Autodelen wint aan populariteit
Gedurende één jaar kan een groep bewoners van sociale huisvesting en hun buurt via het nieuwe project van Beweging.net gebruikmaken van verschillende vormen deelmobiliteit, zoals deelwagens en deelfietsen. Zowel in Landen als in Tervuren lopen twee pilootprojecten.
Autodelen is aan een stevige opmars bezig, zo blijkt uit het rapport van vzw en socio-culturele vereniging Autodelen.net dat vandaag gepubliceerd wordt. De laatste vijf jaar steeg het aantal autodelers in ons land tot 194.000. Ook waren er al meer deelwagens in omloop, zo bewijst het rapport.
“Met beweging.net juichen we dit uiteraard toe. Door te investeren in deelmobiliteit kan de modal shift van personenwagens naar andere vervoersmogelijkheden versnellen. We willen als beweging er echter ook voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen worden meegenomen in het verhaal van deelmobiliteit, dat autodelen toegankelijk wordt voor een nog grotere groep mensen dan vandaag al het geval is. We willen de huidige drempels zoveel mogelijk wegwerken voor wie vandaag nog niet van het aanbod geproefd heeft.”
Project in sociale woonwijken
Hoe gaat dat concreet? Beweging.net zal in 2022 een project uitvoeren in de provincie Vlaams-Brabant, waarbij een groep bewoners van sociale huisvesting gedurende één jaar gebruik kan maken van verschillende vormen van deelmobiliteit.
Deelwagens en deelfietsen zullen er gedeeld worden door velen. “Het gaat om één project in Landen, in de wijk rond de Democratielaan en om één project in Tervuren, in deelgemeente Moorsel. In beide wijken willen we de connectie met de buurt maken om onder andere het sociaal weefsel te versterken”, aldus Beweging.net.
“Iedereen mag er de aangeboden vervoermiddelen gebruiken, maar we richten ons specifiek tot de inwoners in sociale woonwijken en de aanpalende straten. Echt op buurtniveau dus”, zegt Michiel Brems, stafmedewerker maatschappelijke innovatie die het project in Landen ondersteunt.
Voor dit project werkt Beweging.net in Vlaams-Brabant en Brussel samen met de gemeente en de stad, de sociale huisvestingsmaatschappijen Elk Zijn Huis (Tervuren) en CNUZ (Landen), Autodelen.net en buurtwerk. “Ook de provincie Vlaams-Brabant is betrokken, met dit project sluiten we immers aan bij de doelstelling ‘afbouwen van autokilometers, andere vervoersmodi stimuleren’ van het Vlaams-Brabants klimaatbeleidsplan (tot 2040).”
Wegwerken van drempels
“In het aantrekken van deelaanbieders, hebben we voor het project bewust gekozen voor een deelaanbieder waarbij je een deelwagen kan reserveren zonder abonnement of smartphone. Een lage kostprijs werkt een andere belangrijke drempel weg.
Met betrekking tot het autodeelsysteem bleek immers dat bewoners van sociale huisvesting vooral veel vragen hebben over de werking van het autodeelsysteem, en hoe de wagens verzekerd zijn. Ideaal bevindt het autodeelpunt zich niet te ver van de woning, wat in Tervuren en Landen het geval zal zijn.
Verder moet deelmobiliteit vooral gemakkelijk zijn. Gedoe met het ontgrendelen van fiets of wagen, is uit den boze. Telefonisch hulp krijgen bij een reservatie, en op voorhand het tarief van de rit kennen, zijn grote vereisten.
Sommige bewoners gaven ook mee dat ze vooral de auto zullen gebruiken voor boodschappen of om op moeilijke bereikbare plekken zonder openbaar vervoer te komen”, aldus Sofie Neyens, stafmedewerker maatschappelijk innovatie die ondersteuning biedt in Tervuren.
Toekomstige aanbevelingen voor beleid sociaal wonen en deelmobiliteit
De deelwagens van Stapp.in zullen volgende week geplaatst worden, zowel in Tervuren als in Landen. Deelfietsen komen er in maart-april van dit jaar. Naast de eigenlijke projectperiode (2022), is er een voortraject (2021) en een natraject (2023) inbegrepen. “In het voortraject werden bewoners bevraagd. In het natraject hopen we vanuit het project aanbevelingen te kunnen doen voor mobipunten en suggesties geven voor ‘sociaal wonen en deelmobiliteit’”, aldus beweging.net.
“Na afloop van het project, bestaat de mogelijkheid dat het wordt verdergezet door de respectievelijke gemeenten, zodat de wijk beroep kan blijven doen op de deelmobiliteitssystemen.”