Kort van stof
Iemand die in een verkiezingsdebat op televisie aan het woord is, kan maar beter zorgen dat hij of zij na tien seconden gezegd heeft wat hij of zij wou zeggen. Want zolang duurt het maar vooraleer iemand, voornamelijk de journalist, hem of haar onderbreekt.
Dat blijkt uit een analyse van de informatieprogramma’s van VRT en VTM in de aanloop naar de verkiezingen van juni vorig jaar. De studie werd uitgevoerd door MEER, Media Emancipatie Effect Rapportage, en meet hoe de zenders in hun verkiezingsshows mannen en vrouwen aan bod laten komen en hoe elke partij zich kan presenteren aan de kiezer.
Niet-politici worden zelfs al na negen seconden onderbroken. Politici kunnen dit iets langer rekken en blijven gemiddeld twaalf seconden aan het woord. Mannen worden ook iets minder vlug onderbroken dan vrouwen.
Hoe dan ook krijgen politici amper de kans om een samenhangend verhaal te vertellen. Zogenoemde lange interventies, langer dan 35 seconden, zijn uiterst zeldzaam. Slechts vijf procent van de interventies door politici duurt langer dan een halve minuut, zo leert ons de studie.
Kopstukkencampagne
Uit de studie van MEER blijkt ook dat de verkiezingscampagne in 2009 een heuse kopstukkencampagne was. In totaal werden 154 zetels verdeeld, verspreid over het Vlaams, het Brussels en het Europees parlement. Toch werden slechts 38 politici aan het woord gelaten en die 38 politici werden verspreid over 138 optredens van een politicus op onze televisie. Slechts zelden werden minder bekende politici aan het woord gelaten.
Ook burgers of het maatschappelijk middenveld kwamen in 2009 amper aan bod. De verhouding tussen optredens van politici en optredens van niet-politici was er een van 85 tegen 15. Dat is een groot verschil met de campagne van 2004 waar het middenveld veel meer aan het woord werd gelaten.
Vrouwelijke afwezigheid
Vrouwen zijn in informatieve programma’s in aanloop naar de verkiezingen zwaar ondervertegenwoordigd. Slechts een derde van de personen die optreden in zo’n programma is vrouw. “Die trend bestaat al jaren en is wereldwijd zichtbaar”, schrijven promotor van het onderzoek, Magda Michielsens, en schrijver van de software, Walter Angioletti, in hun commentaar op de resultaten van het onderzoek.
De journalisten die in de informatieprogramma’s te zien zijn, zijn naar geslacht wel evenredig verdeeld. Dat is te danken aan de vele inspanningen van de mediahuizen zelf. Van de politici die tijdens de campagne te zien waren, is slechts 30 procent vrouwelijk. Dat is extra opvallend omdat in 2009 meer vrouwen werden verkozen dan ooit te voren.
Oude man, jonge vrouw
Ook op basis van leeftijd zijn een aantal opmerkelijke vaststellingen te maken. De grote meerderheid van mensen die op televisie verschenen, is tussen de 40 en 60 jaar oud. Die leeftijdscategorie werd nog eens sterk gedomineerd door mannen. De jongere mensen, tussen 20 en 40, die aan het woord werden gelaten, zijn dan weer voornamelijk vrouwen.
Ook dat is een wederkerende vaststelling volgens Michielsens en Angioletti. Zij stellen wel vast dat in de campagne van 2004 jonge mannen afwezig bleven, terwijl die er nu wel zijn. Maar de leeftijdscategorie 20 tot 29-jarigen zag in vergelijking met 2004 haar aandeel wel dalen.
Vlaams Belang en allochtonen mogen mopperen
De partijen die het sterkste vertegenwoordigd waren in het Vlaams parlement op het moment van de campagne werden ook het meest aan het woord gelaten in de televisiestudio. Maar het Vlaams Belang mag zich in deze benadeeld voelen. Zij was in verhouding tot haar aantal zetels ondervertegenwoordigd. De klassieke partijen, CD&V, Open VLD en SP.A, mochten dan weer meer spreken dan hun proportionele aanwezigheid in het parlement.
Allochtonen, op hun beurt, worden amper gehoord in verkiezingsprogramma’s. Zij maken slechts vier procent uit van de mensen die verschenen in de shows in 2009. Allochtone vrouwen moesten met een vergrootglas gezocht worden. Van die vier procent is 95 procent mannelijk.
Grote verhalen boven specifieke thema’s
Tot slot werd in de studie ook naar de thema’s gekeken die in 2009 aan bod kwamen. Binnen elk thema werd ook nog eens bestudeerd welke partij daarover het meest aan het woord was. Vooral over algemene thema’s werden besproken, zoals de crisis, de geloofwaardigheid van de politiek, de toestand van Vlaanderen en ‘de mensen’. CD&V, Open VLD, SP.A, Vlaams Belang en NV-A discussieerden hierover het meest.
In de marge van die algemene thema’s werden ook een aantal specifieke items behandeld. SP.A en LDD lieten zich het meest horen omtrent werk en werkgelegenheid.
CD&V domineerde, enigszins logischerwijs, het debat over welzijn en even logisch is dat Groen! voortrekker was in het debat over milieu en klimaat.