Het gros van de inkomsten zal komen uit de privatisering van (het beheer van) de luchthavens van Barcelona en Madrid, tot nog toe beheerd door AENA. Dit zal het kernpunt vormen van de zogenaamde ‘Wet van de Duurzame Economie’. Dit heeft niks met ecologie te maken, maar is een verbloeming voor de keiharde besparingen die Spanje volgens Zapatero zou nodig hebben om enigszins stabiel te kunnen voortbestaan.
Eurozone
Stabiliteit, dat betekent in de eerste plaats dat het land niét gered mag worden door het stabiliteitsfonds van de Europese Centrale Bank. Mocht dat gebeuren, dan is die reserve immers gelijk op, en er zijn geen garanties tout court over de mogelijkheid om de vierde economie van de Eurozone te redden.
Om te zorgen dat de Spaanse staat nog schulden kan afbetalen aan een werkbare interestvoet en er geen domino-effect onstaat, moet er dus zo snel en zo veel mogelijk bespaard worden. Dit is echter niet de eerste ronde besparingen; eerder werden ambtenarenlonen bevroren, de ontslagregeling versoepeld en de pensioenleeftijd opgetrokken naar 67 jaar. Daarbij aansluitend werden nu ook meer inspanningen aangekondigd om werklozen te activeren.
Liberaal
De maatregelen van de sociaaldemocratische regering Zapatero kunnen zonder meer liberaal genoemd worden. Net zoals Papandreu en Socrates in respectievelijk Griekenland en Portugal, probeert Zapatero via een interne devaluatie opnieuw investeringen aan te trekken en winstmarges van bedrijven te laten stijgen. Dit betekent evenwel dat het beleid volledig éénzijdig wordt opgelegd aan de bevolking.
De reactie liet dan ook niet op zich wachten; hoewel de ambtenarenstaking voor de zomer nog relatief slecht werd opgevolgd, was er op 29 september een algemene staking met een deelname van 11 miljoen mensen, waarvan 3,5 miljoen op straat kwam. Een maand op voorhand had Zapatero evenwel al duidelijk gesteld dat deze staking zijn regering niet op andere gedachten zou brengen.
De recente herschikkingen in die regering, waarbij een aantal ministerportefeuilles van eigenaar wisselden, kunnen als een zekere toegeving naar de eigen achterban gezien worden, maar de vandaag aangekondigde privatiseringsgolf bevestigt definitief dat Zapatero een welbepaalde logica volgt.
Geen toegevingen
Deze besparingslogica geldt immers enkel voor het gros van de mensen die in loonverband werken, evenals de werklozen en uitkeringsgerichtigden. De uitkeringen voor langdurig werklozen, die al onder 500 euro lagen, worden afgeschaft, terwijl de werkloosheid met meer dan 20 procent recordhoogtes bereikt. Onder jongeren gaat het om meer dan 40 procent.
Aan de bedrijfswereld worden evenwel alle mogelijke toegevingen gedaan: 25 procent minimale vennootschapsbelasting voor een grotere groep bedrijven in vergelijking met vroeger, en een soort ‘administratieve vereenvoudiging’ voor kleinere ondernemingen. Kmo’s maken in Spanje immers de overgrote meerderheid van de industrie uit.
Economische realiteit
Een reden dat Spanje zo hard werd getroffen door de crisis, is dat de groei van de afgelopen jaren grotendeels op een vastgoedbubbel was gebaseerd. Ook het financiewezen kende een sterke groei, maar bleef relatief gespaard dankzij strenge criteria opgelegd door de Spaanse Centrale Bank.
Tegelijk met de vastgoedbubbel werd er vanuit de overheid, zeker sinds de eerste Zapatero regering (2004) erg veel geïnvesteerd in openbare werken. De vernieuwde luchthaven van Madrid is daar een voorbeeld van. Ook El Prat, de drukke luchthaven van Barcelona werd onder een vorig sociaaldemocratisch bewind gebouwd, ten tijde naar aanloop van de Olympische Spelen in ’92.
Dé allergrootste publieke investering was evenwel het netwerk hogesnelheidslijnen (AVE), dat tot de top-5 van de wereld hoort. Zo kan je nu met de trein in minder dan drie uur van Barcelona naar Madrid. Het ligt voor de hand dat ook de AVE wel eens een doel van privatisering of liberalisering zou kunnen worden als de situatie nog erger wordt, te meer omdat de geplande infrastructuurwerken het huidige netwerk verdubbelen.
In elk geval is de economische realiteit in Spanje, op de banksector na, enigszins gelijkaardig aan dat van de andere ‘PIGS’-landen. Dat wil zeggen dat de economie vaak enkel op één sterke sector gestoeld is, en dat de export een relatief klein deel van het BBP bedraagt.
Dat zorgt ervoor dat er binnen de huidige omstandigheden vaak geen politieke argumenten zijn tegenover het beleid van Zapatero, door de zwaktes waar vakbonden en linkse oppositie mee kampen. Hiervan profiteert de PP, dat sterk inspeelt op het thema migratie (miljoenen mensen werden onder Zapatero geregulariseerd) en stelt dat de maatregelen niet ver genoeg gaan. Een alternatieve stem is er niet echt.
Annihilatie
De parallellen met pakweg Thatcher zijn duidelijk, maar toch is Zapatero niet in staat om de oppositie en het verzet tegenover zijn beleid onder controle te houden. De sociaaldemocraten dreigen op alle fronten te verliezen, met als orgelpunt de nationale verkiezingen van 2012. De conservatief-rechtse PP haalt om en bij 7 procent meer in opiniepeilingen, terwijl ‘alternatieven’ zich eerder in het extreemrechtse deel van het politieke spectrum bevinden.
Anderzijds was de geslaagde algemene staking van eind september een voorbode van hoe massaal en significant het verzet tegen zo’n beleid kan zijn. De vraag is evenwel of dit potentieel effectief naar strijd vertaald zal worden.
Hoe dan ook, de dictatuur van de financiële markten lijkt ervoor te zorgen dat Zapatero ten koste van zichzelf, zijn partij en de modale Spanjaard, een beleid doorvoert dat de annihilatie inhoudt van de (restanten van) Spaanse welvaartsstaat.