Al enkele maanden wijzen de vakbonden erop dat Europese besparingsdrift ons ‘oude’ continent in een recessie zou duwen. We hebben jammer genoeg gelijk gekregen.
Economieën als Spanje, Portugal, Griekenland of Italië spartelen als een vis op het droge. Ja, die landen moeten hun staatsfinanciën op orde houden, maar als we nu één les geleerd hebben, is dat je niet bespaart terwijl de wereldeconomie in een recessie verkeert.
Stijgende staatsschulden
De besparingen hebben het omgekeerde effect dan datgene wat ze beogen: in plaats van dalende, zien we ze stijgende staatsschulden. En neen, diegenen die stellen dat die recessie aan diezelfde overheidsfinanciën te danken is, dwalen. Remember Lehmann, AIG, Fanny Mae, Freddy Mac, Northern Rock, Fortis, … de lijst is eindeloos en spreekt voor zich.
Het enige dat de Belgische economie momenteel op de been houdt (lees: een nulgroei) zijn de bestedingen van de huishoudens. Moesten alle gezinnen de vinger iets meer op de knip houden, dan zouden we opnieuw het label ‘recessie’ kunnen bovenhalen voor onze economie.
Wie op dat ogenblik pleit voor koopkrachtvermindering – in de vorm van een indexsprong – lijkt niet te beseffen welk pad hij onze economie op wil sturen. “Maar onze ondernemingen hebben een verlaging van de loonkosten nodig om terug competitief te worden!” wordt op alle banken – en in koor – gezongen.
Loonkosten zijn niet het probleem
Professor De Grauwe argumenteerde dat in de Belgische economie de lonen (gecorrigeerd met de productiviteitswinsten) 7% hoger liggen dan het gemiddelde van de eurozone.
Dat klopt. Maar, hierbij zijn twee fundamentele opmerkingen te maken.
Allereerst vergelijkt hij volledige economieën met elkaar, dus ook die sectoren die niet blootstaan aan concurrentie (zoals de openbare diensten, kleinhandel of bouw). Wie een concurrentievergelijking maakt, kijkt misschien beter naar sectoren zoals de industrie. De cijfers die de OESO ons levert, duiden voor een tijdsspanne van tien jaar op een ‘ontsporing’ van 1,7% ten opzichte van de rest van de eurozone in de industrie. Niet echt een handicap te noemen.
Ten tweede moet in een vergelijking met de rest van de eurozone (en de totale economie) altijd rekening gehouden worden met de forse loonmatiging van Duitsland in de dienstensector (niet de industrie!) die het gemiddelde fors naar beneden halen.
Daarnaast blijft het een raadsel hoe een indexsprong banen zou opleveren. Er wordt her en der met studies gezwaaid die stellen dat de indexsprong jobs zou creëren, terwijl andere studies het tegendeel aantonen.
Sommige commentatoren en academici stellen dat het niet klopt dat de koopkracht vrijwaren goed is voor de tewerkstelling. Misschien kan het nuttig zijn om de cijfers van de Europese Commissie te bekijken waaruit blijkt dat de landen met een automatische indexering (België, Malta, Cyprus, Luxemburg) relatief het minst bijgedragen hebben tot de totale stijging van de werkloosheid in de Europese Unie tijdens de crisis.
Meer loonmatiging, meer armoede
Het argument van competitiviteit staat los van de economische realiteit. Het beleid van loonmatiging wordt praktisch opgelegd aan het merendeel van de Europese lidstaten. We zien in deze landen een zelfde evolutie: meer armoede, onzekerheid en precarisering van een ganse bevolkingsklasse.
Maar komt daar exportsucces/meer competitiviteit uit voort? Als een ganse handelszone zichzelf tegelijkertijd verarmt, zichzelf ‘intern devalueert’, is er geen enkele competitiviteitswinst.
Professor Heylen van de UGent verwoordde dit zo: “Concurrentiekracht via loonmatiging blijft in de eerste plaats een relatief gegeven. Hoe sterk men de lonen ook matigt, als andere landen ze parallel matigen staat men qua concurrentiekracht nog altijd nergens. (…) Vanuit ruimer perspectief is dit spel onhoudbaar. Europa heeft dringend een beleid nodig t.a.v. verantwoorde loonvorming.”
We zitten dus in een race to the bottom: zowel een economische als een sociale ‘bottom’. Europa als een hond die zijn eigen staart achterna holt en België die met de roedel mee wil spelen.
Lars Vande Keybus, adviseur economische studiedienst federaal ABVV