Dat er vandaag een parlementsonderzoekscommissie bestaat die moet uitpluizen wie welke verantwoordelijkheid draagt in het PFOS-dossier, is in grote mate te danken aan twee mensen die hun tanden in dit dossier zetten en niet meer loslieten: Thomas Goorden en Frank Van Houtte. Frank Van Houtte treffen we aan in het hart van de betoging. “Wij zijn eigenlijk echt per toeval op dit dossier gestoten”, zo vertelt hij ons. “Ik ben actief in de groepen Red onze kleiputten en Leefmilieu Rupelstreek, waarvan de actieradius dus eigenlijk buiten het Antwerpse ligt. Op een gegeven moment ontdekten wij dat bij ons in de kleiputten vijfenvijftig hectare bos zou verdwijnen om vier en een half miljoen kubieke meter Oosterweel-gronden te bergen. Toen zijn wij gaan opzoeken welke gronden dat precies waren en waar ze vandaan komen, en zo ontdekten we een gigantisch vervuilingsdossier in de buurt van 3M. Dat was een mokerslag en het maakte ons vooral ook bijzonder ongerust. We voelden dat het noodzakelijk was om dit zo veel mogelijk aan de buitenwereld kenbaar te maken. Want het heeft een impact op minstens een half miljoen mensen die in de nabijheid van 3M wonen. Dan zijn we gaan zoeken naar bondgenoten om een coalitie te sluiten. Zo ben ik in contact gekomen met Thomas Goorden en hebben we ook milieuorganisaties als Greenpeace, Bond Beter Leefmilieu en Natuurpunt kunnen inschakelen.”
Voor Frank Van Houtte is het nu absoluut noodzakelijk dat er van overheidswege duidelijkheid komt. “Wat in de eerste plaats nodig is, is duidelijkheid voor de mensen die daar in de buurt wonen. Zwijndrecht, Linkeroever, de boeren. Zij moeten weten waar ze aan toe zijn. Die mensen zijn nu, zoveel weken later, nog steeds in het ongewisse. Zij weten eigenlijk niet goed wat er nu kan en niet kan, of ze kun kinderen mogen laten buiten spelen, of ze nog eigen groenten mogen eten.”
In de buurt van Frank Van Houtte loopt Dominique Kiekens. Zij is net als Frank actief in de Actiegroep Leefmilieu Rupelstreek en werkzaam voor het Instituut Samenwerking Universiteit Arbeidersbeweging (ISUA). “Ik loop hier eigenlijk mee namens zowel de vak- als milieubeweging”, zo verklaart Dominique, “omdat arbeid en milieu op vele manieren met elkaar verbonden zijn. Wij hebben in de jaren tachtig in de Rupelstreek een stortstop verkregen, daar hebben wij toen tien jaar voor gestreden. Maar nu zien wij dat de oude kleiputten, dus die voormalige stortplaatsen, opnieuw als stortplaats aanzien worden. In de jaren tachtig was dat onder het moto ‘reconversie’ en nu gebruiken ze een woord als ‘milieubos’ of ‘saneren’. Ik ben wel blij dat er in dit dossier ondertussen een parlementaire onderzoekscommissie is opgericht en wij hopen dat die echt ten voeten uit uitpluist wat er precies is misgegaan qua vergunningen die verleend zijn. Ook de rol die OVAM speelt en die van de toezichtshouders en inspectiediensten moet tegen het licht gehouden worden. Zij moeten ook voldoende middelen hebben om te kunnen toekijken op wat hier allemaal wordt geproduceerd zodat de gezondheid van de mensen en het milieu niet in het gevaar komt.”
Raf Van Gestel, ABVV-vakbondsafgevaardige bij Air Liquide, treedt Dominique bij. Hij benadrukt het belang van een coalitie tussen chemiearbeiders en milieubewegingen. “Ik ben hier als chemiearbeider omdat wij uiteindelijk dezelfde klassenstrijd voeren als de milieubeweging. Ik vind het historisch dat boeren, arbeiders en milieuorganisaties hier samen stappen. Dat is echt enorm belangrijk. Uiteindelijk zijn wij als chemiearbeiders evenzeer slachtoffer omdat wij worden geconfronteerd met verkeerde en gevaarlijke producten. Er werken 65.000 mensen in die kluster van de haven van Antwerpen, maar er zijn ook nog anderhalf miljoen mensen die rond die industrie wonen. Ik vind dat wij als vakbond mee moeten opkomen voor de mensen die in de nabijheid van de industrie wonen. Dat is ook de reden waarom wij hier vandaag samen met milieubewegingen aanwezig zijn.”
“De overheid heeft een verpletterende verantwoordelijkheid”, zo vindt Raf. “De normeringen die worden opgelegd komen meestal te laat. Of ze zijn verkeerd. Er moeten in ieder geval meer controles komen. Er moet ook meer transparantie gebracht worden, zowel naar de arbeiders in de fabrieken toe als naar de omwonenende bevolking. Wij willen dus volledige klaarheid over wat en hoe er geproduceerd wordt. En ook dat wie de vervuiling veroorzaakt heeft, zijn straf niet ontloopt.”
Die eis tot transparantie weerklinkt ook bij Jolien Paeleman die betrokken is bij Extinction Rebellion en Ineos Will Fall: “Op één van onze spandoeken die we meedragen staat ‘Vertel de waarheid’, dat is één van de eisen van de beweging. Het is ook iets waarvan ik vind dat zo snel mogelijk zou moeten gebeuren: de overheid moet de waarheid vertellen omtrent wat er precies gaande is. Er moet duidelijkheid komen omtrent wat de schadelijke effecten zijn van PFAS. Er moet ook volledige klaarheid komen over de stoffen waar 3M vandaag nog mee werkt en wat de mogelijke effecten ervan zijn.”
“Wij maken het voedsel”
Boeren in de onmiddellijke omgeving van 3M betalen een erg zware prijs in dit verhaal. Om de getroffen landbouwers een hart onder de riem te steken, is Thijs Boelens vanuit het Brusselse afgezakt naar Antwerpen. Thijs is één van de leden van het Boerenforum, een organisatie van landbouwers die actief is rond familiale landbouw, de rechten van boeren en lokale economie. “Met boerenforum zijn we hier om onze solidariteit te betuigen met de getroffen collega’s. Zij hebben de voorbije maanden inkomensderving gekend, dus wij vinden dat er schadevergoedingen moeten komen en dat het de vervuiler is die daarbij moet betalen. We vinden het daarnaast ook belangrijk dat bij boeren met een atypisch economisch model, zoals de korte keten, de schade goed in kaart wordt gebracht. En dat ze ondersteund worden door de overheid om die schade goed in beeld te kunnen brengen.”
“Een tweede reden waarom we hier zijn, is omdat we er al zestig jaar lang getuige van zijn hoe een economisch model wordt uitgerold over de hele wereld waarin productiemaximalisatie, import en export en schaalvergroting centraal staan. Wel, de gevolgen daarvan laten zich nu steeds meer voelen. We hebben de klimaatverandering, we hebben dossiers als deze rond vervuiling. Er zullen nog veel meer lijken uit de kast vallen. Als we willen nadenken over de samenleving van morgen, dan moeten we durven nadenken over een heel ander landbouwmodel waarin plaatselijke landbouw en de lokale markt de bakens zijn. Alles wat internationale handel is, zou daaraan moeten ondergeschikt zijn. Dit dossier toont dat nogmaals heel duidelijk aan volgens ons. Diegenen die de klappen krijgen van het internationale handelsmodel, zijn altijd de boeren. En als we vragen om die klappen vergoed te krijgen, worden al te dikwijls weggezet als arrogant. Terwijl we eigenlijk al zestig jaar in het defensief zitten.”
“De meeste van de collega’s draaien break even of op verlies. Dat is schering en inslag. En dat moet gedaan zijn. Er wordt nooit naar de belangen van kleine boeren gekeken, wel naar die van grote bedrijven, de toeleveranciers en de verwerkers. Maar eigenlijk zou het over de primaire sector zelf moeten gaan, wij maken het voedsel. En wij hebben ook de kaart in handen om mee vorm te geven aan duurzame voedselproductie.”
Jeroen Laureyns, een bezorgde burger uit Borgerhout en docent hedendaagse kunst, snapt de eis van Thijs om een ander model: “Ik heb ooit een boek geschreven met als titel Het land van de dode rivieren. Ik ben opgegroeid in de jaren tachtig, in Drongen aan de Leie, een rivier die biologisch dood was. Ik heb me er altijd over verbaasd dat er zo weinig actie en verontwaardiging was rond de verontreiniging van water, lucht en aarde. We zijn nu veertig jaar later en we zien dat de vervuiling maar blijft doorgaan. En het economisch model waarin we nog steeds vastzitten, haalt daar de schouders voor op.”
“Als je iemand als Bart De Wever hoort, dan merk je dat hij nog steeds vastzit in de oude modellen. Hij keert de zaken gewoon om. Hij beweert dat de Oosterweelverbinding een ecologisch project is, omdat auto’s die in de file staan de luchtvervuiling doen toenemen. Dus je ziet dat de stad en de Vlaamse regering blijven kiezen voor achterhaalde modellen: voor automobiliteit, voor vuile vormen van industrie. Het is nochtans zeer duidelijk, we weten allemaal dat de groene economie niet alleen een ecologische ommezwaai betekent, maar ook op sociaal en economisch vlak een omwenteling betekent. Helaas blijven we te maken hebben met politici die achterhaalde, 20ste eeuwse economische modellen verdedigen.”
Annemie, één van de grootouders van het klimaat, maakt daarbij nog eens duidelijk dat de keuze tussen verschillende modellen niet louter een theoretische kwestie is, maar dat het gaat om de toekomst van de volgende generaties: “Ik ben hier omdat mijn kleinkinderen ook in een gezonde wereld moeten kunnen leven. Voor mij zal het wel lukken, ik zal er nog zonder veel kleerscheuren vanaf komen, maar bij mijn kleinkinderen zal dat niet meer zo zijn. Het gaat me hier vandaag ook niet enkel om de PFOS-vervuiling. Het is een veel ruimer en groter probleem.”