Foto: Bicanski, Pixnio
Analyse -

Belastinghervorming: wie gaat dat betalen?

Minister van Financiën Vincent Van Peteghem wil de belastingen hervormen. Zijn voorstellen klinken op het eerste zicht goed, maar de hele vraag is wie dat zal betalen en meer bepaald: haalt de minister wel het geld waar het zit om zijn hervorming te financieren? Guido Deckers, specialist in fiscaliteit zocht het voor ons uit.

vrijdag 24 maart 2023 13:48
Spread the love

 

Met de belastinghervorming wil minister van Financiën Vincent Van Peteghem de belastingdruk op het inkomen verminderen. Het nettoloon van wie werkt, zal dan op jaarbasis met minstens 835 euro toenemen.

De kostprijs van deze hervorming heeft een prijskaartje van zes miljard euro. Inkomsten dus die elders moeten gezocht worden. Volgens Van Peteghem is dat geld te vinden door onder andere een stijging van de belastingen op vermogen, door een hervorming in de bedrijfsbelastingen en door hogere belastingen op consumptie.

Het is helemaal nog niet zeker dat zijn voorstel van belastinghervorming de steun zal krijgen van de voltallige regering. De liberale partijen hebben in de media al duidelijk laten verstaan dat ze geen belastingverhogingen zullen dulden.

Haalt de minister van Financiën het geld waar het zit om zijn hervorming te financieren?

MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez tweette dat we de belastingen moeten verlagen, niet verhogen en dat aan de fiscale hervormingen ook een arbeidsmarkt- en pensioenhervorming moet gekoppeld worden.

Maar los van wat de partijen van de regering denken, stelt zich een veel belangrijkere vraag: is het voorstel van fiscale hervorming rechtvaardig? Haalt de minister van Financiën het geld waar het zit om zijn hervorming te financieren?

Lees verder, zet je schrap en onthoud de kostprijs van zes miljard.

Belastingen op vermogen

Inkomsten uit vermogen gaat Van Peteghem halen bij effectenrekeningen door het belastingtarief, of ook genoemd de effectentaks, te verdubbelen. Nu bedraagt de taks 0,15 procent op effectenrekeningen waarop meer dan 1 miljoen euro staat. Als dit voorstel wordt goedgekeurd dan wordt dat 0,30 procent vanaf 2024.

Wat zijn effectenrekeningen? Een effectenrekening is een rekening die je bij een bank kan openen om financiële activa te beheren, zoals bijvoorbeeld aandelen en obligaties. De effectentaks leverde de schatkist 410 miljoen euro op in 2022.

Is de effectentaks, en zelfs een verdubbeling ervan, de meest effectieve maatregel om de belasting op vermogen te verhogen?

Om te beginnen worden de personen die de grootste financiële draagkracht hebben met de effectentaks niet geraakt. En weet je waarom? Omdat de allerrijksten met een vermogen van honderden miljoenen of zelfs miljarden euro’s maar weinig gebruikmaken van een effectenrekening.

Hun vermogen zit vooral in aandelen op naam, die in een register van een vennootschap staan genoteerd, met de naam van de aandeelhouder en het aantal aandelen dat hij of zij bezit. Aangezien deze aandelen niet via een effectenrekening van een bank worden beheerd, betalen deze superrijke mensen nul euro effectentaks.

Voor hun aandelen betalen superrijke mensen nul euro effectentaks

Als de minister een stijging van de belasting op vermogen wil, dan moet hij dat niet doen door de effectentaks te verdubbelen, maar met een echte vermogensbelasting.

Van Peteghem kan zijn inspiratie gaan zoeken bij de voorstellen van onder andere de econoom Paul de Grauwe. Hij stelt een eenmalige vermogensbelasting voor, gericht op de vijf procent rijksten, met een opbrengst van een slordige 10 miljard euro.

De minister kan ook het wetsvoorstel van de PVDA lezen. Dat gaat over de invoering van een jaarlijkse miljonairstaks, gericht op de drie procent rijksten en die 8 à 10 miljard kan opbrengen.

Volgens Oxfam zou een belasting op het vermogen van de allerrijksten, zij het met een minimaal tarief, bijna 20 miljard euro aan extra belastinginkomsten opleveren.

Bedrijfswinsten

Uit een eerste raming van de Vlaamse werkgeversorganisatie Voka blijkt dat de bedrijfswereld een groot deel van de financiering van de fiscale hervorming zou betalen: 1,5 miljard euro aan nieuwe belastingen is voor rekening van bedrijven. Volgens Voka stijgt de fiscale druk voor ondernemingen in dit land aanzienlijk, met een negatief gevolg voor de concurrentiepositie van bedrijven en voor het vestigingsklimaat.

Is dat zo? En wat met de al genomen maatregelen en de al vele jaren gekregen subsidies ten voordele van de bedrijfswereld?

De vorige regering, vertegenwoordigd door de partijen N-VA, CD&V, open Vld en MR, verlaagde de belastingtarieven op de winsten van de bedrijven: de vennootschapsbelasting. Toen de hervorming werd bekend gemaakt, berekende de Federale overheidsdienst-financiën dat de daling van de tarieven overeen zou komen met een jaarlijks verlies van 5 miljard euro.

De toenmalige minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) beloofde deze kost volledig te dekken door een aantal compenserende maatregelen. Zo zou hij het aantal belastingverminderingen beperken. De hele operatie zou dan budgettair neutraal zijn. Maar het omgekeerde gebeurde. De meeste fiscale aftrekposten werden behouden en sommige zelfs uitgebreid.

Diezelfde regering verlaagde de werkgeversbijdragen die een gat sloeg van vele miljarden in de sociale zekerheid. En let op, werkgeversbijdragen zijn ook een deel van je loon. Het is een percentage bovenop het brutoloon dat de werkgever moet doorstorten aan de Rijksdienst Sociale Zekerheid (RSZ).

Het is dus niet iets dat tot de werkgevers behoort, maar geld dat je arbeid heeft opgebracht dat naar het collectieve verzekeringsmechanisme van de sociale zekerheid gaat.

En hier blijft het niet bij. De werkgevers genieten al decennialang van loonkostsubsidies. Daaronder moet je verstaan: vermindering van de bijdragen aan de sociale zekerheid en de vrijstelling van het doorstorten van bedrijfsvoorheffing op allerlei bezoldigingen.

De loonkostsubsidies aan bedrijven bedragen 14,2 miljard euro. Het is de zwaarste economische steun die in België wordt gegeven

Voor 2022 schatte het Federaal Planbureau de som van de loonkostsubsidies aan de bedrijven in de marktsector op 14,2 miljard euro. Deze subsidies kosten zo’n 10,3 miljard euro aan de sociale zekerheid en 3,9 miljard euro aan de federale fiscaliteit. De loonsubsidies zijn de zwaarste economische steun die in België wordt gegeven. In de buurlanden bestaan ze amper.

Het Voka beweert dat het voorstel van fiscale hervorming de fiscale druk voor ondernemingen aanzienlijk verhoogt, met een negatief gevolg voor de concurrentiepositie van bedrijven.

Maar dat klopt totaal niet! Concurrentiepositie kan je niet toepassen op de vennootschapsbelasting. Deze belasting komt er immers op het einde van het productieproces en na de vaststelling van de winst. De vennootschapsbelasting wordt dus toegepast op de winst.

Vanaf het ogenblik dat een onderneming winst maakt, gaan de zaken goed voor de onderneming. Dat ze daarna een belasting op de winst moet betalen, heeft een groter impact op de dividenden die ze zal storten aan haar aandeelhouders dan op de gemeenschap.

Belastingen op consumptie

In plaats van het geld te gaan zoeken waar het zit, namelijk bij de vermogens en de vennootschappen, stelt Van Peteghem voor om de belastingen op consumptie, de btw, te verhogen.

Dit is een zeer onrechtvaardig voorstel, want iedereen, ongeacht het inkomen, betaalt hetzelfde tarief. Hoge inkomens consumeren in verhouding immers veel minder van wat ze verdienen.

Bijna twee derde van de bevolking vindt het vrij moeilijk tot onmogelijk om op het einde van de maand nog iets opzij te zetten

Dat de minister de belastingen op consumptie verhoogt in een tijd dat de bevolking kreunt onder de hoge prijzen is helemaal onverantwoord. De consumentenbarometer van Testaankoop toonde aan dat niet alleen de groep die het al moeilijk had, het nog moeilijker krijgt. Ook een groep die voorheen comfortabel rondkwam, zit op het tandvlees. Bijna twee derde van de bevolking vindt het vrij moeilijk tot onmogelijk om op het einde van de maand nog iets opzij te zetten.

Aanbevelingen

Een minister van Financiën die streeft naar eerlijke belastingen, start zijn zoektocht bij de breedste schouders: bij de rijkste families en bij de bedrijven met hoge winsten.

Dat gebeurt vandaag totaal niet. In plaats van de btw te verhogen moet er meer dan ooit een vermogensbelasting komen. Zeker in ons land waar de vermogensongelijkheid zo groot is. In België bezit de rijkste 1 procent van de bevolking evenveel als de 74 procent minst rijke bevolking. Deze 1 procent rijkste mensen heeft een vermogen van 662 miljard euro. Elke 1% aan belasting die op het vermogen van deze 1 procent rijken zou worden geheven, zou al 6,62 miljard euro opbrengen.

In België bezit de rijkste 1 procent van de bevolking evenveel als de 74 procent minst rijke bevolking

Even dringend als het invoeren van een vermogensbelasting is een hervorming van de vennootschapsbelasting, die zorgt dat de meest winstgevende bedrijven meer bijdragen dan de kleintjes. Door de fiscale kortingen zijn het vooral de grote bedrijven die profiteren waardoor ze meer winsten kunnen doorschuiven naar hun aandeelhouders.

Twee voorbeelden:

  • In 2021 betaalde Electrabel 61,27 miljoen euro vennootschapsbelasting op bijna 2 miljard euro winst, wat een aanslagvoet van slechts 3 procent geeft. Het nominaal en wettelijk tarief is 25 procent.
  • AB Inbev betaalde 6,8 miljoen euro belasting op 5,6 miljard euro winst: een aanslagvoet van 0,12 procent.

Als deze twee bedrijven op hun winst het nominaal tarief hadden betaald van 25 procent, dan ging er in plaats van 68 miljoen euro 1,9 miljard euro naar de samenleving. Geld dat bijvoorbeeld broodnodig is in de zorg en het onderwijs.

Besluit: Minister van Peteghem kan dan wel de goede intentie hebben om de belastingdruk op het inkomen te verlichten, maar dat compenseer je niet door onrechtvaardige belastingen te verhogen en te weigeren het geld te gaan halen waar het zit.

Creative Commons

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!