Bron: Pixnio, CCO Public Domain
Sam Pizzigati, Counterpunch,

Welk land heeft de rijken het zwaarst belast?

Acht decennia geleden, op een cruciaal keerpunt in de Amerikaanse geschiedenis, kregen de rijksten van de VS te maken met een federaal belastingtarief van 94 procent op hun inkomen boven de $200.000, het equivalent van ongeveer $3,5 miljoen vandaag. Op dat moment, tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog, belastte slechts één ander land – Groot-Brittannië – zijn rijken tegen een hoger tarief. Op het einde van de oorlog werd het inkomen van de rijkste Britten aan 97,5 procent belast.

maandag 11 september 2023 14:01
Spread the love

 

Deze strikte hoge belastingtarieven – die vandaag de dag allemaal bijna onvoorstelbaar lijken – zouden een generatie van ongeëvenaarde economische vooruitgang voor de gemiddelde Amerikaan en Brit helpen inluiden. En die tarieven daalden in de naoorlogse jaren slechts lichtjes. In de jaren vijftig betaalden de rijkste Amerikanen  een belastingtarief van 91 procent op de hoogste belastingschijf. De toenmalige Republikeinse president, Dwight Eisenhower, die toen in het Witte Huis zat, ondernam geen enkele poging om dat toptarief naar beneden te halen.

Over het geheel genomen, zo merkt de econoom Thomas Piketty op, kregen de rijkste Amerikanen tussen 1932 en 1980 te maken met een gemiddeld belastingtarief van 81 procent, een belangrijke reden waarom onze rijkste 0,1 procent – in de loop van de twintigste eeuw – hun aandeel in de Amerikaanse welvaart zag dalen van 25 naar slechts 7 procent.

De rijkste Amerikanen hadden tussen 1932 en 1980 te maken met een gemiddeld belastingtarief van 81 procent

De rijken – aan beide zijden van de Atlantische Oceaan – zouden gedurende die middelste decennia veel tijd besteden aan het piekeren over dit schokkende verlies. Maar deze diepe zakken zouden uiteindelijk hun politieke macht terugkrijgen, eerst in Groot-Brittannië met de politieke opkomst van Margaret Thatcher in 1979 en vervolgens een jaar later met de verkiezing van Ronald Reagan. In 1988 was het toptarief in Groot-Brittannië met meer dan de helft gedaald en voor de rijkste Amerikanen werd de hoogste inkomens schijf aan slechts 28 procent belast.

Maar niets van deze belastingverlagingen heeft ons – toen en nu – het Nirvana gebracht dat de Thatcherisme  en Reaganisme beloofden. We hebben geen stimulerende  trickle-down meegemaakt. In plaats daarvan zijn we getuige geweest van een ongelooflijk intense concentratie van rijkdom die hetzelfde soort topzware economische onevenwichten heeft gecreëerd die bijna een eeuw geleden de Grote Depressie veroorzaakte.

We hebben geen stimulerende  trickle-down meegemaakt. In plaats daarvan zijn we getuige geweest van een ongelooflijk intense concentratie van rijkdom

De Democratische Partij in de Verenigde Staten en de Labour Party in Groot-Brittannië hebben vanaf het einde van de jaren tachtig enig bescheiden succes geboekt bij het ongedaan maken van de meest genereuze belastingvoordelen voor de rijken. De reguliere leiding van beide partijen heeft de afgelopen jaren, althans retorisch, steun geuit om nog meer ongedaan te maken.

In 2021 bijvoorbeeld bevestigde Rachel Reeves van de Labour Party, schaduwminister van financiën, haar steun voor het verhogen van de belastingdruk op de grootste fortuinen van haar land, mocht Labour de verkiezingen winnen.

“Mensen die hun inkomen uit rijkdom halen”, meende Reeves destijds, “zouden meer moeten betalen.”

De kandidaat-premier van de Labour Party, Keir Starmer, beloofde afgelopen september dat de afschaffing van het Britse hoogste belastingtarief van 45 procent door de regerende Conservatieve Partij, ongedaan zou worden gemaakt. “Ik ga dit terugdraaien – laat dit absoluut duidelijk zijn”, zei Starmer tegen de BBC.

De belasting cadeaus van de Britse Conservatieve Partij aan de rijken, zo voegde  Starmer er aan toe op de jaarlijkse conferentie van de Labour Party afgelopen herfst, berustten op het “foute” argument dat “als je de rijken  rijker laat  worden, dat geld op de een of andere manier in de zakken zal sijpelen. van de rest van ons.”

Maar Starmer en Reeves hebben de afgelopen maanden allebei hun toon veranderd. In juni kwam Starmer openlijk terug op zijn belofte om aan te dringen op een hoger belastingtarief op de topinkomens als Labour, zoals de peilingen nu voorspellen, de volgende Britse verkiezingen winnen. Vervolgens begon Reeves, op de vraag of de ommekeer van Starmer betekende dat Labour het ‘belast-de-rijken-pad’ verliet, een standaard rijken-vriendelijke lijn te verkondigen.

In juni kwam Starmer openlijk terug op zijn belofte om aan te dringen op een hoger belastingtarief op de topinkomens

“Ik zie geen manier om meer geld te krijgen voor de openbare diensten via  belastingen”, zei ze tegen verslaggevers. “Het zal door groei zijn dat we dit kunnen bereiken. En dat is de reden waarom het beleid dat we hebben uitgestippeld, gaat over hoe we bedrijven kunnen aanmoedigen om in Groot-Brittannië te investeren.”

“We hebben geen plannen voor een vermogensbelasting”, benadrukte Reeves eind augustus. “Ik zie de weg naar welvaart niet via belastingheffingen. Ik wil de economie laten groeien.”

Maar de groei van die economie, zoals de Britse arbeidersbeweging vorige maand uiteenzette, verrijkt alleen de reeds rijken. Groot-Brittannië, zegt Paul Nowak, algemeen secretaris van het “Trades Union Congress” , moet nu “een nationaal gesprek beginnen over de manier waarop we rijkdom in dit land belasten.”

Dat gesprek lijkt precies te zijn wat de huidige leiding van de Labour Party wil dumpen. De vijftig rijkste families van Groot-Brittannië, zo merkt Prem Sikka van de Universiteit van Sheffield op, bezitten meer rijkdom dan de gehele onderste 50 procent van de bevolking van het land. Toch zal de Labour leiding, zo benadrukt hij, niet overwegen om “de belastinggrondslag te verbreden door een vermogensbelasting te heffen.”

De vijftig rijkste families van Groot-Brittannië bezitten meer rijkdom dan de gehele onderste 50 procent

Deze leiders vervolgt Sikka, willen dat Labour “gezien wordt als een partij met begrotingsverantwoordelijkheid”, een standpunt dat alleen maar kan leiden tot het voortzetten  van de politiek van de Conservatieve Partij van “bezuinigingen en het verlagen van het reële loon voor werknemers in de publieke sector” .

“Het Verenigd Koninkrijk splitst zich op”, volgens een analyse van New Statesman van vorige maand, “gevoed door een belastingstelsel dat de ongelijkheid verankert.”

De Verenigde Staten worden intussen geconfronteerd met dezelfde verdeeldheid en een vergelijkbaar belastingstelsel dat de ongelijkheid verankert. De Democratische Partij in de Verenigde Staten, net als de Britse Labour Party, staan voor algemene verkiezingen in 2024. Zal de reguliere leiding van de Democraten het leiderschap van de Labour Party volgen en het soort gedurfde stappen afwijzen die nodig zijn om dat belastingstelsel op orde te brengen? Of zal de Democratische Partij zich laten inspireren door het strikte belasten-de-rijken programma uit de New Deal, jaren geleden?

De strijd om dit soort vragen te beantwoorden zal onze toekomst bepalen.

 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op Counterpunch. Vertaling Willem Royaards.

Sam Pizzigati schrijft over ongelijkheid voor het Institute for Policy Studies. Zijn nieuwste boek: The Case for a Maximum Wage (Polity). Zijn andere boeken over inkomensverdeelding en rijkdom: The Rich Don’t Always Win: The Forgotten Triumph over Plutocracy that Created the American Middle Class, 1900-1970 (Seven Stories Press)

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!