Ter illustratie kunnen we verwijzen naar het voorbeeld uit IJsland in 1975, waar op 24 oktober maar liefst 90 procent van de vrouwen op straat kwam. Ze kwamen op straat om aan te tonen hoe essentieel het vaak onzichtbare werk van vrouwen is en protesteerden tegen lofverschillen en oneerlijke arbeidspraktijken. Deze historische actie leidde ertoe dat het land tot stilstand kwam en de IJslandse regering een jaar later wetgeving invoerde die gelijke rechten voor mannen en vrouwen garandeerde. Het toonde aan hoe belangrijk het werk van vrouwen is en bevestigde het volgende: als vrouwen stoppen, stopt de wereld.
Waarom een Vrouwendag nog steeds nodig is anno 2024
Volgens Sofie van de organisatie Furia is Vrouwendag absoluut geen feestdag en nog steeds broodnodig: “Het is een strijddag, jammergenoeg nog altijd nodig, waarbij we op straat komen voor vrouwenrechten en solidariteit. Dit jaar tonen we in het bijzonder solidariteit met de onschuldige burgerslachtoffers in Palestina, maar ook met vrouwen hier in België die bijvoorbeeld lijden onder de situatie in de dienstencheques-sector.”
“Zo is het voor iemand die in de dienstencheque-sector werkt bijna onmogelijk om dit voltijds uit te voeren”, legt Marte Billen van ACV Gender en gelijke kansenwerking uit. “We vinden het erg belangrijk dat hier de voltijdsnorm verlaagd wordt voor hetzelfde loon en dezelfde rechten, omdat je ziet dat mensen daar gewoon voltijds niet kúnnen werken.”
“Er zijn verschillende thema’s die wereldwijd spelen, en zo zijn er ook in België heel wat zaken in de actualiteit gekomen de afgelopen tijd die aantonen dat deze dag nog noodzakelijk is”, zegt ook Sarah De Coster, expert gender en diversiteit bij Femma. “Ik denk dan bijvoorbeeld aan abortus, politieke spelletjes, geweld op vrouwen of reproductieve gezondheid. Ook al is er bijvoorbeeld een wet op femicide gekomen, betekent dat niet dat dit ook in de praktijk meteen doorsijpelt en daardoor geen vrouwen meer sterven aan partnergeweld.”
Ondanks de verbeteringen die de afgelopen jaren werden doorgevoerd toont onze omgeving nog steeds de realiteit van ongelijkheid. Vrouwen werken nog steeds gemiddeld 9,5 uur meer en onbetaald in het huishouden en spenderen meer tijd aan kinderzorg. Om dan nog te zwijgen van de talloze verhalen die we horen over intimidatie, geweld en misbruik.
“Hoewel mannen wel veel meer zijn gaan zorgen, zien we dat die kloof niet gedicht is, waardoor feministen ook spreken van een incomplete evolutie. Het stereotype en de onderwaardering van wat wij als ‘vrouwelijk’ zien hangt samen. We zien bijvoorbeeld zorg als iets dat vrouwen van nature beter doen, wat helemaal niet klopt, waardoor we dit als maatschappij gaan onderwaarderen. Dit werkt enerzijds in op hun financiële stabiliteit, maar ook op hun welzijn en vrije tijd anderzijds. Vrouwen hebben 6 uur per week minder vrije tijd dan mannen en deze vrije tijd is ook vaak versnipperd, minder kwaliteitsvol en onderbroken in kleine deeltjes.”
Alles behalve gelijk
Volgens Kim Colleyns, voorzitster van Vrouwenbureau Brussel van ABVV, kunnen we nog niet spreken van totale gelijkheid: “Er bestaat nog altijd een loonkloof in België. Er is wel wetgeving over gelijk loon voor gelijk werk. In theorie zou dit dus perfect in orde moeten zijn. Maar als we kijken naar alle uitbetaalde salarissen in alle verschillende sectoren samen, dan merken we op dat er een verschil is tussen mannen en vrouwen.”
“Vrouwen moeten bijvoorbeeld van 1 januari 2023 tot 17 maart 2024 werken om hetzelfde loon te verdienen als mannen in 1 jaar. Die loonkloof kan verklaard worden door minder zichtbare discriminaties.”
”Zo stellen wij vast dat heel wat vrouwen vandaag nog te werk gesteld worden in sectoren – zoals de dienstencheque-sector, schoonmaak – waar vaak sprake is van deeltijdsarbeid en waar ook de brutolonen heel wat lager liggen. Als je alles wat werknemers in België verdienen bij elkaar optelt en dat uitzet tussen mannen en vrouwen, dan is er vandaag in 2024 een loonkloof van 21 procent. Vrouwen verdienen op een totale loopbaan dus 21 procent minder dan hun mannelijke collega’s.”
Ook Billen van ACV Gender sluit zich hierbij aan: “Er zijn nog altijd heel veel ongelijkheden. Zorg wordt niet als prioriteit gezien en dat heeft een heel negatieve impact op de loopbanen van vrouwen. Zo werken ook nog altijd meer vrouwen deeltijds. Enerzijds omdat ze dan werk, gezin en privé beter kunnen combineren. Anderzijds komt het doordat ze vaak in gesegregeerde sectoren werken waar enkel deeltijds werk wordt aangeboden, zoals de kuissector of in de zorg.”
Liggen de oplossingen binnen de politiek?
Volgens Sofie van Furia ligt de oplossing zowel binnen de politiek als bij ons: “Als we denken aan de kinderopvang, de voorrangsregels die zijn ingevoerd of de situatie van de werknemers in de dienstencheques-sector, speelt de politiek een cruciale rol. De politiek waarbij mensen vaak van alles roepen vanop de tribune, maar waarbij er niks gebeurt in het parlement. Tegelijkertijd is het ook een opdracht van de samenleving om hier werk van te maken, om druk te blijven uitoefenen. Het is belangrijk dat we allemaal samen een vuist maken.”
ABVV pleit voor het stoppen van de loonnormwet die in 1996 een loonmarge heeft vastgelegd waarbinnen onderhandeld mag worden. “Dat is een strak carcan dat maakt dat de laatste onderhandelingen zijn doorgegaan met een loonmarge van 0 procent. Stop die ‘loonblokkeringswet’, zoals wij het noemen, en laat vrije onderhandelingen toe”, zegt Billen.
Daarnaast pleit ABVV voor sterkere openbare diensten, het aanpakken van de loonkloof, het rekening houden met de vaak onderbroken loopbanen van vrouwen en de aanpassing van de abortuswet. Billen: “Wij eisen dat in de abortuswet de bedenktijd van zes dagen wordt afgeschaft en dat de termijn waarbinnen een abortus kan worden uitgevoerd wordt verlengd naar twintig weken. We stellen vast dat jaarlijks zo’n 500 vrouwen vanuit België naar o.a. Nederland moeten gaan, omdat abortus nu slechts is toegestaan tot dertien weken.”
Ook volgens Furia moet de abortuswet aangepast worden, horen vrouwen baas te zijn over eigen buik én hoofd, heeft elk kind recht op opvang, ongeacht werk of financiële situatie van de ouders, moeten dienstenchequeswerknemers een loon verdienen waarvan ze kunnen leven en moet een kortere werkweek voor hetzelfde loon de norm worden.
ACV wil een betere balans tussen verdeling van beroep, gezin en privé, meer waardering voor deeltijdwerk en een verlenging en verplichting van geboorteverlof voor vaders en mee-ouders. Ook in de publieke diensten moeten mensen goede arbeidsvoorwaarden krijgen, zodat de uitstroom daar vermindert en hetzelfde geldt voor de kinderopvang en de zorginstellingen in het algemeen.
De belangrijkste eisen van Femma zijn erkenning van onbetaalde zorg, het zorgverlof toegankelijker maken, investering in de zorg met de prioriteit bij kinderopvang en vindt dat vrije tijd hoger op de maatschappelijke agenda moet komen.
‘Ik stem voor gelijke opties’
8 maart 2024 is voor Femma ook het startschot van hun nieuwe campagne: ‘Ik stem voor gelijke porties’. “We willen mensen, en dan vooral vrouwen, oproepen om heel bewust te gaan stemmen. We staan dus voor gelijke porties tussen werk, zorg en vrije tijd. We willen dit doen aan de hand van getuigenissen en verhalen van vrouwen en vijf speerpunten die we naar voor schuiven. We zullen de komende tijd ook kijken wat alle verschillende politieke partijen zeggen over deze speerpunten. We willen mensen met deze campagne dus aanmoedigen om hun stem te gebruiken”, aldus Sarah.
De vijf speerpunten die ze naar voor willen schuiven zijn: het belang erkennen van onbetaalde zorg, zorgverlof voor iedereen toegankelijk maken, investeren in zorg waarbij kinderopvang prioriteit is, vrije tijd hoger op de maatschappelijke agenda laten komen en komaf maken met stereotypen en discriminatie. “Ons doel is dus om deze thema’s hoger op de maatschappelijke agenda te krijgen en mensen bewust te maken van het feit dat dit ook hun verhaal is. Alle vrouwen ervaren andere drempels, afhankelijk van hun financiële positie of afkomst, maar we kunnen solidair zijn met elkaars strijd.”