Analyse -

Een jaar na de verkiezingen: “Deze regering mist de wissel op de toekomst”

Iets meer dan een jaar geleden vond de 'moeder aller verkiezingen' plaats. België kreeg daardoor, dixit een vakbondsleider, de “meest rechtse regering sinds 1945”. Tijd om een balans op te maken van het voorbije politieke jaar.

woensdag 27 mei 2015 14:17
Spread the love

We spoelen even
terug naar de verkiezingsavond zelf. Ondanks de overwinning van N-VA
lijkt de N-VA-voorzitter Bart De Wever nog minder gelukkig dan anders. De
Vlaams-nationalisten blijken niet zo incontournable als verwacht en
de winst van N-VA is vooral toe te schrijven aan een leegloop van
Vlaams Belang. De Wever beseft het meteen: N-VA heeft de resterende
centrumkiezers niet weten te verleiden. Een zeker electoraal plafond
lijkt bereikt.

Dat de overwinning van N-VA minder groots
uitvalt dan verwacht, is vooral koren op de molen van CD&V – de
coalitiepartner van N-VA op Vlaams en federaal niveau. De
christendemocraten hebben zich het voorbije jaar het speelterrein op
het centrum toegeëigend. Ze counteren de bijwijlen scherpe retoriek
van coalitiepartners N-VA en Open VLD en nemen zo een tegendraadse
rol op binnen de coalities. Het resulteert in meerdere
partijtjes schaduwboksen tussen Bart De Wever en Kris Peeters (CD&V). Gaandeweg krijgt de
federale regering het etiket ‘kibbelkabinet’ opgeplakt.

Het etiket
‘kibbelkabinet’ is een eufemisme voor een regering wiens ambities
schril afsteken tegenover de realisaties. Fundamentele
maatschappelijke kwesties worden doodgezwegen of uitgesteld wegens
blijvend wantrouwen tussen de verschillende coalitiepartners. Het meest
sprekende voorbeeld in dit verband is de zogenaamde taxshift. Dat
woord is ondertussen verworden tot een soort vergeetput waarin
vluchtig opgelaten ballonnetjes neerzinken na enkele dagen het
publieke debat beroerd te hebben. Maar ondertussen blijft een
taxshift die naam waardig een ver voor ons uit liggend
toekomstproject.

Het middenveld ontwaakt

Achter de
transformatie van de fiere Zweedse coalitie tot een kibbelkabinet zit
meer dan de nawerking van een verkiezingsuitslag. Het eerste jaar na
de moeder aller verkiezingen werd ook gekenmerkt door een bijzonder
hevig sociaal protest. Niet zozeer het sociaal protest op zich, als
wel de aard en de omvang ervan verraste vriend en vijand.

Het
officieel begin van het sociaal protest vond plaats op zes november
2014. Na enkele staande manifestaties en kleinere acties werd het
tijd voor het grotere werk: een betoging in Brussel, opgezet door het
gemeenschappelijk vakbondsfront. Het aantal deelnemers aan die
betoging gaf het nakijken. Meer dan 120.000 mensen stapten mee op het
traject tussen Noord en Zuid.

Wie aanwezig was die zesde
november, verbaasde zich niet alleen over de omvang en de intensiteit
van de betoging. Ook de samenstelling ervan was vrij uniek. De
sociale en culturele sectoren tekenden present, net als asielzoekers
en studenten. Naast een betoging van de vakbonden, was dit vooral een
betoging van het maatschappelijke middenveld. Dat bewezen ook de
daaropvolgende stakingen en het immer groeiende succes van een
burgerbeweging als Hart boven Hard. Een succes dat Hart boven Hard op
zijn beurt wist te verzilveren door enkele maanden geleden
twintigduizend mensen in de gietende regen op de been te brengen.

Misschien is dit wel
de ongewilde verdienste van een jaar Zweedse coalities: de
repolitisering van het middenveld, de politieke bewustwording van een
breed segment van de samenleving. Het was in ieder geval iets waar de
zittende regeringen niet op gerekend hadden. Protest was verwacht,
maar de breedte en het draagvlak ervan wordt tot op heden onderschat.
Net zoals N-VA botste op haar electoraal plafond, zo botste de
Zweedse coalitie op wat je zou kunnen aanduiden als een sociale
ondergrens: een  meerderheid van de Belgen lijkt geen hardvochtig
sociaal beleid te willen.

Exit communautaire framing

Het was vooral een
streep door de rekening van N-VA. De hete sociale herfst viel niet te communautariseren. Spindoctors uit de Vlaams-nationalistische stal
hadden erop gehoopt dat het sociaal protest vooral Franstalig zou
zijn. Dat zou de these herbevestigen dat Franstaligen en Nederlandstaligen een andere politieke koers wilden varen, wat op
zijn beurt de communautaire framing van de volgende verkiezingen zou
klaarstomen.

Maar de
werkelijkheid ging een andere richting uit. Het sociaal protest kreeg
aanvankelijk vooral vorm vanuit Vlaanderen. Hart boven Hard was in
eerste instantie een Vlaams initiatief. Vlamingen, Walen en
Brusselaars schaarden zich naderhand in dezelfde mate achter het
sociaal protest. De tegenkanting is Frans noch Nederlands, maar
polyglot. Exit communautaire framing.

Wissel op de toekomst

Nog los van de
eerder traditionele links-rechts tegenstelling lijken de Zweedse
coalities vooral de wissel op de toekomst te missen. Het valt op dat
deze regeringen doofstom blijven in verband met de fundamentele
uitdagingen waarvoor onze samenleving staat.

Neem nu
diversiteit. Onderzoek na onderzoek toont aan dat België bijzonder
slecht scoort als het gaat over doorstroming van mensen met een
migratieachtergrond richting hoger onderwijs en arbeidsmarkt. De
cijfers zijn er, zwart op wit. De ondertussen talloze getuigenissen
over discriminatie en racisme zijn een muisklik verwijderd.

En toch durven
tenoren uit deze regeringen het aan om racisme relatief te noemen,
praktijktesten als ‘disproportioneel’ weg te honen en, daarbovenop,
bepaalde bevolkingsgroepen te stigmatiseren. Wie dit discours blijft
volhouden schiet binnen een superdiverse samenleving enkel in eigen
voeten. Dat bewijst ook de constante golf van contestatie en protest
die volgt op dat soort stigmatiseringen.

Of neem nu ecologie.
Het is een woord dat de vertegenwoordigers van deze regeringen
nauwelijks over de lippen krijgen. En het vertaalt zich onder meer in
een compleet gebrek aan visie inzake mobiliteit. Terwijl de
pendelende Belg dagelijks in files vertoeft, wordt teruggeschroefd op
openbaar vervoer en worden bedrijfswagens verdedigd als een verworven
recht. Er is een manifeste weigering om het te hebben over
alternatieven voor Oosterweel terwijl er uitgerekende en efficiëntere
tegenvoorstellen op tafel liggen, ondersteund door een breed
maatschappelijk draagvlak.

De hamvraag voor
deze regeringen is: hoe lang kan je regeren zonder visie, zonder
toekomstplan, zonder heel reële verzuchtingen serieus te nemen en
zonder de samenleving te erkennen zoals ze is? Of zoals Wouter
Hillaert het verwoordde tijdens zijn speech na afloop van de Grote
Parade: “Wij lopen niet achter op het beleid, het beleid loopt
achter op ons.”

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!