Het is van groot belang dat we gezonde ecosystemen hebben met een rijke biodiversiteit. Wereldwijd staan 1 miljoen soorten op uitsterven. In Vlaanderen is 1 op 3 van de gekende soorten bedreigd, het biodiversiteitsverlies gaat sneller dan ooit. Willen we onherstelbare schade voorkomen, dan moet het in de komende tien jaar gebeuren. De Vlaamse overheid stapt af van een natuurbeleid dat enkel gericht is op herstel van kerngebieden met Europese doelen en verbreedt haar focus. Hierbij wordt de biodiversiteit op landschapsschaal bekeken.
Natuurgebieden maken deel uit van een ecologisch geheel, een ‘landschap’, waarbij je ook verbindingen tussen bossen, bosranden, houtkanten en de aansluitende omgeving moet meetellen. Door het ontwikkelen van ‘landschapsparken’ dienen natuurgebieden uit hun isolement te worden gehaald. Dit betekent onvermijdelijk dat we moeten werken met een duidelijke verbindende visie. Zo wordt niet alleen ingezet op natuurkernen, maar ook op het verbinden daarvan met een groenblauw netwerk.
Het Soortenbesluit voorziet de mogelijkheid tot het opstellen van een soortenbeschermingsprogramma. Zo’n programma omvat een aantal maatregelen met als doel ervoor te zorgen dat een soort (of meerdere soorten) binnen Vlaanderen in een gunstige staat verkeren. Een soortenbeschermingsprogramma wordt door de minister vastgesteld en heeft een looptijd van 5 jaar. Daarna kan het op basis van een evaluatie worden verdergezet, al dan niet met de nodige aanpassingen
Zo wordt er onder meer rekening gehouden met de nood aan ecologische verbindingen en of er andere soorten kunnen mee profiteren van de beschermingsmaatregelen. De Vlaamse regering lanceert hierbij een Vlaams actieprogramma (ecologische) ontsnippering om de migratiebarrières die de transportinfrastructuur opwerpt weg te werken met ecoducten en ecotunnels.
Zo ontstaan concrete actiepunten die de veerkracht van onze natuur verbeteren. De biodiversiteit wordt beter beschermd en hersteld door gebiedsgerichte projecten. Deze gebiedsgerichte benadering kan je terugvinden in de beleidsnota van minister Zuhar Demir, maar moet nu in de praktijk uitgerold worden.
Het probleem is dat er totaal geen samenhang zit in de subsidiëringsregelingen. Momenteel worden er her en der subsidies verspreid door de provincies en de Vlaamse Overheid die niet duurzaam zijn en waar de spelregels constant veranderen.
In dat kader ijvert GroenRand voor een ‘klaverbladfinanciering’. Dit model houdt in dat verschillende partijen zoals gemeenten, provincies, Vlaanderen en eventueel privéinstanties op een structurele wijze proportioneel bijdragen. Een volgehouden duurzaam beheer van het landschap slaagt alleen als de verschillende overheden samenwerken en zich gezamenlijk engageren voor een sterk fundament. Dat vergt een actief beleid van de overheid.
Drietrapsmodel
Intussen is 2020 aangebroken en voelt iedereen aan dat de doelen rond biodiversiteit niet bereikt zijn. Hoe groter de afstand tussen twee natuurgebieden is, hoe kleiner de kans bestaat dat planten- en diersoorten uit het ene gebied met hun soortgenoten uit het andere gebied in contact komen. Daardoor verhoogt de kans dat een soort uitsterft.
Om dat te vermijden zou er kunnen gewerkt worden met het drietrapsmodel. De eerste trap zijn de ‘regionale landschappen’. Dat concept bestaat al. Het wil de natuur, het landschap, het erfgoed en de recreatie behouden en brengt zo inwoners en partners samen.
Een tweede trap is een ‘landschapspark’. Een landschapspark heeft voor Vlaanderen uitmuntende natuur-en landschapskwaliteiten. Het is het samenwerkingsverband ‘regionaal landschap’ dat het landschapspark poten en oren geeft, dat het bewaakt en dat het verder ontwikkelt. Het landgebruik kan zeer divers zijn. Het kan bv. om een uitgesproken landbouwlandschap gaan, een mozaïek van landbouw-, bos-en natuurgebieden of een uitgesproken natuurkarakter hebben. Een Landschapspark heeft een oppervlakte van minimaal 10.000 ha.
Een derde trap vormen de Nationale Parken. Een natuurreservaat met een aanzienlijke oppervlakte, met een internationale uitstraling kan worden erkend als een Nationaal Park. In tegenstelling tot een Landschapspark, is het een gebied zonder landbouw of bewoning. Een nationaal park omvat een aaneengesloten gebied van minimum 5.000 ha aan groene bestemming natuur-, reservaats-, park-, buffer-of bosgebied.
Waar GroenRand naar streeft, is een Landschapspark Voorkempen langs de Antitankgracht met een oppervlakte van meer dan 11.000 hectare, waarbinnen ruimte is voor één of meerdere Nationale Parken. Daarvoor zou de Kalmthoutse Heide gecombineerd met de Schietvelden een valabele kandidaat kunnen zijn.
Minister Demir wenst volop in te zetten op een geïntegreerde gebiedsgerichte werking zodat win-win situaties kunnen gecreëerd worden en verschillende maatschappelijke noden (klimaatbuffering, waterbeheersing, natuurherstel, verbindingen) tegelijk worden aangepakt. In haar beleidsnota konden we lezen dat de minister brede gebiedscoalities wil opzetten, waarbij er wordt gewerkt met een gezamenlijke programmatie en bundeling van middelen.
Daarnaast zou er werkt worden gemaakt van de oprichting van landschapsparken: gebieden met een uitgesproken landschapskwaliteit, waarbij de minister vanuit eenzelfde integrale visie wil meewerken aan het harmonieus samengaan van landschapsontwikkeling, recreatie, natuur, landbouw, wonen, bedrijvigheid en toerisme. Er wordt hierbij sterk ingezet op de oprichting van gebiedscoalities, waarbij de krachten tussen lokale partners gebundeld worden en maximaal wordt ingezet op integratie en samenwerking. Nationale parken staan ook op het programma.
De goede voornemers zijn er … nu de praktijk nog.
Dirk Weyler is coördinator GroenRand.