Op het congres krijgt de duurzame economie veel aandacht. Is dit een nieuwe koers voor het ABVV?
Caroline Copers: “Duurzame economie en duurzame fiscaliteit zijn thema’s waar we al langer mee bezig zijn, maar het is voor het eerst dat het grote thema’s zijn op ons statutair congres. Ik denk dat mensen meer en meer de link leggen tussen het klimaatprobleem en de sociale en ecologische schade die daar uit voortkomt, kijk naar wat er in de Filipijnen gaande is.”
“Dat sociale aspect, dat is ook ons verhaal als ABVV. De kosten ten gevolge van milieu- of klimaatschade zullen via bedrijven altijd afgewenteld worden op de werknemers, of op uitkeringsgerechtigden via de overheid. Zeker als er niet geïnvesteerd wordt door de overheid.”
“Uiteindelijk zal dat ook gevolgen hebben voor dingen die mensen rechtstreeks aangaan, zoals jobbehoud en koopkracht.”
Wat is jouw visie op duurzame economie?
“Duurzame economie gaat over een overgang van de groei-economie, die de aarde uitholt, naar een kringloopeconomie. Dat betekent dat op lange termijn industrieën zullen verdwijnen en daarvoor zullen nieuwe industrieën in de plaats komen. Er vallen daarin een hoop jobs te creëren: denk aan het energiezuinig maken van bestaande woningen, of de hernieuwbare energiesector.”
“Wij willen mensen duidelijk maken dat als je wil dat de economie op een gezonde manier groeit, dat op een duurzame manier zal moeten: investeren in opleiding en innovatie en het omturnen van bestaande bedrijven. Dat moet op een goede manier gebeuren, waarbij er geen werknemers uit de boot vallen, zoals dat bijvoorbeeld gebeurde toen de oude industrie wegtrok uit het Ruhrgebied.”
“Politiek gezien vergt dat beslissingen die over de lange termijn gaan: met om de twee jaar verkiezingen gaat dat niet lukken.”
“Kijk naar de problemen rond mobiliteit en openbaar vervoer: niemand durft op dit moment in te grijpen. Het is nog nooit zo erg geweest met het openbaar vervoer. Binnen een Europese context is Vlaanderen niet bepaald ambitieus. Dat geldt ook voor het Vlaamse milieubeleid. Er komen nauwelijks serieuze beleidsvoorstellen op tafel.”
“We doen het redelijk op het gebied van energiebeleid en we hebben een goede stap genomen wat betreft recyclage, maar verder heb ik het idee dat we stilstaan. We hebben een minister van Milieu die zeer voorzichtig is.”
De belangen van de milieubeweging en de vakbond, bijten die elkaar niet?
“De tegenstelling werk-milieu is voor mij iets van het verleden. Vakbonden en NGO’s zullen absoluut moeten samenwerken. Je kunt niet zeggen ‘wij hebben zoveel miljoen leden als vakbonden bij elkaar, we hebben jullie niet nodig’, hoewel dat wel lang de mentaliteit geweest is.”
“Zeker als het gaat over langetermijnbeleid op het gebied van werk, is samenwerking met de milieubeweging essentieel. Wij hebben meer oog gekregen voor het milieuaspect, de milieubeweging ziet ook het belang van sociale voorwaarden in.”
“Je kunt bijvoorbeeld wel pleiten voor een de-vervuiler-betaalt-taks voor de auto, maar het moet daarbij niet zo zijn dat je mensen met een laag inkomen die rondrijden in een 20 jaar oude auto, harder treft dan mij met mijn bedrijfswagen. Er zijn een heel pak dossiers waarbij we onze expertise zullen moeten samenleggen.”
De vakbond zet zich in voor behoud van werkgelegenheid in de oude industriesectoren. Hoe is dat verenigbaar met duurzaamheid?
“Een typisch voorbeeld is het personeel van de kerncentrales. Je kunt daar niet met je vuile voeten binnenstappen en zeggen: ‘alle kerncentrales moeten dicht’. Het gaat hier wel over werkgelegenheid. Hetzelfde geldt voor Ford. Het is vaak herstructurering na herstructurering, met dramatische gevolgen voor de werknemers.”
“Toch kan het anders: je moet niet focussen op het in stand houden van dingen die gaan verdwijnen, je moet bestaande bedrijven maximaal ondersteunen in het maken van een omslag en werknemers helpen een nieuwe toekomst uit te tekenen.”
“Daar ligt onze rol en ik ben er optimistisch over dat wij de expertise in huis hebben om die te vervullen. Het is de politieke context waar ik pessimistisch over ben, die is heel antivakbonden en antimiddelveld. Ik vrees dat we het eerst een tijdje zullen moeten meemaken voordat men inziet dat het nefast is om te denken dat we het middenveld niet nodig hebben.”
Betekent de transitie een verzwakking van de vakbondsmacht? Net het ABVV staat sterk in de ‘oude’ industrieën.
“Je zult je als vakbond ook moeten aanpassen aan de realiteit op het terrein, maar als vakbond moeten we ons voortdurend aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Denk aan nieuwe sectoren en nieuwe vormen van werk, zoals precaire jobs en rare statuten. Er gaat een verschuiving komen, je ziet nu al dat bepaalde vakcentrales flinke klappen hebben gekregen.”
“Je hebt als vakbond niet alleen een taak in het ondersteunen van mensen die werken, maar ook in het begeleiden van mensen die hun job verliezen. Ik kan me dat heel goed voorstellen: ik werk volgend jaar al 30 jaar in dit huis, wat zou ik moeten doen als ik op straat zou komen te staan? Ik kan niets anders.”
“Hoe geef je in zo’n situatie weer vorm aan je loopbaan? Daar moeten we mensen in ondersteunen. Mensen zitten echt niet te wachten op flauwe oplossingen, ze willen kwalitatief gelijkwaardig werk na een herstructurering. Bovendien: er zijn maar heel weinig mensen die nog decennia lang in hetzelfde bedrijf werken, dat is verleden tijd. Ook dat is een thema op ons congres.”
“Daarnaast is er nog veel terrein te winnen voor vakbonden. Er is een hele groep mensen die we moeilijk bereiken, denk aan de sans papiers. Daar is werk aan de winkel.”
“We moeten de huidige problematiek van jongeren begrijpen en aanpakken. Anders blijf je als vakbond voor jongeren een bolwerk dat alleen werkt voor grijze 50-plussers, terwijl we ons met zoveel andere thema’s die ook voor jongeren relevant zijn, bezighouden. Dat geldt ook voor onze betrokkenheid bij milieu.”
“Ook zijn er dossiers die misschien niet onze core business zijn, maar waarin we wel een rol kunnen spelen. Het is niet aan ons om een wetenschappelijk standpunt in te nemen wat betreft GGO’s bijvoorbeeld, maar dat mensen vervolgd worden voor burgerlijke ongehoorzaamheid, dat is een brug te ver.”
“Met onze klimaatweek hopen we mensen te bereiken en te overtuigen. Ik ben optimistisch: als ik kijk naar mijn kinderen en andere mensen van de jongere generatie, dan zie ik dat het duurzaamheidsdenken daar veel meer ingebakken zit dan bij mijn generatie.”
“Het feit dat ik de enige in dit gebouw ben die met de auto naar het werk komt, is al tekenend. En dat komt, voor alle duidelijkheid, niet omdat ik de ‘baas’ ben en dus met een mooie statusauto ‘moet’ rijden, maar wél omdat ik op een dag soms naar zes verschillende vergaderingen verspreid over heel Vlaanderen moet geraken.”
“We zullen dus ook als vakbond in de toekomst de manier waarom we ons werk organiseren nog eens goed onder de loupe moeten nemen.”