Preventieve aanhoudingen met reactieve effecten: over Brusselse jongeren en politie

Na de dood van Nahel in Frankrijk werden in Brussel verschillende jongeren preventief opgepakt. Dit vergroot het gevoel van onrechtvaardigheid dat leeft onder jongeren. Velen kunnen zich niet van de indruk ontdoen dat er aan etnische profilering wordt gedaan.

woensdag 12 juli 2023 14:28
Spread the love

 

In Brussel werden de afgelopen dagen jongeren preventief en proactief opgepakt door de politie uit angst voor rellen die ontstonden na de dood van de 17-jarige Nahel in Frankrijk. Op basis van hun discretionaire bevoegdheid kunnen agenten immers preventieve administratieve aanhoudingen uitvoeren. Deze bevoegdheid laat hen toe om zelf risicoanalyses te maken van situaties en in te grijpen op wat zij als verdacht beschouwen.

Laat het wel duidelijk zijn dat dergelijke ingrepen zijn ingesteld om verdachte situaties en verdachte acties te vermijden en ontmijnen. Uit de getuigenissen van Brusselse jongeren, leerkrachten en jeugdwerkers blijkt echter een ander verhaal. Onder hen leeft de perceptie dat niet de situatie of actie, maar wel de persoon zelf ertoe doet.

Onder jongeren leeft een sterke perceptie dat zij niet op basis van handelingen maar wel op basis van hun ‘typische kenmerken’, aldus de jongeren zelf, worden tegengehouden

Het komt ook duidelijk terug in mijn onderzoek waarin Brusselse jongeren vertelden over hun ervaringen met in- en uitsluiting en zo ook ervaringen met politie ter sprake kwamen. Onder deze jongeren leeft een sterke perceptie dat zij niet op basis van handelingen maar wel op basis van hun ‘typische kenmerken’, aldus de jongeren zelf, worden tegengehouden. De rellen of ‘relschoppers’ krijgen een naam, een afkomst, een huidskleur, een religie.

Naast de zin of onzin van deze aanhoudingen stel ik me de vraag welke impact dit heeft voor Brusselse jongeren en voor de relatie tussen jongeren en politie. Binnen deze relatie ervaren Brusselse jongeren immers een grote mate van onrechtvaardigheid en machteloosheid. Zij hebben het gevoel dat zij op elk moment en voor om het even welke reden kunnen worden opgepakt en aangepakt.

Tegelijkertijd hebben zij het gevoel dat politieambtenaren zich hiervoor niet moeten verantwoorden, noch voor een identiteitscontrole, noch voor een aanhouding, noch voor een buitensporige en gewelddadige actie die de dood tot gevolg kan hebben. De politie is voor hen vooral een controleorgaan, hun beschermende rol komt nauwelijks aan bod.

Dat is één van de redenen waarom er ook na deze aanhoudingen waarschijnlijk slechts weinig klachten door Brusselse jongeren zelf zullen binnenlopen bij de politie. Er is geen vertrouwen in een eerlijke behandeling, noch is er geloof dat deze klacht serieus zal genomen worden.

Brusselse jongeren hebben het gevoel dat zij op elk moment en voor om het even welke reden kunnen worden opgepakt en aangepakt

Politiemensen moeten zich bewust zijn van deze percepties bij jongeren wanneer zij hun functie uitvoeren ten aanzien van hen. Doordat de politie een instituut van de staat uitmaakt dat instaat voor sociale orde hebben ze in interacties met burgers een belangrijke rol te spelen in de manier waarop deze burgers hun burgerschap ervaren.

Groepen die voortdurend het gevoel hebben anders behandeld te worden dan de rest, en dit op basis van hun ‘type’, ervaren burgerschap op een specifieke manier. Brusselse jongeren zien dat personen die aan dezelfde ‘typische’ kenmerken voldoen, een andere en vooral repressievere behandeling ondergaan en niet zelden slachtoffer worden van buitensporig politiegeweld.

Deze jongeren kunnen zich makkelijk in de plaats stellen van de slachtoffers: ze identificeren zich op basis van gelijkaardige kenmerken of een gelijkaardige situatie, ze herkennen het uit verhalen van vrienden en ze zien het ook in Brussel van dichtbij gebeuren. “Ook ik had Adil kunnen zijn”, klonk het na de dood van Adil die in de straten van Brussel stierf ten gevolge van een politie-achtervolging.

‘Ook ik had Nahel kunnen zijn’, klinkt het waarschijnlijk vandaag. Door deze behandeling, die anders is dan ten aanzien van personen die niet over deze ‘typische’ kenmerken’ beschikken, wordt hen steeds opnieuw duidelijk gemaakt dat zij ‘anders’, ‘problematischer’ en misschien zelfs ‘gevaarlijker’ zijn.

Deze aanhoudingen kunnen door het politie-instituut misschien beredeneerd worden vanuit een blik op algemene veiligheid en ordehandhaving die losstaat van de ervaringen van degenen die aangehouden worden. Voor een jongere die hier onderwerp van is, draagt elke ervaring echter bij aan diens zelfbeeld en perceptie van plaats, status en acceptatie in de bredere samenleving, in het bijzonder wanneer zulke controles frequent moeten worden ondergaan.

Elke controle en elke aanhouding die als onrechtvaardig wordt beschouwd, wordt gezien als een bevestiging van hun ‘andersheid’. Een nuttigere aanpak zou waarschijnlijk bestaan uit het leren begrijpen waarom er rellen plaatsvinden in Brussel. Waarom zijn deze jongeren zo kwaad? En waarom uiten zij hun woede op deze manier?

Onder Brusselse jongeren, of ze deze rellen nu goed- of afkeuren, heerst een belangrijk en gedeeld fundamenteel gevoel: het gevoel niet te worden gehoord. Niet in hun directe contacten met politie, niet tijdens betogingen en al helemaal niet in het bredere maatschappelijke en politieke debat. Keer op keer wordt hun stem niet serieus genomen en wordt die op basis van hun naam, huidskleur, afkomst, woonplaats of religie afgenomen.

Elke controle en elke aanhouding die als onrechtvaardig wordt beschouwd, wordt gezien als een bevestiging van hun ‘andersheid’

Opnieuw wordt hun stem nu genegeerd, worden deze betogingen enkel in het licht van ‘rellende Brusselse jongeren’ beschouwd en lijkt het door het gemak waarmee deze aanhoudingen worden uitgevoerd en gelegitimeerd haast normaal dat iedereen die tot deze ‘typische’ groep behoort, in ruimte en rechten beperkt wordt.

Michel Goovaerts, korpschef van de politiezone Brussel Hoofdstad/Elsene, stelt dat de politie een kader van ‘professioneel profileren’ hanteert, een vorm van selectie die zich niet richt op afkomst en waarin uitleg, empathische omgang en reflectie centraal zouden staan.

In verschillende getuigenissen lezen we echter dat de jongeren die de afgelopen dagen werden aangehouden geen informatie verkregen omtrent het ‘waarom’ van deze aanhouding of de grond ervan en velen kunnen zich toch niet van de indruk ontdoen dat er wel degelijk etnische profilering -profilering op basis van herkomst- plaatsvindt.

De ‘waarom-vraag’, waarvan deze jongeren zo graag zouden hebben dat ze gesteld wordt, blijft achterwege. Het instituut dat zij aanklagen, houdt hen tegelijkertijd -daar wordt ook door de jongeren in het onderzoek sterk op gehamerd- zonder toelichting en onderbouwde reden tegen.

Het instituut waarvan zij de legitimiteit in vraag stellen, rekt die legitimiteit uit tot aan de uiterste grenzen. Opnieuw ervaren Brusselse jongeren onrechtvaardigheid, opnieuw zal de politie voor deze groep steeds meer van zijn legitimiteit prijsgeven.

Verschillende jongeren geven zelfs aan ooit deel van de politieorganisatie te willen uitmaken. “Er zijn er ook goeie”, zeggen ze dan

Toch is er geloof aanwezig in de politie. Verschillende jongeren geven zelfs aan ooit deel van de politieorganisatie te willen uitmaken. “Er zijn er ook goeie”, zeggen ze dan. Agenten die hen met respect behandelen, die hen duidelijk maken waarom ze tegengehouden worden en die openstaan voor dialoog en conversatie.

Het is jammer dat deze ervaringen vaak overschaduwd worden door ervaringen waarin zij repressie en een tekort aan respect ervaren. Toch bewijst dit dat het wel degelijk mogelijk is: dat interacties tussen Brusselse jongeren en politie aan de hand van dialoog en respect kunnen plaatsvinden en dat hun relatie ook anders kan verlopen.

Zolang ervaringen van willekeur en onrechtvaardigheid overheersen, zal deze relatie op hobbelige paden voortdraven. Eerder dan ‘professioneel profileren’ is professionele reflectie aangewezen.

 

Jasmien Bougrine is doctoraal onderzoeker verbonden aan de Crime & Society onderzoeksgroep van de Vrije Universiteit Brussel

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!