De Griekse regering zal voortaan streng worden gecontroleerd op alle uitgaven. De Europese Unie wil dat het begrotingstekort nog dit jaar met 4 % vermindert, van de huidige 12,7 % naar 8,7 % van het bbp (bruto binnenlands product). De rest van het tekort moet zo snel mogelijk worden weggewerkt. De Europese Unie spreekt over een verlenging van de pensioenleeftijd tot 63,5 jaar, een vermindering van de ambtenarenlonen, een verhoging van de btw. De Griekse regering denkt aan een vermogensbelasting, strijd tegen de fiscale fraude, een roerende voorheffing.
Of met andere woorden, de Grieken staat het lot te wachten dat, door toedoen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), zowat alle landen in de derde wereld met een hoge schuldenlast al hebben ondergaan. Er moet bespaard worden.
Hoe kon het zo ver komen?
Voor een toetreding tot de Eurozone stelde het Verdrag van Maastricht (art. 109J) zogenaamde convergentiecriteria vast. De lidstaten moesten hun inflatie bestrijden en hun muntkoers stabiel houden, het overheidstekort mocht niet meer dan 3 % van het bbp bedragen, de overheidsschuld moest beperkt blijven tot 60 % van het bbp, en de rente op lange termijn mocht niet ontsporen. Deze criteria werden later vastgelegd in een Pact voor Groei en Stabiliteit. Griekenland trad twee jaar later dan de eerste groep landen eveneens tot de Eurozone toe.
Echter, er zijn altijd twijfels geweest over de juistheid van de gegevens die de Griekse autoriteiten meedeelden aan Brussel. Kwatongen beweren dat men wist dat de gegevens onjuist waren, maar dat men dit altijd blauwblauw heeft gelaten. Ook andere – en grote – landen hadden namelijk wel eens problemen om alles correct na te leven.
Dat bleek al in 2003 toen de Europese Commissie Frankrijk en Duitsland voor het Hof van Justitie daagde wegens blijvend buitensporig begrotingstekort! Prompt werd het Pact opgeschort, tegen alle regels in. In 2005 werd het hervormd. Voortaan kan de Raad mee oordelen over het toezicht van de Europese Commissie en kan de 3%-regel soepel worden bekeken om rekening te houden met specifieke factoren. De landen met een buitensporig tekort moeten dan meteen corrigerende maatregelen voorstellen. Hiermee verloren de Europese Commissie en het Pact een deel van hun daadkracht. Het Pact kan nu politiek worden geïnterpreteerd en toegepast.
De cijfers kloppen niet
Zo komt het ook dat Griekenland een ‘vrijstelling’ kreeg voor zijn militaire bestedingen. Die zijn bij de hoogste van de Europese Unie maar tellen niet mee in het begrotingstekort. Op zeker ogenblik werd ook een aanpassing doorgevoerd om rekening te houden met de ‘grijze’ economie. Het nationale inkomen werd met 10 % opgetrokken. In 2005 had Griekenland reeds een begrotingstekort van 6,1 % en liep de staatsschuld op tot 110,5 %.
Sindsdien is stilaan het besef doorgedrongen dat het met de overheidsfinanciën in Griekenland echt niet goed zat. Tijdens de campagne voor de Europese verkiezingen vorig jaar – midden in de financieel-economische crisis – werd er constant op gewezen dat de ‘spread’ – het verschil tussen de rentevoeten in de Eurozone – te groot werd. Griekenland moet momenteel ongeveer twee keer zoveel betalen als Duitsland voor zijn leningen. De staatsschuld bedraagt nu 120 % van het BBP en het begrotingstekort is opgelopen tot 12,7 % van het BBP. Men vreest dat het ook 16 % kan zijn of worden.
Speculanten aan zet
In de huidige gemondialiseerde en neoliberale wereld waarin banken en hefboomfondsen vrij spel krijgen, leidt dit gegarandeerd tot problemen. Er wordt gespeculeerd tegen de Euro en er komt een mediacampagne op gang om de Grieken met de vinger te wijzen. De Griekse regering – een recent aangetreden sociaal-democratische regering – staat onder druk. De ratingagentschappen geven een lagere quotering en de rente stijgt. Met elk punt dat de Griekse regering verliest, vragen de financiers een hogere premie voor het geld dat ze aan de regering lenen en maken ze dus meer winst.
De vrees ontstaat dat binnenkort niemand nog aan Griekenland wil lenen en het land in ‘default’ gaat, zijn schulden niet langer kan betalen en ‘failliet’ gaat. Door het lidmaatschap van de Eurozone kan er niet gedevalueerd worden om de situatie recht te trekken. Enkel de sociale uitgaven en de belastingen blijven over als correctiemechanisme.
Europese Centrale Bank staat buitenspel
Zou de Europese Centrale Bank dan niet kunnen bijspringen? Neen, want het Verdrag verbiedt de Bank uitdrukkelijk een land met begrotingsproblemen uit de nood te helpen. Die bepaling werd opgenomen om te vermijden dat landen al te losjes met hun bestedingen zouden omgaan en permanent op de solidariteit van de ECB – en van de lidstaten – een beroep zouden doen. Men dacht destijds vooral aan Italië dat op dit vlak geen al te beste reputatie heeft.
Vooral Duitsland heeft destijds al die strenge regels laten opnemen als voorwaarde om zijn sterke en stabiele Duitse Mark op te geven. Duitland wilde vermijden om met zijn strikt en zuinig beleid te moeten opdraaien voor de grillen van andere, minder sobere landen. Duitsland leeft nog steeds met het trauma van de hyperinflatie van de jaren ’30 van vorige eeuw en wil tot elke prijs vermijden dat het nog ooit zo ver komt. Wat begrijpelijk is.
Dat is ook de reden waarom de lidstaten en de Europese Commissie aanvankelijk zo weigerachtig stonden tegenover elke vorm van solidariteit die hen werd gevraagd. Uiteraard werd dit probleem herhaaldelijk besproken in de Europese instellingen en iedereen weet dat als de nood echt aan de man komt de solidariteit er wel zal zijn.
Ze wordt trouwens mogelijk gemaakt door artikel 122/2 van het huidige verdrag. Alleen wil men dit niet openlijk zeggen, nogmaals om niemand aan te zetten tot spildrift en om geen verkeerde signalen te geven aan ‘de markten’. In dit geval werd wellicht iets té lang gewacht met een positieve verklaring, zodat Griekenland verder onder druk kwam te staan. Griekenland vraagt overigens geen financiële steun, wel politieke steun en solidariteit.
Moeten de werknemers de prijs betalen?
Sinds de informele Raad van 11 februari en de Ecofin raad van 16 februari (ministers van economie en financiën) is de situatie ietwat gestabiliseerd, maar het blijft afwachten of de Grieken het benodigde geld nog makkelijk op de markt zullen kunnen vinden. Indien nodig zullen wellicht enkele lidstaten – Duitsland, Frankrijk … – met bilaterale leningen bijspringen of kunnen er Euro-obligaties worden uitgegeven. Wel kregen de Grieken strenge voorwaarden opgelegd om de situatie te saneren. En dat zal zonder meer pijn doen, vooral voor de werknemers.
De kritiek op dit Europese beleid is de afgelopen weken sterk toegenomen. Dat is begrijpelijk. Moeten de Griekse werknemers de prijs voor deze crisis betalen? Heeft de Europese Unie het recht om zo ver in te grijpen in het beleid van een soeverein land? Kan Griekenland niet beter uit de Eurozone stappen?
Uittreden uit Europese Unie is geen optie
Ten eerste is het altijd duidelijk geweest dat lidmaatschap van de Europese Unie en a fortiori van een muntzone een zekere ‘pooling’ van soevereiniteit betekent. Wie een munt deelt met andere landen, zal gemeenschappelijke regels moeten respecteren. Uiteraard kan er worden gediscussieerd over wélke regels en kunnen de huidige regels aan kritiek onderworpen worden, maar een ‘verlies’ aan soevereiniteit is evident en onvermijdelijk als men lid wil blijven van de club.
Uittreden is niet echt een optie, want dan wordt het voor Griekenland zo goed als onmogelijk om nog geld op de financiële markten te vinden. Bovendien is de schuld van Griekenland voor twee derden in handen van het buitenland. De prijs voor de werknemers zou nog veel groter zijn.
Ten tweede hebben deze moeilijkheden veel te maken met het gebrek aan een economisch Europees beleid. Wie stelt dat de lidstaten in feite nog té veel soevereiniteit hebben, heeft een punt. Jacques Delors heeft er ten tijde van ‘Maastricht’ en bij de invoering van de Euro onophoudelijk op gewezen dat de ingestelde ‘Economisch-Monetaire Unie’ mank liep en slechts een monetaire maar geen economische poot had.
De lidstaten voeren inderdaad nog soeverein een begrotingsbeleid en een economisch beleid. De Europese begroting is veel te beperkt om er wat dan ook mee te doen. Er is geen industrieel beleid. Er is geen sociaal beleid. Er is geen energiebeleid. Jaarlijks worden ‘richtlijnen voor het economisch beleid’ goedgekeurd, maar die zijn zeer algemeen en niet rechtstreeks bindend.
Zolang er geen economische – en politieke – Unie is, kan de Euro deze problemen blijven hebben. Sinds kort wordt er opnieuw gesproken over een ‘economische regering’. Het is nog de vraag of die bij de Raad of bij de Europese Commissie wordt ondergebracht en wat ze precies zal inhouden.
Waar blijven dwingende regels voor de banken?
Ten derde komt hier opnieuw het probleem van de financiële regulering om de hoek kijken. De verantwoordelijkheid van de ratingagentschappen – die de EU met veel moeite probeert te reguleren – de banken en de hefboomfondsen is verpletterend. De rol van Goldman Sachs werd al elders uit de doeken gedaan. Goldman Sachs heeft niet enkel Griekenland – en andere lidstaten – geholpen met het bijschminken van begrotingstekorten, het is ook de bank die goedkoop bij de ECB geld kan ophalen, paniek kan zaaien rond de Griekse tekorten, om vervolgens met een exorbitante winst dat geld weer aan Griekenland te lenen.
‘Het zijn precies de banken die we anderhalf jaar geleden hebben gered, die nu speculeren tegen de Euro’, aldus kanselier Merkel. Is het een toeval dat al deze problemen ontstaan op het ogenblik dat de Europese Unie probeert een voorzichtige financiële regulering in te voeren? Is het aanvaardbaar dat banken en hefboomfondsen zwaar geld verdienen door paniek te zaaien en zo de buit binnen te halen? Door de hogere rente die Griekenland moet betalen gaat per schijf van 5 miljard € leningen een extra 185 miljoen € weg aan risicopremie. Tel uit je winst!
Ten vierde mag men niet vergeten dat de Euro altijd veel vijanden heeft gehad. Zeker op een ogenblik dat de koers tegenover de Dollar zeer hoog staat, is speculeren een lust. Griekenland is slechts een toevallig en voor de hand liggend slachtoffer. De Euro is voor heel wat landen buiten Europa wel degelijk een alternatief voor een zinkende Dollar en hoe dan ook een element dat een embryo kan zijn van een Europese politieke Unie.
Men kan het in Europa eens zijn met die evolutie of niet, de Angelsaksische financiële machten zijn er niet gelukkig mee. Hoe makkelijk de linkse krachten in Europa het beleid van de EU ook aanklagen en stellen dat het de VS achterna loopt, in de VS – en in het VK – ziet men de zaken helemaal anders. ‘We zijn er om te helpen’ stelde het IMF. Hulp zoeken bij het IMF is inderdaad mogelijk maar zou een politieke nederlaag van jewelste zijn voor de EU.
Herlevend nationalisme schaadt Europeanen
Tenslotte heeft deze crisis ook de zwakke punten van de huidige EU bloot gelegd. Het speculeren tegen de Euro wordt mogelijk gemaakt door de verdragsregels zelf. Dat het Verdrag van Lissabon – na de afgewezen grondwet – zoveel voeten in de aarde heeft gehad, heeft alles te maken met de verdwijnende politieke wil om samen te werken. Het nationalisme viert overal in Europa hoogtij. Dat Grieken en Duitsers zo makkelijk met modder gooien naar elkaar is geen goed teken. Uiteraard spelen ook de media een niet erg fraaie rol door de haat aan te wakkeren.
De crisis is verre van afgelopen. Zelfs als Griekenland een ‘oplossing’ vindt, zal het zijn politieke stabiliteit bij zware sociale inleveringen niet ten goede komen. Andere landen, met telkens eigen specifieke kenmerken – Spanje, Portugal, Ierland, Italië, België … – staan in het rijtje voor een vervolg op de crisis. Ook dan ziet men meteen waarom Duitsland niet zo happig is om solidariteit te tonen, want juist op een ogenblik dat Duitsland door zijn grondwettelijk hof wordt verplicht zijn sociaal beleid te versterken en bovendien aandringt op een loonstop, moet het inspringen voor anderen waar niet zo’n rigide opstelling werd/wordt gevolgd.
Onze sociale zekerheid moet verdedigd
In het slechtste geval loopt deze hele crisis uit op een uiteenspatten van de Eurozone, mochten de spanningen te hoog oplopen. Er is echter niemand die momenteel met een dergelijk doemscenario rekening houdt. Loopt deze crisis ‘goed’ af, dan zijn er nog twee mogelijkheden. Een positief gevolg kan zijn dat de lidstaten eindelijk instemmen met een hechtere economische en politieke Unie.
Ze zouden er daarbij ook goed aan doen rekening te houden met de nieuwste inzichten van het IMF over macro-economisch beleid, inflatie en kapitaalstromen. Of met andere woorden, afstappen van het neoliberale beleid en een degelijke financiële regulering invoeren. Dit kan een positieve stap vooruit betekenen.
Een tweede gevolg lijkt voorlopig enkel negatief: er zullen strenge besparingen worden geëist die vooral de werknemers, de werklozen en de gepensioneerden zullen treffen. Gewone mensen betalen de crisis. Banken maken winst. Er komt een ogenblik waarop het verzet tegen een dergelijk beleid groter zal worden. De sociale zekerheid staat onder druk. Net zoals de Wereldbank staat de Europese Commissie klaar met een armoedebeleid. Er wacht de vakbonden een zware taak voor het verdedigen van de sociaal-economische rechten.