conner Rousseau
SP.A-voorzitter Conner Rousseau. Foto: sampol.be

Rousseau’s zattemansklap weerspiegelt zijn nuchtere politieke visie

De algemene verontwaardiging over de racistische uitlatingen van Conner Rousseau is terecht. Wie goed heeft opgelet moet echter ook eerlijk zijn. Uiteindelijk is wat Rousseau in dronken toestand verkondigde gewoon de minder beleefde versie van wat hij eerder in nuchtere toestand in zijn boek en in interviews vertelde.

zaterdag 7 oktober 2023 09:19
Spread the love

 

In een vorig artikel over de kwestie had ik weinig aandacht voor het probleem van racisme. Hoewel dat artikel verscheen voor naar buiten kwam wat er effectief was gezegd, was dat een fout.

De kritiek op de personalisering van de politiek en het perceptiemanagement in onze huidige spektakeldemocratie blijft zonder meer relevant en geldig, maar gezien de ernst en de omvang van het probleem van racisme is het een fout dat het artikel daar niet dieper op inging. Des te meer omdat wie goed geïnformeerd was eigenlijk niet echt verbaasd kan zijn over de uitspraken van Rousseau.

Dronkenschap is geen excuus

Laten we dus beginnen bij de essentie. Wat Rousseau op café zei was racistisch. Het was bovendien aanzetten tot geweld. Dat is onaanvaardbaar omdat hij als voorzitter van een socialistische beweging op die manier het racisme legitimeert dat hij zou moeten bestrijden.

Dat hij dronken was doet niet ter zake. Niet alleen omdat dronkenschap je niet ontslaat van je verantwoordelijkheid voor je daden. Ook omdat kan worden aangenomen dat men in dronken toestand misschien vooral sneller luidop durft te zeggen wat men eigenlijk denkt.

Op die manier legitimeert hij als voorzitter van een socialistische beweging het racisme dat hij zou moeten bestrijden

Rousseau zegt dat de uitspraken mijlenver staan van zijn politieke visie. Als je de uitwerking van die visie grondig bestudeert, lijkt het eerder alsof de uitspraken net in het verlengde van die visie liggen.

Nuchter racisme

“Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me ook niet in België”, zo verklaarde Rousseau vorig jaar nog in nuchtere toestand in Humo. In een analyse van dat interview concludeerde ik toen al dat “het geloof in de heilzaamheid van een homogene samenleving de kern vormt van waaruit hij spreekt.”

De uitspraken over Molenbeek waren geen eenmalige uitschuiver. Eerder sprak Rousseau over een hoofddoekenverbod voor meisjes jonger dan 16 en het terugsturen van mensen die volgens hem geen Nederlands willen leren. Van bepaalde mensen, zo stelde ik toen vast, veronderstelt Rousseau eenvoudigweg dat ze Belg zijn. Anderen moeten daar hun best voor doen en onophoudelijk hun wil bewijzen om het te worden.

“Eens je het kader van je tegenstander als uitgangspunt neemt”, zo klonk toen de voorspelling, “zal je steeds verder opschuiven in de richting van die tegenstander.” Dat is ook gebleken.

Voorwaardelijke solidariteit

Als je de uitspraken van Rousseau op een rij zet, merkt je dat ze deel uitmaken van een coherente politieke visie die goed beschreven is door Ico Maly in het boek ‘Vooruit’. Rousseau definieert solidariteit, zo merkt Maly op, steeds “subtiel maar ontegensprekelijk als iets voorwaardelijk.”

Het begint met de migranten. “Als je geen Nederlands wil spreken, kan je hier weinig komen doen”. Dan volgen de werklozen. “Iemand die met zijn dopgeld op reis gaat, daar heb ik het moeilijk mee”, aldus Rousseau. En uiteindelijk zullen we allemaal verliezen. Zo stelt Rousseau dat hij het “onrechtvaardig vindt dat mensen die ondervonden dat het ouderschap eigenlijk niets voor hen is, toch kinderen kunnen blijven krijgen.”

“Honden die angst ruiken”

Het voorwaardelijk karakter dat solidariteit bij Rousseau heeft, gaat samen met een duidelijk misprijzen voor mensen onderaan de sociale ladder.

Rousseau heeft een duidelijk misprijzen voor mensen onderaan de sociale ladder

Zo beschrijft hij in zijn boek ‘T’ een moeder van twee kinderen als “een verschrikkelijke verschijning”. “Haar buikvel hing in een flap over een riem. Ze had striemen in haar gezicht. Haar mondhoeken waren gescheurd.” Haar kinderen noemt hij verwilderd: “twee Mowglis, maar dan met blonde haren”.

Verder beschrijft hij de kinderen “honden die angst ruiken”. Om hen op te voeden moet je volgens Rousseau vooral streng zijn. “Jongeren lopen over je heen als je per se hun beste vriend wilt zijn”, zo schrijft hij. Je hebt geen enkel gezag als je geen grenzen stelt.”

En wat geldt voor zijn visie op kinderkampen, geldt ook voor zijn visie op de samenleving. “Politici mogen streng zijn, zolang het doel maar sociaal is”, aldus Rousseau. Moeten we echt verbaasd zijn dat iemand met zo’n visie tegen de politie vertelt dat ze enkel met hun matrakken respect kunnen afdwingen.

Racistisch beleid

Dat er nu veel mensen verontwaardigd zijn over de uitspraken van Rousseau is natuurlijk terecht. Het gevaar bestaat er echter in dat het lijkt alsof die uitspraken een afgezonderd incident zijn, terwijl de visie waaruit ze voortkomen al lange tijd een impact heeft op het beleid.

Zijn uitspraken zijn geen afgezonderd incident, de visie waaruit ze voortkomen heeft al lange tijd een impact op het beleid

Eerder bekritiseerde Pascal Debruyne al de voorstellen van Vooruit om de uitkeringen voor asielzoekers te verlagen en gezinshereniging moeilijker te maken. Daar komt nog de steun van Vooruit bij voor het beleid van deze regering die meerdere veroordelingen voor de gebrekkige opvang van asielzoekers gewoon negeert.

Politiseren

Het idee dat de politie de Roma in Sint-Niklaas omwille van de overlast hardhandig moet aanpakken, is verwerpelijk. Diezelfde afkeuring zou echter op zijn plaats zijn wanneer de politie omwille van overlast kwetsbare mensen in Brussel-Zuid hardhandig aanpakt.

In plaats van het probleem te reduceren tot een persoon die een fout heeft gemaakt en daarmee mensen heeft beledigd, is het belangrijk om de uitspraken van Rousseau te kaderen binnen het probleem van racisme als structurele onderdrukking en de toenemende verrechtsing in ons land. Het komt er met andere waarden op aan om het persoonlijke te politiseren in plaats van andersom.

Daar hebben we wel degelijk media voor nodig die verder gaan dan de sensatie. Want als we even heel eerlijk zijn dan moeten we gewoon zeggen dat wie goed heeft opgelet helemaal geen bodycams en gelekte pv’s nodig had om het racisme van Rousseau te bekritiseren. Rousseau’s zattemansklap weerspiegelt gewoon zijn nuchtere politieke visie.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!