Waardig en betaalbaar wonen is in veel steden geen evidentie meer. Voor een steeds groter deel van de bevolking wordt kopen onhaalbaar en de snel stijgende huurprijzen van de afgelopen jaren slorpen een alsmaar groter deel van het inkomen op. Bij een grote groep mensen is dat zelfs tot meer dan de helft van hun inkomen dat naar een huurwoonst gaat. Heel wat organisaties voeren acties rond de toegang tot woonst maar zijn vaak beperkt tot bepaalde doelgroepen waarmee ze werken.
In 2019 staken enkele organisaties de hoofden bij elkaar om het belabberde woonbeleid in Vlaanderen onder de aandacht te brengen om zo een signaal te geven aan de politieke partijen aan de vooravond van de verkiezingen. Toen ze zagen dat er nadien in het Vlaams regeerakkoord amper werd gerept over de aanpak van de wooncrisis, besloten ze begin 2020 om de Woonzaak te starten. Een juridische klacht bij Europa over het gebrekkig Vlaams woonbeleid.
We spraken met Hugo Beersmans die er sinds het begin bij was en nu de woordvoerder is van de Woonzaak. Beersmans was ook gewezen administrateur-generaal bij het agentschap Wonen Vlaanderen.
Klacht tegen Vlaanderen
“In januari 2020 zijn we effectief met de Woonzaak gestart met vier organisaties. We lanceerden een oproep naar andere organisaties om zich aan te sluiten. Door de hele coronasituatie is dat vertraagd. Maar halverwege 2020 hebben we een afspraak gemaakt met drie universiteiten om een studie uit te voeren over de klacht die we bij Europa willen indienen inzake het gebrekkig woonbeleid van de Vlaamse regering. Aan dat onderzoek deden drie universiteiten mee: Universiteit Antwerpen, Universiteit Gent, en de Universiteit Saint Louis in Brussel.”
“Die studie is afgerond en voorgesteld. En er hebben zich ondertussen ook 38 organisaties geëngageerd om de Woonzaak mee te ondersteunen. Op basis van de resultaten van deze studie zullen we de klacht formuleren.”
We willen naast de 38 organisaties nog meer organisaties betrekken bij de Woonzaak om het draagvlak te verbreden. Daarom organiseren we een Woonweek in de tweede week van december.
“We willen naast de 38 organisaties nog meer organisaties betrekken bij de Woonzaak om het draagvlak te verbreden. Daarom organiseren we een Woonweek in de tweede week van december. Een week met acties, debatten en events over heel Vlaanderen rond het thema toegang tot waardig en betaalbaar wonen. We eindigen de actieweek op vrijdag 17 december 2021 met het neerleggen van de klacht bij het Europees Comité voor Sociale rechten in Straatsburg.”
“We dienen de klacht in via Feantsa, de koepel van daklozenorganisaties omdat wij zelf geen geaccrediteerde organisatie zijn maar Feantsa wel geaccrediteerd is bij het Europees comité voor Sociale Rechten. Dat is de organisatie die tweejaarlijks aan alle overheden een verslag vragen over de vorderingen van het woonbeleid van de lidstaten volgens de regels die daarover zijn opgenomen in het Europees Sociaal Handvest.”
De bedoeling is om de wooncrisis als thema naar voor te brengen tegen de volgende verkiezingen.
“We verwachten een uitspraak van het Europees Comité voor Sociale Rechten tegen eind 2023. De bedoeling is om de wooncrisis als thema naar voor te brengen tegen de volgende verkiezingen.”
Dramatische situatie
“De Woonzaak zal enkel gaan over het Vlaams woonbeleid omdat het sinds 2014 de verantwoordelijkheid is van de gewesten. We hebben door de universiteiten laten onderzoeken of je ook als regio een klacht kunt indienen bij Europa omdat het Europees Sociaal Handvest een verdrag is dat door België als land is onderschreven. Maar het onderzoek van de universiteiten bevestigt dat het totaal geen probleem is. Omdat huisvesting een geregionaliseerde bevoegdheid is, is er geen enkel beletsel om België aan te klagen en dan in de persoon van het betrokken gewest. Dus Vlaanderen in dit geval.”
In tussentijd moeten we op de privé-huurmarkt effectieve maatregelen nemen om de betaalbaarheid en toegankelijkheid van woningen mogelijk te maken.
“Via de resultaten van onderzoek dat we lieten uitvoeren door de drie universiteiten zullen we de klacht formuleren. In de grote orde gaat het over het feit dat het aantal sociale woningen veel te klein is. We zitten met iets meer dan zes procent in het Vlaams gewest. En er zijn te weinig middelen vrijgemaakt om het aantal op te trekken. We weten dat het niet van vandaag op morgen kan gebeuren. In de tussentijd moeten we op de privé-huurmarkt effectieve maatregelen nemen om de betaalbaarheid en toegankelijkheid van woningen mogelijk te maken. Daar zitten we op dit ogenblik met een dramatische situatie.”
Men weigert in te grijpen
“Een groot deel van de doelgroep voor sociale woningen geraakt niet aan een sociale woning omdat er veel te weinig zijn. Er staan momenteel evenveel mensen op de wachtlijsten als er sociale woningen zijn. Er is minstens een verdubbeling van het aantal sociale woningen nodig. Daarnaast is er een grote groep mensen, meer dan 100.000, die in aanmerking komt voor een sociale woning maar niet de moeite doet om zich op een wachtlijst te laten zetten. Er is dus een grote nood.”
Er is minstens een verdubbeling van het aantal sociale woningen nodig.
“Al die mensen moeten zich ondertussen zelf een weg zoeken in de private huurmarkt. Het Vlaams gewest heeft dus sinds 2014 de bevoegdheid over het huisvestingsbeleid en is verantwoordelijk om daar prijsmechanismen in te voeren. Zoals een koppeling tussen prijs en kwaliteit van de woningen. Maar op dat vlak weigert men in te grijpen. En daarnaast vinden we dat ook de discriminatie moet aangepakt worden op de huurmarkt. Niet alleen met woorden maar ook met daden. “
Het gaat ons vooral om de betaalbaarheid en toegankelijkheid op de private huurmarkt en daarnaast de verhoging van het aantal sociale woningen.
“Kortom het gaat ons dus vooral om de betaalbaarheid en toegankelijkheid op de private huurmarkt en daarnaast de verhoging van het aantal sociale woningen Daarenboven moet ook de regulering wat betreft de toegang tot de sociale woningen herbekeken worden, want die is momenteel vooral aan het verscherpen.”
Huursubsidies als overgangsmaatregel
“Op korte termijn gaan we voor huursubsidies als overgangsmaatregel om de wooncrisis op te lossen tot de nieuwe maatregelen rond de koppeling van kwaliteit en prijs uitgerold zijn. Veel huurders op de private huurmarkt betalen meer dan de helft van hun inkomen aan huur. Daar moet iets rond gedaan worden. En op korte termijn kan dat enkel via huursubsidies.”
Een koppeling tussen prijs en kwaliteit is het minimum dat we eisen.
“Een koppeling tussen prijs en kwaliteit is het minimum dat we eisen. Als de prijs van de huurwoning gekoppeld wordt aan de kwaliteit ervan, zal dat op termijn betekenen dat bijvoorbeeld de huurprijzen van kwalitatief slechte appartementen omlaag moet.”
“Daarnaast willen we ook een rem op de verhoging van de huurprijzen. Momenteel kunnen de huurprijzen tussen elk contract onbeperkt verhoogd worden. En daar zijn vooral de lagere inkomens de dupe van. Die huren meestal met korte termijn contracten waardoor ze meer en sneller geconfronteerd worden met een stijging van de huurprijs. En ook bij die korte termijncontracten zit er geen enkele rem op de verhoging van de huur bij elk nieuw contract dat men afsluit.”
Daarnaast willen we ook een rem op de verhoging van de huurprijzen.
“Die inperking van de huurprijsverhoging zat wel in het federale woonbeleid maar na de overheveling van de bevoegdheid Wonen naar de gewesten hebben zij die regels niet overgenomen, met als argument dat het moeilijk te controleren valt.”
Sociale woonbeleid, vooral een uitsluitingsbeleid
“Men heeft vanuit de gewesten altijd gepleit om die private huurmarkt mee te regionaliseren met als argument dat er op die manier een efficiënter beleid kon gevoerd worden. Men kan het sinds 2014, maar men weigert het in handen te nemen.”
“De investeringen die nu gebeuren in sociale woningen, gaan voornamelijk naar de renovatie ervan. Dat is natuurlijk ook noodzakelijk, maar daar creëert men geen nieuwe woningen mee.”
Wat het beleid op de sociale woningmarkt betreft, zien we vooral pestmaatregelen om zoveel mogelijk mensen uit te sluiten.
“Ook wat het beleid op de sociale woningmarkt betreft, zien we vooral pestmaatregelen om zoveel mogelijk mensen uit te sluiten maar het probleem van toegankelijkheid tot een woonst wordt daarmee niet opgelost.”
“Zo werd de voorwaarde om geen andere woning te hebben als men in een sociale woning zit, wat logisch is, uitgebreid tot ‘men mag ook geen gedeelte hebben van een andere woning in het buitenland’. Er zijn mensen die via erfenis een klein stukje hebben met broers en zussen of andere familieleden in het buitenland. En die moeten dat van de hand doen anders vliegen ze uit hun sociale woning. Maar dat is niet altijd even evident. Het brengt extra kosten met zich mee en ruzies in de familie etc …”
“Men heeft daarnaast de contracten van onbepaalde duur voor de huur van een sociale woning omgezet tot contracten van negen jaar. Zo kunnen mensen er gemakkelijker uitgezet worden als hun loon een beetje stijgt.”
“En alsof dat nog niet genoeg is, heeft men een extra drempel ingevoerd voor de aanvraag van een sociale woning. De aanvrager moet minstens vijf jaar in de laatste tien jaar onafgebroken hebben gewoond in de gemeente waar men de sociale woning aanvraagt om op de wachtlijst te kunnen staan. Maar net die lagere inkomensgroepen zijn mensen die vaak met korte huurcontracten zitten en sneller moeten verhuizen om iets betaalbaars te vinden. Zij verliezen zo hun plaats op de wachtlijst.”
Men gaat naar een armenhuisvesting waar een kleine groep wordt opgevangen en de rest moet zijn plan maar trekken op de privé-huurmarkt.
“Men gaat van grootschalige woonmogelijkheden voor mensen die het moeilijk hebben om autonoom op de privé-huurmarkt iets te vinden naar een armenhuisvesting waar een kleine groep wordt opgevangen en de rest moet zijn plan maar trekken op de privé-huurmarkt die alsmaar duurder wordt.”
“Sinds de federalisering van de bevoegdheid Wonen in 2014 zien we dat het Vlaams woonbeleid vooral een uitsluitingsbeleid is wat betreft sociale woningen en een gebrek aan beleid op de private huurmarkt. Men heeft ook geen plan om er iets mee te doen. En dat is natuurlijk een ideologische keuze.”
Sinds de federalisering van de bevoegdheid Wonen in 2014 zien we dat het Vlaams woonbeleid vooral een uitsluitingsbeleid is wat betreft sociale woningen en een gebrek aan beleid op de private huurmarkt.
Kwaliteitsbewaking als enig pluspunt
“Het enige waar de Vlaamse overheid echt goed werk verricht heeft, is in de kwaliteitsbewaking van woningen. Via o.a. de renovatie van verouderde sociale woningen. Maar ook in de privé-woonmarkt hebben burgemeesters meer mogelijkheden gekregen om woningen onbewoonbaar te verklaren.”
“Het perverse effect hier is wel dat door die hoge kwaliteitsnormen een aantal huurwoningen uit de markt werden gezet waardoor er zeker in de lagere inkomenssegmenten een tekort kwam en de prijzen van de iets betere woningen in dezelfde prijscategorie omhoog gingen. Daar is een groot probleem en er moet dringend opgetreden worden wat betreft de betaalbaarheid.”
Het geld dat men bespaard heeft door de afschaffing van de woonbonus kon men perfect gebruiken om correcties door te voeren op de privé-huurmarkt.
“Het geld dat men bespaard heeft door de afschaffing van de woonbonus kon men perfect gebruiken om correcties door te voeren op de privé-huurmarkt. Maar dat geld werd gewoon bij het algemene budget gestoken.”
Vooral aandacht voor eigendomsverwerving
“Vlaanderen heeft traditioneel veel meer aandacht voor eigendomsverwerving. De huurders werden links gelaten. Maar ook de mogelijkheden om een eigendom te verwerven kalft af bij bepaalde inkomenscategorieën.”
Mogelijkheden om een eigendom te verwerven kalft af bij bepaalde inkomenscategorieën.
“Zo’n 70 procent is eigenaar maar uit recent onderzoek blijkt wel dat in de 40 procent laagste inkomensgroepen, het aantal eigenaars sinds tien jaar systematisch afkalft. En dat heeft voor een gedeelte te maken met het feit dat er destijds veel oudere mensen in zaten die geleidelijk aan sterven en uit die groep verdwijnen.”
“De jongeren komen er haast niet meer in en de nieuwe ouderen zitten ook in de huursector. Die geraken in de problemen op het moment dat ze op pensioen gaan. En die groep van mensen met een lager inkomen die in de huursector blijft hangen, wordt geconfronteerd met hogere huurprijzen dan wanneer zij een eigen woning zouden hebben gehad. Aan de andere kant zien we wel een stijging van het aantal eigenaars bij de hogere inkomensgroepen.”
Wooncrisis als centrale thema tijdens verkiezingen 2024
“De uitspraken van het Europees Hof zijn helaas niet bindend. Er is wel een hoog moreel gehalte aan verbonden. De bedoeling is om met de uitspraak van het Europees Hof door Vlaanderen rond te gaan voor acties. Want om werkelijk ook verandering te realiseren moeten we naast de Woonzaak ook druk uitoefenen van onderuit en er expliciet een thema van maken. En daarvoor zijn de publieksacties belangrijk. We willen het draagvlak bij het brede publiek vergroten en zo de druk opvoeren bij onze politici. Daarom dat we ook mikken op de verkiezingen van 2024. We willen dat het daar een centraal thema wordt.”
Om werkelijk ook verandering te realiseren moeten we naast de Woonzaak ook druk uitoefenen van onderuit en er expliciet een thema van maken.
Wat kunnen mensen doen?
“Mensen kunnen zich alvast al aansluiten bij de acties tijdens de woonweek van 13 tot 17 december. Over heel Vlaanderen organiseren we acties en activiteiten rond de wooncrisis met de organisaties die mee de woonzaak ondersteunen.”
‘Uiteindelijk is het aan de politici om een degelijk beleid te voeren. Gemeenten die iets willen doen zitten vaak met de handen in het haar. Op de kwaliteitsbewaking hebben ze intensief ingezet. Maar op de private huurmarkt kunnen steden en gemeentes momenteel niets doen. Er is geen regeluring vanuit Vlaanderen die ze kunnen opvolgen.”
Meer info over de Woonzaak: https://www.woonzaak.be