‘Ook zonder confederaal akkoord stappen wij in een federale regering’, stelde Siegfried Bracke dit weekend in De Standaard. ‘De sociaal-economische agenda is veel te urgent.’ Daarmee leek de N-VA zich klaar te maken voor een strategische bocht, waarbij de Vlaamse eisen ondergeschikt zouden worden aan de sociaal-economische eisen. Daags nadien corrigeerde voorzitter Bart De Wever met een sterk staaltje crisiscommunicatie: ‘Wij willen een sterk sociaal-economisch bestuur vanaf dag één, met partijen die bereid zijn het confederalisme te aanvaarden’.
Toch is het standpunt van Bracke niet helemaal nieuw. Zo liet Bart De Wever eind 2010 zélf al in het Duitse weekblad Der Spiegel optekenen: ‘Als het mogelijk zou zijn de hervormingen in de Belgische staat die nu noodzakelijk zijn door te voeren, zou ik dat niet verhinderen. Maar dat is niet mogelijk. De Walen, en vooral de socialisten die de sterkste partij vormen, houden alle nuttige hervormingen tegen.’ Verder liet hij ook weten dat hij met de liberale Franstalige MR van Didier Reynders wél graag een meerderheid had willen vormen, om deze noodzakelijke hervormingen door te voeren.
De vraag die zich dus stelt is welke hervormingen de N-VA voor ogen heeft. Als we Bracke mogen geloven gaat het om: ‘Het sociaal-economisch beleid van de Duitse socialist Gerhard Schröder.’ Gerhard Schröder ging Angela Merkel voor als Bundeskanzler tussen 1998 en 2005. Hij werd vooral bekend omwille van zijn sociaal-economische hervormingen, waarbij er flink bespaard werd in de sociale zekerheid (nationale ziekteverzekering, werkloosheid, pensioenen), de belastingen naar omlaag gingen en de arbeidsmarkt stevig hervormd werd. Bij deze ‘Hartz-’hervormingen werden vanaf januari 2003 de ook de beruchte ‘minijobs’ ingevoerd en de veralgemeende jacht op werklozen geopend. Dit model leidde tot een pijlsnelle verarming. Na vijf jaar hervormingen besluit de OESO: ’Sinds 2000 zijn de inkomensongelijkheid en de armoede in Duitsland sneller gestegen dan in de andere OESO-landen. Deze indicatoren zijn in vijf jaar tijd, tussen 2000 en 2005, sneller gestegen dat tijdens de vijftien voorgaande jaren, tussen 1985 en 2000.” Dit is de pijnlijke balans van het beleid van de Duitse ‘socialist’ Gerhard Schröder dat Bracke verdedigt.
In juni van dit jaar raakte bekend dat Duitsland ondertussen 1,3 miljoen werkende armen kent. ‘Als ik moet kiezen tussen de non working poor of de working poor, dan kies ik voor het tweede.’, stelt Bracke hierover. In de realiteit zijn in Duitsland zowel de werkenden als de werklozen het slachtoffer van deze hervormingen. Door het afschaffen van de minimumlonen, het invoeren van minijobs, afschaffen van de index, toenemende flexibiliteit en de afbouw van de ontslagvoorwaarden komen de werknemers in alsmaar meer concurrentie met elkaar, waardoor er een neerwaartse druk op de lonen en de arbeidsvoorwaarden ontstaat. Niet toevallig zijn deze antisociale maatregelen stuk voor stuk programmapunten van de N-VA die, zoals Bracke terecht aangeeft, de échte inzet zouden moeten vormen van de federale verkiezingen in 2014.
Koen Hostyn is filosoof en econoom. Hij is actief bij de studiedienst van de PVDA. In januari 2014 verschijnt zijn boek: ‘Het Vlaanderen van De Wever’ bij EPO Uitgeverij.