Mijn eerste reactie was dat ik destijds, in mijn wilde jaren, wel eens onder een socialistische man terecht kwam en dat het kwalitatieve verschil in de seks mij niet is opgevallen. Ook geloof ik geen bal van de bewering uit Ghodsee’s boek, dat onderzoek aantoont dat vrouwen uit Oost-Duitsland meer orgasmes kregen dan die in West-Duitsland. Dat 80% altijd een orgasme kreeg bij de seks, tegen maar 63% van de West-Duitse vrouwen. Hoe moet Ghodsee dat weten? Ze was er niet bij. Onderzoek? Nooit gehoord van sociaal-wenselijke antwoorden op vragen die een beetje pijnlijk liggen?
Ik ben in ieder geval nog niet vergeten dat we eens op een feministisch congres onder de aanwezige vrouwen een anonieme enquête hielden over hoeveel vrouwen wel eens deden alsof ze klaarkwamen. En het verbijsterende antwoord luidde: driekwart. En dat gebeurt nog steeds. Behalve bij lesbische vrouwen, die komen tegenwoordig wel aan die 80%, blijkt uit huidige onderzoeken. Heteroseksuele vrouwen lang niet. Dat ligt niet aan de vrouwen. Dat ligt aan de seks, die orgasm gap. Voor mij geen verrassing.
Werken en kinderen
Toch: het is een goed boek. We hebben in onze neoliberale landen nogal een eenzijdig beeld over hoe erg het communisme was. En daar zet Ghodsee’s boek een zeer genuanceerd beeld tegenover. Om twee redenen vind ik het boek belangrijk. In de eerste plaats denk ik dat het hoog tijd wordt voor een eerherstel van het communisme, en met name vanwege wat het deed voor vrouwen.
Vooral in de revolutionaire begintijd, toen het heel vanzelfsprekend was dat vrouwen binnen het nieuwe economische regime gegarandeerd werk kregen, maar dat tegelijk rekening werd gehouden met het feit dat ze ook moeder werden, en ruim verlof zouden krijgen, plus dat kinderopvang gegarandeerd was. En dat er allerlei diensten waren om het huishoudelijk werk op te vangen: wasserijen, gaarkeukens. En niet als minste maatregel: dat vrouwen mochten scheiden. En dat ook konden, als ze dat wilden, omdat ze van eigen werk konden leven.
Vergelijk dat met de situatie van vrouwen in de tijd dat ik nog jong was. Vrouwen werden geacht in de eerste plaats huisvrouw, echtgenote en moeder te worden. Het was gewoon dat je ophield met werken als je trouwde, en zeker als je kinderen kreeg. Je kon ontslagen worden. Eenzijdig scheiden was niet mogelijk. Bijstand was er pas in 1965. Waarna er een golf van echtscheidingen volgde, meestal door de vrouw aangevraagd. Vaak werd dat geweten aan het feminisme, maar logischer is dat het vooral het gevolg was van het feit dat vrouwen die bij hun man weg wilden nu tenminste konden rekenen op een minimum inkomen.
Seks als keuze
Feitelijk, zeiden radicale feministen in die begintijd van de Tweede Golf, is het huwelijk een vorm van gelegaliseerde prostitutie. Je trouwt, om tegen kost en inwoning een man en kinderen te verzorgen, en dat is waar een man die het loon thuis brengt op mag rekenen. Op zijn schone kleren in de kast, op zijn maaltijd als hij thuis komt, en op seks.
Je kon als echtgenote niet drie keer op een rij zeggen dat je hoofdpijn had. Het huwelijk was dus een verkapt arbeidscontract, onder slechte voorwaarden. Wat we hoorden, in de praatgroepen van toen, was hoeveel getrouwde vrouwen regelmatig seks hadden tegen hun zin. Omdat ze het gevoel hadden dat ze tekort schoten als echtgenote als ze niet regelmatig beschikbaar waren.
Dit is het interessante van Ghodsee’s boek, dat ze duidelijk maakt dat de vrouwen onder het socialisme méér vrijheid hadden dan de vrouwen van toen in de kapitalistische landen. Ze hoefden niet te trouwen voor hun levensonderhoud en als het huwelijk tegenviel konden ze scheiden.
Het maakte ook dat de mannen begonnen te beseffen dat ze een leuke partner moesten zijn, wilden ze een vrouw krijgen. Dus: ik geloof Ghodsee als ze beweert dat het beter was met de seks onder het socialisme, in die zin dat vrouwen een veel grotere vrijheid kregen om van gedwongen seksuele dienstverlening af te zien en alleen relaties aan te gaan als ze een man echt leuk vonden.
Ghodsee trapt niet in de valkuil om het communisme van toen te verheerlijken. Het communisme is uiteindelijk de geschiedenis ingegaan als een vergaand dictatoriaal en patriarchaal systeem, met extreem weinig persoonlijke vrijheid en veel dwang. Van de dictatuur van het proletariaat was vooral de dictatuur overgebleven.
Waar de vrouwen in de begintijd nog konden rekenen op Lenin was het met Stalin over. Maar dat mag niet verbergen dat er zeker in de begintijd van het communisme, mede door leidende figuren als Alexandra Kollontai en Clara Zetkin heel veel bereikt werd voor vrouwen, en dat de Oostbloklanden wat emancipatie betreft eens voor liepen op het kapitalistische westen.
Gelijkheid en vrijheid
Een tweede reden dat het een interessant boek is, dat het opnieuw de discussie opent over de relatie tussen economische gelijkheid en vrijheid om je eigen leven te kunnen leven, met name voor vrouwen. Dit is een actueel thema, waar ik in Brood en Rozen over schreef, en waar ook het manifest Feminisme voor de 99% overgaat (Geschreven door Cinzia Arruzza, Tithi Bhattacharya en Nancy Fraser, ook uitgegeven bij EPO).
Een kernvraag voor feministen is in hoeverre gelijkheid en vrijheid voor vrouwen haalbaar is binnen het kapitalisme. Over het antwoord daarop zijn we nog lang niet uitgesproken en gedacht, maar dit kwam wel aan de orde in de interessante discussie die we in Gent op het Festival voor Gelijkheid voerden naar aanleiding van het boek. Ja, was mijn antwoord, er is binnen het kapitalistische systeem best winst te behalen voor een deel van de vrouwen, in die zin dat het kapitalisme zich er niet wezenlijk voor interesseert of de CEO’s van grote bedrijven vrouwen zijn, of zelfs vrouwen van kleur. Het is niet ondenkbaar dat we nog eens een vrouwelijke minister-president hebben, of zelfs een zwarte vrouw. We hebben al een vrouw die voorzitter is van de Tweede Kamer en een burgemeester van een grote stad, beiden met migrantenachtergrond.
Verdeel en heers
Heeft dat enige invloed op het economische systeem waarin we leven? Nee dat heeft het niet, evenmin als Obama als president van de VS er voor gezorgd heeft dat er een eind kwam aan de armoede en het geweld tegen de zwarte bevolking. Maar net zo duidelijk is het dat een plaats aan de top alleen haalbaar is voor de al bevoorrechte groep hoogopgeleide witte vrouwen met mogelijk een enkele symbolische uitzondering. Ruimschoots de meeste vrouwen komen nooit in de buurt van het ‘glazen plafond’. De meeste mannen trouwens ook niet.
We kunnen er niet omheen dat het hoort bij de kapitalistische strategie om de bevolking onderling verdeeld te houden, waarbij racisme en seksisme een handig middel zijn om er voor te zorgen dat er mensen zijn die, terwijl ze worden uitgebuit en gebruikt voor de winst van het aandeelhouderskapitaal, zich toch beter en geprivilegieerd voelen dan ‘die buitenlanders’. En dat mannen nog steeds wijs gemaakt worden dat ze er recht op hebben om door vrouwen verzorgd te worden, dat ze recht hebben op seks, en dat het normaal is dat die vrouwen dat gratis doen.
Of tegen kost en inwoning. Ook is het duidelijk – dat is de grote bijdrage die het feminisme levert aan links en aan het marxisme (als de heren eindelijk zouden willen luisteren) – dat het kapitalistisch systeem volstrekt afhankelijk is van alle onbetaalde en onderbetaalde arbeid die we ‘zorg’ noemen. Maar dat het de ondergang van het kapitalisme zou zijn als ze daarvoor fatsoenlijk zouden betalen. Loon voor zaken waar geen winst op te maken is zal het kapitalisme, als het wil overleven, altijd af proberen te schuiven op een medeplichtige overheid en op de mensen zelf. ‘Participatiesamenleving’, weet je wel.
Klassenstrijd
Ook in Gent, tijdens het door Rosa georganiseerde debat, waren we het opvallend eens dat het tijd wordt voor een groter verhaal dan alleen over de uitbuiting van loonarbeiders. Het is tijd om te beseffen dat ‘het proletariaat’ niet alleen bestaat uit witte mannen. Het is tijd om het begrip ‘klassenstrijd’ te verbreden tot het alle mensen meeneemt die lijden onder dit economische systeem.
Het kapitalisme heeft zich genesteld in alle uithoeken van de samenleving, en is allang de grenzen overgetrokken die we nog angstvallig dicht proberen te houden voor ‘gelukszoekers’ uit andere landen. Het kapitalisme gaat niet alleen over ‘profit making’ maar ook over ‘people making’. Of in marxistische termen, niet alleen over productie maar ook over reproductie.
Al doet dat kapitalisme, samen met ons kabinet, alsof het voortbrengen en verzorgen van mensen hun verantwoordelijkheid niet is. Armoede, moeten we geloven, is onze eigen schuld. Rijk wordt je niet van rijk zijn, maar is een persoonlijke verdienste. En kinderen krijgen, dat doe je tenslotte vrijwillig, niet? Als je erdoor in de armoede komt, is dat je eigen schuld.
Zorgcrisis
Intussen kunnen we met Nancy Fraser constateren dat met name de reproductie in crisis is, de zorg dus, in alle sectoren, betaald en onderbetaald. Het is niet voor niets dat het het onderwijzend personeel is dat staakt, net als de verpleegkundigen. Dat de schoonmakers hun eigen bond hebben. Dat de Womens March groter was dan ooit. Allemaal opstand uit de sector waar het kapitalisme zegt niet over te gaan. De sectoren waar niet of met moeite winst op te maken valt, en die dus verder verarmt.
Voor zover dat niet al gebeurt, is het tijd dat links beseft dat een socialistische strategie niet kan zonder het op te nemen voor de mensen in de zorg, zowel de werkenden als de mensen die ervan afhankelijk zijn. En ook dat het een enorme schande is dat alleenstaande moeders die kinderen te verzorgen hebben, niet voldoende financiële middelen krijgen om die bijdrage aan de maatschappij te leveren.
Welke toekomst?
Het wordt ook tijd om niet alleen te verwoorden waar we tegen zijn, maar om ook de vraag te beantwoorden in wat voor wereld we willen leven. Daar hebben we nauwelijks taal voor, zeker niet meer nu ons tamelijk overtuigend is wijsgemaakt dat het kapitalisme het enige economische systeem is dat werkt. En we dus geen alternatief zouden hebben.
Het is de zwakte van links dat we, na het falen van het communisme, geen taal meer hebben om te spreken over de toekomst waar we heen willen. Communisme, werd in Gent gezegd, is een ‘verbrand woord’. Maar we kunnen dat terugveroveren, zonder te ontkennen en met de kennis hoe en waarom het eens mis is gelopen.
Daar helpt het boek van Ghodsee wel een beetje bij.
En betere seks is ook nooit weg.
Aanbevolen dus.
Waarom vrouwen betere seks hebben onder het socialisme is uitgegeven bij Epo. Meer info hier