Een bezoek aan het pas geopende Holocaustmuseum in Amsterdam kost tijd. Het is een museum dat je raakt en je doet nadenken over wat er in jou zou omgaan als je ineens huis en haard op een weinig vreedzame wijze zou moeten verlaten zonder ook maar enige bestemming te kennen.
Les uns et les autres (1981) Trailer:
Veel daarvan werd eerder in beeld gebracht. Ik herinner me uit vervlogen tijden de film Les uns et les autres (1981) die afsluit met de Bolero van Ravel. Een film die overduidelijk op historische personen was gebaseerd. Natuurlijk ook Schindler’s List en Sophie’s choice.
Ik herinner me het herdenkingsconcert Sobibor met de imponerende voordracht van de toen 94-jarige Jules Schelvis die Sobibor overleefde en daar pas op hoge leeftijd over kon spreken. Hoe hij langs scholen trok.
Ik herinner me de indrukwekkende tentoonstelling van schilderijen die Jeroen Krabbé maakte over het lot van zijn grootvader die, niet wetend wat hem overkwam, eveneens de dood vond in Sobibor.
En zo kun je doorgaan, Zoals de dichter Leo Vroman het schreef: ‘Kom vanavond met verhalen, over hoe de oorlog is verdwenen en herhaal ze honderd malen, alle malen zal ik wenen.’
Dus nu eindelijk dit museum in Amsterdam, in het Joods Cultureel Kwartier, waarin de genocide op de Joden zoals die plaatsvond in Nederland in beeld wordt gebracht. De opening kreeg weliswaar een zwart randje door de aanwezigheid van de president van Israël in een tijd waarin een andere slachting dreigt.
De tv besteedde ruimschoots aandacht aan de rellen, alsof dat het hot item was terwijl het andere stille protest door de NOS – de publieke omroep – werd gecensureerd. De in de Portugese Synagoge aanwezige jurist Hans Ulrich Jessurun d’Oliveira hield – bewust door de regisseur buiten beeld gehouden – een bord omhoog met daarop de tekst: Mr Herzog is President of the Genocidal State of Israël. Jessurun d’Oliveira was aanwezig omdat enkele objecten van zijn familie tentoon zijn gesteld.
Nooit Meer
Dit jaar viel veel wat in relatie staat tot de opening van het museum samen. Er was het Suikerfeest en de herdenking van het lot van Jezus van Nazareth. De periode waarin mensen vasten en waarin door christenen wordt herdacht dat Joden een Jood tot de kruisdood veroordeelden terwijl de Romeinse bestuurder wegkeek van het gebeurde en zijn handen in onschuld waste.
Bovendien valt de opening samen met nog enkele bijzondere gebeurtenissen. Daar is allereerst de uitzending van de BNNVARA-tv-reeks De Joodse Raad.
Het register met namen en woonstee dat de Joodse Raad overijverig realiseerde, maakte het voor de Duitsers meer dan makkelijk om onheil te regisseren. De kaartenbakken vormen in het museum daarvan nog altijd de stille getuige.
Vervolgens kwam onlangs de film The zone of interest uit die gaat over het gezin van Rudolf Höss, de kampcommandant van Auschwitz, die zo gruwzaam begint met het beeld van zijn vrouw die voor de spiegel een bontjas van een vergaste vrouw uit het aangrenzende kamp past en daarin een lippenstift vindt waarvan zij het rood op haar mond smeert.
The Zone of Interest (2024) Trailer:
In de film hoor je de ellende die je niet ziet in de zomerse periode die de film beslaat terwijl het gezinsleven verder gaat alsof er niets aan de hand is.
Tot slot loopt er op dit moment nog de tentoonstelling in het Kunstmuseum in Arnhem: Kunst in het Derde Rijk. Naast het getoonde waar de stempel nazi-kunst op staat – maar waarbij je je kunt afvragen of die werken los van die context ook nu nog artistieke waarde zouden kunnen hebben – word je ook daar, net als in het Holocaustmuseum geconfronteerd met interviews.
In Arnhem betreft het enkele gesprekken met kunstenaars die na de oorlog in zeer goede doen zijn geraakt en fortuin maakten. Uit hun woorden klinkt geen enkele terughoudendheid. Iemand voelt zich zelfs bijna slachtoffer – zoals ook de fotografe en cineaste Leni von Riefenstahl dat voelde – omdat het in zijn en haar ‘beleving’ gaat om kunst en artistieke kwaliteit, om het uitdrukken van een tijdsgevoel en niets meer dan dat. Onthutsend voor ons, maar toch.
Al die aandacht leidt samen met de oorlog die de Gazanen zo treft tot oplaaiend antisemitisme. Wederom als gevolg van besluiten van politieke leiders in Israël die wegkijken van het leed dat medemensen wordt aangedaan. Wederom de inzet op de uitroeiing van velen die part nog deel hebben aan wat er over hun hoofden heen wordt besloten.
Het klinkt zo helder dat NOOIT MEER, de werkelijkheid in het museum is zonneklaar en toch is de werkelijkheid van het alledaagse heden bar en boos. Om je met de neus op de werkelijkheid van toen en van nu te drukken, is zeker dit museum meer dan relevant.
Maar laat een bezoek verder reiken dan een museale terugblik. Laat het leiden tot stellingname en niet tot een naar buiten gaan in onverschilligheid, tot de banaliteit van het zich verhullen in alledaagse terminologie, zoals de aanbeveling in city guides: leuk om te doen!
Was ich nicht weiss, macht mich nicht heiss (Goethe)
Het museum is betrekkelijk klein in oppervlak. De ruimtes waarin de geschiedenis wordt verteld is een opeenvolging van kleine kamers en een trappenhuis. Ze bevatten naast vele filmfragmenten talloze objecten.
Op de muren zijn alle gebeurtenissen uit de betrokken jaren als een stormram neergeschreven. Er is de toespraak van koningin Wilhelmina te horen: ver weg van al wat er in eigen land gebeurt, is zij ‘begaan’ met landgenoten. Er is een ruimte die laat zien hoe gewoon en alledaags de mensen waren die anderen de dood in joegen.
Natuurlijk is er ook aandacht voor verzet en onderduiken alsook voor de naoorlogse situatie waarin nauwelijks werd ingezet op het re-humaniseren van mensen – moet dit een mens verbeelden (Primo Levi) – die terugkeerden uit de concentratiekampen.
Datzelfde geldt overigens als het gaat om een slavernijmuseum. Er is sorry gezegd en door de Nederlandse premier Rutte een komma gezet, maar er is nog altijd niet gehandeld. Ook daarbij gaat het om kinderen, nakomelingen, die nog altijd op zoek zijn naar hun voorouders.
Vanaf de bovenste, tweede etage van het Holocaustmuseum doorloop je chronologisch het afschuwelijke noodlot van mensen die alleen maar vanwege het feit dat zij Jood waren, moesten worden ausgerottet. In de gang die naar de uitgang loopt, zie je beelden van de kindercrèche en kun je het interview beluisteren met de dochter van Cohen, de voorzitter van de toenmalige Joodse Raad.
Rob Oudkerk praat over zijn moeder Verrie Cohen (OP1):
Het is indrukwekkend wat je hoort over wat er met de kinderen gebeurde en het doet je onwillekeurig denken aan wat er elders met kinderen in oorlogssituaties gebeurt. Hoe die het meest trieste slachtoffer zijn van dood en verwonding, van het wees worden, van ondervoeding en trauma.
Aan haar vader, de classicus prof. dr. David Cohen zelf wordt op het eind van het bezoek slechts een enkel beeld gewijd waarin wordt vermeld dat hij na de oorlog geen enkele functie meer mocht vervullen binnen de Joodse gemeenschap. Een besluit dat enkele jaren later werd herzien.
Cohen speelde als voorzitter samen met de diamantair en politicus Abraham Asscher een sleutelrol in de bereidwilligheid om de Duitsers ten dienste te zijn. Goedbedoeld, met het doel de Joodse gemeenschap te behoeden voor ‘transport’ – zij wisten al vroeg dat opgepakte geloofsgenoten de dood vonden in Mauthausen – liepen zij in de val die de Duitsers plaatsten.
In die zin leidt de koppeling van het zien van de serie over de Joodse Raad en het bezoek aan het museum tot indringende vragen als het gaat over dilemma’s, de banaliteit van het wegkijken en het niet willen zien of weten.
Banaliteit van de onverschilligheid
Hoe zou je zelf handelen? Het is misschien wel de belangrijkste vraag waarmee je hopelijk dit indrukwekkende museum verlaat. Maar laat het antwoord daarop dan ook verplichtend zijn in zodanige zin dat het werkelijk leidt tot inzet op het NOOIT MEER. Tot medemenselijkheid met welke mens dan ook.
Laat het leiden tot de roep op vrede, verzoening en terughoudendheid en niet tot het aanzwengelen van een wapenproductie waarover nu zo voor de vuist weg gesproken wordt. De banaliteit van wegkijken, het verdwalen in retoriek en het spelen met vuur is levensgevaarlijk in handen van leiders die menen – zoals nu ook de Franse president Macron – hun spierballen te moeten laten zien.
Bij stellingname komt het aan op medemenselijkheid en niet op medevijandelijkheid waarin gewone mensen op grond van kleur, uiterlijk of religie worden geslachtofferd.
Het museum leert een les, het hangt er maar van af of en hoe je die wilt horen. Maar dat geldt evenzeer voor meerdere musea waarin het wegkijken zo centraal staat. Zoals in het voormalige Koninklijke Museum voor Belgisch-Kongo dat eufemistisch werd omgedoopt tot AfricaMuseum. Maar ondanks die naamsverandering blijf je kijken in de spiegel van een koloniaal verleden. Taal als gereedschap om de waarheid te verbloemen.
Elke geboorte van een kind is een belofte. Niemand wordt tot haat geboren, maar haat kan wel tot een ongeremde moordzucht leiden, vooral als men wegkijkt van het kwaad dat haat en macht kunnen aanrichten.
Laat de geboorte van dit museum de belofte tot I shall not hate inluiden zoals het klinkt uit de mond van de Palestijnse gynaecoloog Izzeldin Abuelaish wiens gelijknamige boek tot een documentaire leidde die onlangs de publieksprijs kreeg op het Movies that Matter festival.