Op 29 oktober trokken drie leden van Comac, de jongerenbeweging van de PVDA, naar Genk om er tot 13 november mee te helpen met het organiseren van de sociale strijd rond Ford. Vandaag is het de beurt aan Stefaan om te getuigen over zijn ervaringen ter plekke.
Laten we beginnen met het pikante detail van de dag: Van het stadsbestuur van Lommel mogen we geen pamfletten over Ford-Genk uitdelen op de markt. Het schepencollege is zelfs speciaal samengekomen om dit te overleggen! Reden: er staat niet vermeld ‘niet op de openbare weg gooien’. Ongelooflijk! Al die stadsbesturen in de streek hebben de mond vol van Ford Genk, openen rouwregisters voor de slachtoffers, you name it… maar van het moment dat deze situatie effectief politiek vertaald wordt wringen ze zich in de meest onmogelijke bochten om tegenwerk te bieden. Wie niet beweegt, voelt de ketenen niet…
“Stage voor activisten”
Maar misschien moet ik even kort vertellen wat we hier doen in Genk, waarmee ik mezelf hier nuttig kan maken.
Waarom zijn we hier? We moeten het niet onder stoelen of banken steken, de laatste maanden zijn zeer intensief geweest voor zowel Comac als de PVDA. De gemeenteraadsverkiezingen en Manifiesta waren beide een doorslaand succes waar we ongelooflijk fier op zijn, maar zonder het harde werk van honderden hardewerkende vrijwilligers waren we er nooit in geslaagd. Ook in Limburg is dat heavy geweest. Met 8,8% van de stemmen haalde de PVDA hier maar liefst drie verkozenen binnen, een verdriedubbeling! Ook hier was men dus aan een korte rustpauze toe, maar dat was buiten de aandeelhouders van Ford gerekend. De partij zou de partij niet zijn moest ze de zaken niet collectief aanpakken, en dus werd er gezocht naar tijdelijke versterking uit de rest van België, om mee te helpen met wat de kiemen van een mogelijk lange en harde sociale strijd kunnen zijn.
En ook Comac kan daarin helpen! Toen ze het vroegen aan Thomas, Brecht en mezelf moesten we niet lang twijfelen. Wat hier nu gebeurt is zo belangrijk, heeft zoveel gevolgen voor de rest van het land, heeft bovendien zo’n impact op de toekomst van de jongeren én is zo interessant dat we het meteen zagen zitten om een handje bij te steken. We zien het als een soort “stage voor activisten”.
Twee dagen nadat de vraag om versterking kwam zaten we dus al in Genk, waar we met open armen ontvangen werden. Ik kreeg een geweldig gastvrij logement bij T & J, waar ik de eer geniet om in het prinsessenkamertje van hun kleindochter te mogen logeren. Allebei doen ze ook hun best om hun steentje bij te dragen aan het piket, en als ik even niet geweest ben houden ze me uitgebreid op de hoogte van wat er in tussentijd gebeurd is. Op dat vlak ben ik hier dus met mijn gat in de boter gevallen.
De strijd voor Ford-Genk is ook in het belang van de studenten
Ook Brecht en Thomas stellen het goed. Alledrie merken we hoe we onszelf hier steeds beter in ons vel voelen, onze draai is gevonden. De eerste dagen was het vaak wat onwennig, was het nog wat zoeken naar onze plaats daar aan het piket. Bang om over te komen als de naieve ramptoeristen. Want geef toe, als studentjes uit Gent en Leuven, wat zouden wij te vertellen hebben aan iemand die heel zijn leven een fabriek gewerkt heeft en nu voor een betonnen muur gezet wordt? Weten wij veel hoe het is om te werken in zo’n fabriek, om na 30 jaar hard labeur stank voor dank te krijgen, om te moeten afwegen of we gaan staken of toch maar voor de kerstcadeau’s kiezen, om ons af te vragen of we met onze leeftijd hierna nog wel aan een job gaan geraken, of we in staat gaan blijven om hun gezin te onderhouden, om zo fundamenteel in de steek gelaten te worden door de zogenaamde democratie. Om dan bij momenten te moeten toegeven de hoop volledig verloren te hebben. Daar staan we dan, met onze grote idealen en onze mond vol tanden.“Jamaar, het kapitalisme…”, true as it is, dat pakt hier niet zomaar. Á Propos: de verhalen die je hier hoort aan de piketten vertellen meer over de ware aard van het kapitalisme dan wat we in de boeken kunnen lezen.
Maar toch merken we dat we meer en meer vat krijgen op de discussies die we hier voeren. Enerzijds omdat de arbeiders hier maar al te goed snappen dat hun strijd ook in het belang is van studenten die binnenkort graag willen gaan solliciteren, dat hun strijd dus ook in ons belang is, dat wij dus absoluut geen ramptoeristen zijn maar dat we wel degelijk aan hetzelfde zeel trekken.
Omdat we door te discussieren, te luisteren, te bevragen en de media in de gaten te houden echt een goed zicht beginnen te krijgen op het reilen en zeilen in de fabriek, op de verhoudingen tussen de vakbond en de werknemers, de werking van het piket, de mogelijkheden die er wel degelijk nog zijn… en omdat we na enkele keren stevig op onze bek gaan geleerd hebben wat we wel en niet kunnen zeggen. En zo worden ook de discussies interessanter, scherper. Meer en meer durven we echt het debat aangaan, en dat wordt hier ook absoluut geapprecieerd. En dan merk je dat er vuur en wil genoeg is om er echt voor te gaan. Ze gaan hier niet zomaar over zich heen laten lopen.
Deze strijd is echt een leerrijk bad om in ondergedompeld te worden. Enerzijds leren we veel bij over de werking van de partij, waarvan ik enkele lessen absoluut terug ga meenemen naar Comac, anderzijds kan ik hier ook zeer veel opsteken voor mijn thesis. Deze zal namelijk gaan over de aanvallen die de media lanceert tegen de vakbonden, in periodes waar de klassentegenstellingen op hun scherpst zijn. Bij de algemene staking van januari kon ik hierover al heel wat informatie opdoen, maar nu zit ik echt in het midden van de soep, kan ik het dag na dag volgen in de gazetten en toetsen aan mijn eigen indrukken.
Ford staat er nog!
Hoe vertaalt zich dat hier? Voorlopig merk ik in elk geval dat de media met matig succes de aankomende strijd kapotmaakt. Niet dat er niet veel volk zal zijn op 11 november, maar het is vooral de sfeer daar die de verdere strijd zal maken of kraken. De gazetten slaan de mensen plat met boodschappen van medeleven, met de notie dat er zogenaamd niks aan te doen is en dat het allemaal toch wel zeer erg is. Men doet de betoging van zondag 11 november af als een rouwstoet voor mensen die een fabriek en zijn werknemers gaan begraven, waar de werknemers zichzelf gaan begraven! Maar een witte mars is niet strijdbaar. Een witte mars schept in dit geval absoluut geen perspectief. Ze legt zich neer bij de situatie, pinkt een traan weg en knikt eens beleefd naar de slachtoffers. En daarna is het gedaan.
En toch… Ford staat er nog! Er is nog geen enkele onderhandeling geweest, en de werknemers hebben ervoor gezorgd dat geen vijs die fabriek al uitgegaan is! De mensen die er werken willen dat nog steeds, ze kunnen het nog, en de fabriek valt nog steeds terecht te beschouwen als één van de productiefste fabrieken van Europa. Ford kan perfect deze fabriek openhouden en een redelijke winst blijven maken, en onze regering is nog steeds perfect in staat om Ford te dwingen haar staart in te trekken. Talloze pistes zijn mogelijk om de mensen hier aan het werk te houden, om deze strijd te winnen. Het is de hoop, het geloof in de eigen kracht en het besef van de macht van het getal die een beweging als deze zal doen slagen.
Comac kan in de komende betoging een belangrijke rol spelen. Wie al met ons gaan betogen is, weet dat we van ons af bijten, dat we voor ambiance zorgen, dat we strijdbaar zijn. Wij komen niet om te rouwen, en dat zal men geweten hebben.
In de kranten van de laatste dagen lezen we bovendien maffe toestanden zoals “het piket is een festivalweide”. Op de duur gaat het debat meer over de smeerlapperij van Sabam dan over de broodroof bij Ford. De gemiddelde festivalganger gaat volgens mij niet naar het festival om te vechten voor het behoud van zijn/haar job. De verhalen die men op Rock Werchter hoort zijn meestal niet in de aard van “ik werk hier nu al 35 jaar, en nu smijten ze mij hier op een laffe manier buiten. Omdat enkele rijke aandeelhouders niet content zijn met een redelijke winst. Als deze fabriek sluit, zie ik de toekomst niet zitten.” Op een festivalterrein feest men voor plezier. Hier feesten ze af en toe om de koppen omhoog te houden, om de moed niet te verliezen. En dus zijn de meeste concerten zijn al die heisa afgelast, om gek van te worden.
Voor het behoud van jobs
Naast de kranten doornemen en enquêtes afnemen aan de piketten, bestaat het leeuwendeel van mijn werk uit het organiseren van het PVDA-blok in de betoging van nu zondag. We willen daar goed gezien worden, en duidelijk maken dat we aan de kant van de werknemers staan, we wilen er een zeer geslaagde betoging van maken. En daar komt heel wat bij kijken, ik heb dus echt iets deftigs waar ik mijn tanden in kan planten.
Maar dus, één van onze taken hier is ook het voeren van een ideeënstrijd, in het bevechten van de machteloosheid. Als we deze fabriek willen openhouden, is er nood aan enkele concrete voorstellen, aan een alternatief. Hiervoor schreef Stany Nimmegeers, de voorzitter van de PVDA in Limburg, een open brief, die we zo ruim mogelijk proberen te verspreiden. Laten we even een fragment hieruit citeren:
“Nieuwe jobs komen niet uit de lucht vallen, alle beloftes van Limburgplannen, hertewerkstellingscellen en reconversie ten spijt. Daarom moet er in de eerste plaats voor gevochten worden dat Ford in Genk blijft. Ford verkoopt nog altijd veel wagens in Europa (1,6 miljoen in 2011). Een deel van die wagens kan en moet verder in Genk gemaakt worden. Ford is nu al de autoproducent met de minste vestigingen. Dat hoeven er niet nog minder te worden. Een spreiding van de productie is perfect mogelijk. Ook Vic Heylen, de Belgische autospecialist, vindt de beslissing tot sluiting van Ford Genk onbegrijpelijk. Hier zit de know-how, de infrastructuur en de ervaren arbeid. Dat alles vernietigen om op korte termijn de winstcijfers van de Ford Groep verder te verhogen, is gewoonweg absurd. Heylen pleit dan ook voor een behoud van de fabriek in Genk, eventueel met een verdere verlenging van de technische werkloosheid.
Analisten zien twee grote redenen waarom Ford ervoor koos om de fabriek in Genk te sluiten. Ten eerste is de ontslagwetgeving in ons land veel soepeler dan in andere landen. “Het kost gewoon veel minder om in Genk mensen op straat te zetten dan in Spanje”, zo zegt de Duitse autospecialist Ferdinand Dudenhöffer. Ten tweede kloppen onze politici nooit echt op tafel. Dat maakt contractbreuk in België een stuk makkelijker dan in andere landen. In de CAO van 2010 wordt duidelijk gesteld dat Genk de leidende fabriek blijft voor de Europese familiewagens van Ford. Daarnaast was er de belofte om drie nieuwe modellen te produceren na 2014. Die verbintenissen werden uitdrukkelijk herhaald in september 2012. Onze politici moeten nu op tafel kloppen en hun werknemers te verdedigen.
Meerdere opties zijn mogelijk: 1° dwing Ford tot naleving van haar verbintenissen, door het beslag van de werknemers op de fabriek en de afgewerkte auto’s in Genk te steunen, 2° verstreng de ontslagwetgeving, zodat het minstens even duur wordt voor Ford om mensen in Genk te ontslaan als in Spanje, 3° verplicht bedrijven die miljarden winst maken om alle ontvangen subsidies en vrijstellingen van belastingen en sociale zekerheid terug te betalen, wanneer die bedrijven vertrekken zodra ze ergens anders nog meer winst kunnen maken, … .
In onze buurlanden zijn politici geslaagd om via politieke druk de beslissing van autobouwers te beïnvloeden. Zo zou de Engelse overheid gedreigd hebben met een verbod op de verkoop van BMW’s in Engeland toen BMW daar een fabriek wilde sluiten. Ford verkoopt elk jaar ongeveer 50.000 auto’s in België. Aan een gemiddelde verkoopprijs van 20.000 EUR zorgt dat voor een omzet van 1 miljard EUR. Als de Belgische overheid die verkoop onder bewarend beslag legt, totdat Ford haar beloftes werkelijk nakomt, zal Ford snel anders piepen. Ook de Franse overheid dwong de familie Peugeot haar recente plan om 8.000 banen te schrappen, te herzien. Hetzelfde gebeurde door de Nederlandse overheid, bij Nedcar in Born. De overheid zocht samen met de vakbonden, op kosten van Mitsubishi, naar een nieuwe activiteit. Die werd uiteindelijk ook gevonden (de nieuwe Mini van BMW). Ongeveer 1500 banen konden gered worden.
Nu moeten onze politici uit hun krammen schieten. Geen cadeaus meer zonder werkzekerheid, geen soepele ontslagwetgeving, geen verlaging van de lonen en geen loze beloftes over werk in de toekomst. Wel een duidelijke keuze voor jobs. Als men de banken kon redden op één weekend tijd, dan kan men ook wetten maken die ons werk beschermen. De spreiding van de productie over de bestaande vestigingen is een redelijke eis, die ook de jobs van de andere werknemers van Ford in Europa zal beschermen. Het alternatief is een ramp voor onze regio, alle loze beloftes over reconversie en hertewerkstellingscellen ten spijt.” Goed gezegd, nietwaar?
Vind je ook dat Ford open moet blijven? Wil je ook vechten voor je toekomst? Kom dan zondag mee betogen, afspraak om 12u30 in het centrum van Genk. Je zult er niet naast kunnen kijken!
PS: Brecht is vandaag gaan betogen in Keulen, en het is er hevig aan toegegaan. Ongetwijfeld komt hij morgen met zeer interessante verhalen opdraven, hou dus onze website (www.chengetheworld.be) goed in de gaten !
Stefaan Van Parys
Vice-voorzitter van Comac-Gent