Slachtoffers van de recente gifgasslachting in Syrië (foto Media Lens)
Nieuws, Wereld, Politiek, NAVO, Groot-Brittannië, VS, Irak, Egypte, Syrië, Egypte + Jasmijnrevolutie, Humanitaire interventie, Militaire interventie, Analyse, Medialens -

Slachtingen die tellen – R2P in Libië, Egypte en Syrië

Waarom wekt de éne slachting de verontwaardiging van de media op en de andere niet? De Britse mediawatchgroep Media Lens vergeleek de berichtgeving tijdens de slachtingen in Libië en Egypte met die over de recente slachting in Syrië. De instemming met de NAVO-lijn blijkt de norm te zijn. De Britse media zijn modelvoorbeelden voor de media hier. Een analyse.

woensdag 28 augustus 2013 16:30
Spread the love

R2P, mythe en realiteit

De ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’ (Responsibility to protect, R2P) geformuleerd op de VN Wereldtop van 2005, was gebaseerd op het idee dat staatssoevereiniteit geen recht is maar een verantwoordelijkheid. Daar waar misdadige staten hun verantwoordelijkheid niet nemen door genocide, etnische zuiveringen of andere misdaden tegen de menselijkheid van hun eigen bevolking te begaan, heeft de internationale gemeenschap een ‘verantwoordelijkheid om in actie te schieten’. Economische sancties en het gebruik van militaire geweld kunnen dan worden gebruikt als ‘humanitaire interventie’.

Een tweede versie van R2P, voorgesteld door de Commissie Evans gaat veel verder. Die laat toe aan ‘regionale en subregionale organisaties’ zoals de NAVO om hun ‘gebied van jurisdictie’ zelf te bepalen en om te handelen in die gevallen waar ‘de VN-Veiligheidsraad een voorstel verwerpt of faalt om een beslissing te nemen binnen een redelijke tijd’.

Gareth Evans (de voorzitter van de Evans Commissie) wordt door de BBC omschreven als de man die de voortrekker was van de doctrine dat de internationale gemeenschap de verantwoordelijkheid heeft om burgers te beschermen. Hij heeft een interessante CV.

John Pilger schreef daarover in 2000: “Een van de ziekmakende ogenblikken van de tragedie van Oost-Timor was is 1989, toen Gareth Evans, op dat ogenblik de Australische minister van buitenlandse zaken, zijn champagneglas hief tot zijn Indonesiche collega, Ali Atalas, terwijl ze over de Timorzee vlogen in een Australisch toestel. Ze hadden net het Timor Gap Treaty ondertekend. Onder hen lag een klein landje waar een derde van de bevolking gestorven was of gedood onder Soeharto[1]’.

Pilger voegde er aan toe: “Het is grotendeels dank zij Evans dat Australië het enige westerse land is dat de genocidaire verovering van Soeharto heeft erkend. De bloeddorstige speciale strijdkrachten van Indonesië, bekend als de Kopassus, werden getraind in Australië. De beloning was, volgens Evans, ‘ziljoenen’ dollars.”

R2P, zo oud als de menselijke geschiedenis

R2P wordt dikwijls omschreven als een nieuwe, opkomende norm voor internationale aangelegenheden. Zoals Noam Chomsky al opmerkte, werden de Japanse aanval op Mantsjoerije[2], de invasie van Mussolini in Ethiopië[3] en Hitler’s bezetting van Tsjechoslowakije[4] allemaal overdekt met lovende woorden over de plechtige verantwoordelijkheid om een lijdende bevolking te gaan beschermen. In feite gaat R2P als norm al zo ver terug in de tijd als we kunnen kijken.”

Op 28 maart 2011, de dag voor de NAVO zijn aanval op Lybië lanceerde, quoteerde de BBC uit een toespraak van eerste minister David Cameron: “Op de 23ste februari (2011) citeerde de VN-Secretaris-Generaal de gerapporteerde aard en schaal van de aanvallen op burgers als ‘ongehoorde schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten’ en riep hij de regering van Libië op zijn verantwoordelijkheid te nemen om zijn bevolking te beschermen.”

Alleen maar morele verontwaardiging

Twee weken later had de BBC een interview met Gareth Evans waarbij de omroep vroeg: “Is dit een klaar en duidelijke zaak van ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’als rechtvaardiging voor een interventie in Libië?”  Evans antwoordde: “Absoluut … de vraag is nu natuurlijk of er een verdere stap zou moeten komen naar de militaire optie en ik denk, moreel gezien, dat alles daar overweldigend voor pleit.”

Twee weken later, op 22 maart 2011, terwijl de NAVO-bommen vielen, benadrukte Jonathan Freedland in de Guardian hoe “wij in een globale, van elkaar afhankelijke, wereld de verantwoordelijkheid hebben om elkaar te beschermen”. Freedland’s artikel was getiteld: “Hoewel de risico’s reëel zijn, blijft het pleidooi voor interventie sterk – Niet antwoorden op de verkillende dreigementen van Khaddafi zou ons moreel schuldig achterlaten, maar actie in Libië zit vol gevaren.”

Een dag later schreef de voormalige hoofdredacteur voor het Midden-Oosten Brian Whitaker onder deze titel: “Het verschil met Libië, in tegenstelling tot Bahrein en Jemen, is dat de schaal en de aard van de acties van het regime van Khaddafi de ‘verantwoordelijkheid om de beschermen’ hebben afgedwongen.”

Whitaker onderzocht de oorsprong en de ontwikkeling van R2P en besloot dat het eindelijk vruchten begon af te werpen: “(R2P) verdient erkend te worden als interventie gebaseerd op principes en niet op een ‘petro-imperialistisch complot’, zoals Khaddafi beweert.”

De volgende dag besprak Ian Williams eveneens in de Guardian de oorsprong en de verdiensten van R2P: “Zoals Brian Whitaker aantoont, krijgt de operatie in Libië onder deze principes een grote geloofwaardigheid. Khaddafi werd meermaals gewaarschuwd om er mee te stoppen zijn bevolking uit te moorden, maar bleef doorgaan met steeds zwaardere en zwaardere wapens … “

Een echokamer van instemming

Net as andere ‘progressieve’ (‘liberal’ betekent niet ‘liberaal’, moeilijk te vertalen, nvdr) commentatoren was Williams vrij ‘kritisch’. Hij toonde zelfs zijn bezorgdheid over mogelijke gebreken van het concept R2P en over de methodes en de motivatie van Washington. Zijn besluit was echter klaar genoeg.

Al deze artikels werden gepubliceerd tussen 22 en 24 maart 2011, kort nadat de NAVO met zijn aanvallen was begonnen. Williams citeerde Freedland, Williams citeerde Whitaker, een echokamer waarin drie leidende journalisten zowel R2P als de interventie in Libië ernstig namen als een voorbeeld van de doctrine in actie.

In het begin van maart schreef Timothy Garton Ash eveneens in de Guardian over de toepassing van R2P in Libië: “Interveniëren of niet interveniëren? Dat is de vraag … Ik daag iedereen uit de vliegtuigen van Khaddafi te bekijken terwijl ze belegerde steden aanvallen en dan niet te aanvaarden dat er minstens een legitieme vraag is om krachten van buiten Libië te laten tussenbeide komen op een of andere manier om te beletten dat hij nog meer van zijn eigen mensen vermoord.”

Hoewel hij ‘nog niet overtuigd’ was dat een no-flyzone verantwoord zou zijn ‘op het ogenblik dat ik dit schrijf, vroeg Garton Ash zich desalniettemin toch af‘: “Hebben wij dan niet een of andere verantwoordelijkheid om de mensen te beschermen die tegen hem zijn opgestaan, al was het maar in de vorm van een no-fly zone, waar de Libiërs achter staan?”

In nog een ander artikel in de Guardian de week daarop gaven Menzies Campbell, voormalig leider van de (Britse politieke partij) Liberal Democrats en Philippe Sands, professor recht aan het University College London, volgende commentaar: “Het internationaal recht vereist niet dat de wereld er bij staat en niets doet, terwijl burgers worden afgeslacht op bevel van kolonel Khaddafi … “

Ze voegden daar aan toe: “Het zou tragisch zijn voor de Libische bevolking dat de schaduw van Irak een opkomende ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’ zou tegenhouden om de massale en systematische schending van fundamentele mensenrechten te verhinderen.”

De Guardian was niet alleen in het onvermoeid promoten van R2P als de basis voor een Westerse oorlog in Libië. Eveneens in maart 2011, vroeg mensenrechtenadvocaat Geoffrey Robertson zich in de Independent af: “Gaat de wereld er lamlendig bij staan eenmaal kolonel Khaddafi – een man zonder enig medevoelen – zijn bedreiging begint uit te voeren om ‘te vechten tot de laatste man en vrouw’ en uiteindelijk, tot het laatste kind?”

Robertson besprak ook het ontstaan en de ontwikkeling van R2P. Hij concludeerde: “De plicht om de massamoord op onschuldigen te stoppen, is ‘gekristalliseerd’ om de macht van de NAVO niet alleen ‘legitiem’, maar ook ‘wettelijk’ te maken.”

Aan het zogenaamde andere uiteinde van het mediaspectrum, schreef Matthew D’Ancona op 27 maart in de Telegraph over Libië: “Het is uiteraard een zaak van bescheiden nationale trots dat een Arabisch Srebenica[5] werd voorkomen door een coalitie waarin Groot-Brittannië een belangrijke rol speelde…” D’Ancona voegde eraan toe: “R2P heeft in Libië een proefperiode gekregen en de resultaten van het experiment zullen belangrijke gevolgen hebben in de komende decennia.”

Lezers werden in maart 2011 duidelijk gebombardeerd met commentaren die R2P promootten als de basis voor een Westerse militaire ‘interventie’ in Libië. Zoals eerder besproken, bleken veel van de zogenaamde horrorverhalen, die werden gebruikt om de aanval van de NAVO te rechtvaardigen – bijvoorbeeld Khadaffi’s gebruik van verdorven buitenlandse huurlingen, massaverkrachtingen gevoed door Viagra en zijn geplande bloedbad in Benghazi –  pure verzinsels. De gewelddadige chaos die sinds de oorlog van de NAVO over Libië is gevallen, is daarentegen wel degelijk echt.

Dit doet enkele interessante vragen rijzen. Hoe reageerden dezelfde politici en journalisten op de omverwerping van de democratisch verkozen Egyptische regering op 3 juli 2013 door militaire macht, getraind, bewapend en gesteund door de VS? Hoe reageerden politici en media op de verschrikkelijke en onbetwiste slachting van burgers op 14 augustus door datzelfde leger? En hoe speelde de geliefde R2P-doctrine – die zogenaamd eerder wortelt in ethiek dan in realpolitik – een rol in de verslaggeving over deze misdaden?

Een vergelijking van Obama’s houding over Libië, Syrië en Egypte

Volgens het Egyptische onderzoeksinstituut Centre for Economic and Social Research, werden 1.295 Egyptenaren vermoord tussen 14 en 16 augustus 2013. Op 14 augustus alleen zouden 1.063 mensen het leven gelaten hebben. Het geweld kwam van één kant, zoals de Guardian rapporteerde:

“De centrale beschuldigingen – namelijk dat de meeste Moslimbroeders gewelddadig zijn, dat hun twee grootste protestkampen gewoon overwoekerde terroristencellen waren en dat hun brutale onderdrukking gerechtvaardigd en zelfs gematigd was – worden niet ondersteund door de feiten.”

We plaatsen de slachtpartij even in perspectief. Op 25 mei 2012 lieten 108 mensen het leven na een bloedbad in Houla, Syrië. Het Westen wees de Syrische president Assad meteen met de vinger, wat leidde tot een storm van veroordelingen en oproepen tot een Westers militair ‘antwoord’.

De Guardian citeerde Obama’s visie op Libië in een artikel getiteld ‘Obama werpt het gewicht van het westen in de strijd voor vrijheid in het Midden-Oosten”. “Ook al kunnen we niet iedere onrechtvaardigheid aanpakken, er zijn omstandigheden die door onze voorzichtigheid heen snijden, bijvoorbeeld wanneer een leider dreigt om zijn volk af te slachten en wanneer de internationale gemeenschap oproept tot actie. Dat is waarom we het bloedbad in Libië een halt toe riepen. We zullen ook niet aflaten tot het volk van Libië beschermd is en de schaduw van de tirannie is verwijderd.”

De Guardian omschreef dit als “een ontroerende toespraak” die de VS “ondubbelzinnig aan de kant plaatste van degenen die vechten voor vrijheid in het Midden-Oosten”.

Hoe heeft deze toewijding van de VS tot de mensenrechten zichzelf gemanifesteerd in de nasleep van de ontzaglijke moordpartij door de Egyptische militaire raad op 14 augustus? Obama reageerde zo: ‘We begrijpen de complexiteit van de situatie … Na de militaire interventie [sic] enkele weken geleden, bestond de kans om een democratisch pad te volgen. In plaats daarvan hebben we gezien dat er een gevaarlijkere weg werd gekozen.”

“De VS veroordeelt ten strengste de stappen die de Egyptische interimregering [sic] en zijn veiligheidstroepen hebben genomen. We betreuren het geweld tegen burgers. We steunen de universele rechten van de mens, waaronder het recht op vreedzaam protest. We kanten ons tegen de toepassing van militaire rechtspraak.’

Obama annuleerde de gezamenlijke militaire oefeningen, maar schorste niet eens de jaarlijkse steun van 1,3 miljard dollar (900 miljoen euro) voor de Egyptische strijdkrachten. Jen Psaki, woordvoerster van het ministerie van buitenlandse zaken, zei: “Dit een wankele weg terug naar democratie. We blijven eraan werken.”

De New York Times merkte op dat die 1.3 miljard dollar aan militaire steun “de grootste toegang is tot het soort gesofisticeerde wapens waar het Egyptische leger dol op is.” Global Post lijstte de tien grootste ‘defensie’-contracten op waar grote Amerikaanse bedrijven bij betrokken waren, zoals Lockheed Martin, Boeing, Raytheon en AgustaWestland.

Spencer Ackerman schreef in de Guardian: “Het meest mystificerende aspect aan de cosmetische reactie van de VS op het Egyptische bloedbad van woensdag is misschien wel de onwil van de VS om deze massieve steunhefboom te gebruiken tegen de generaals van Caïro.”

Dit moet inderdaad ‘verbijsterend’ zijn voor journalisten die geloven dat de VS ‘ondubbelzinning aan de kant staat van degenen die vechten voor vrijheid’.  Ondanks deze onverschilligheid tegenover een massaslachting, bevestigde Ackerman de ‘vrolijke waarheid’: “De allerhoogste zorg voor de VS was dat het leger geen Egyptische burgers zou afslachten.’

De Britse minister van Buitenlandse Zaken, William Hague, die onvermoeibaar een oorlog eiste tegen Libië en Syrië als reactie op echte, verzonnen en voorspelde misdaden, had het volgende te zeggen over de moord op honderden burgers in Egypte: “Onze invloed mag dan beperkt zijn – het (Egypte) is een trots onafhankelijk land – en er mogen dan nog turbulente jaren volgen in Egypte en andere landen … We moeten onze best doen om de democratische instellingen en de politieke dialoog te bevorderen …”

Patrick Cockburn voegde een uitzonderlijk eerlijke samenvatting toe van tenminste een deel van de lelijke waarheid: “Tussen al hun verbijsterde uitdrukkingen rond het bloedbad van vorige week door, waren de VS en de EU-landen zo sprakeloos over de coup van 3 juli, dat ze op die manier duidelijk maakten dat ze het leger verkozen boven de Moslimbroeders.“

Dit helpt te verklaren waarom je in de mediadatabank Lexis exact twee artikels terugvindt die tegelijk de woorden ‘Egypte’ en ‘verantwoordelijkheid om te beschermen’, of ‘R2P’ bevatten, na 3 juli (de dag van de grootste slachtpartij in Egypte, nvdr). Eén ervan is één enkele zin die voorkomt in een editoriaal van de Observer, dat focust op Syrië. Ironisch genoeg, citeert het andere artikel een verklaring van het Egyptische ministerie na het bloedbad van 14 augustus:

“Het is de taak van de overheid om de nodige maatregelen te nemen tegen de Rabaa- en Nadha-zitstakingen[6]. Uit nationale verantwoordelijkheid om de veiligheid van de burgers te beschermen, zijn de veiligheidstroepen gestart met het nemen van de nodige maatregelen om te voorkomen dat beide sit-ins zich zouden verspreiden. (‘Voices from the violence,’ Independent, August 15, 2013)

R2P is simpelweg geen kwestie voor de alliantie VS-Verenigd Koninkrijk in Egypte. Wat daarbij opvalt, is dat R2P tegelijkertijd volgens de toch zo aantoonbaar objectieve en onafhankelijke ‘vrije pers’evenmin een kwestie is in Egypte .

David Edwards

Vertaling Stephanie Ketels en Lode Vanoost

Voetnoten

  • [1]President Soeharto, militair dictator van Indonesië van 1967 tot 1998, na een bloedige staatsgreep een repressie, waarbij tussen 650.000 en 1,2 miljoen Indonesiërs werden afgemaakt (het exacte cijfer werd nooit bekend). Het Westen keen netjes de andere kant op, want Soeharto was een Westers bondgenoot, die er op toezag dat Westerse bedrijven de Indonesische bevolking kon uitbuiten. Na de bezetting van het buurlandje Oost-Timor in 1975 kwam een derde van de bevolking om onder de repressie.
  • [2]Mantsjoerije is het noordoostelijke deel van het huidige China. De bezetting duurde van 1931 tot 1944, toen Japan kapituleerde tegenover de Westerse strijdkrachten. De bezetting van Mantsjoerije was bijzonder wreedaardig. Wanneer er spanningen zijn tussen China en Japan, komt deze geschiedenis nog altijd bovendrijven. Japan weigert nog altijd enige vorm van excuses voor de excessen van de bezetting.
  • [3]In een poging voor Italië ook een koloniaal rijk op te richten, bezette fascistisch dictator Benito Mussolini Ethiopië, het enige Afrikaanse land dat nooit gekoloniseerd was, van 1935 tot 1944.
  • [4]Hitler kwam de etnische Duitsers in het noordwesten van Tsjechoslawakije ‘beschermen’, waarmee hij in 1939 de eerste stap zette naar de Tweede Wereldoorlog.
  • [5]Stad in Bosnië waar in 1995 de deportatie en genocide plaatsvond van ongeveer 8.000 moslimjongens en – mannen.
  • [6]Rabaa en Nahda waren de plaatsen waar de grote zitstakingen van de Moslimbroeders doorgingen.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!