Miljoenen Brazilianen staan dagelijks uren in de file. Vijf jaar geleden kon je je in een stad als Goiânia nog gemakkelijk verplaatsen. Nu sta je er constant stil (foto: Goiânia - goianiabr.com.br).
Reportage, Nieuws, Economie, Milieu, Grondstoffen, Mijnbouw, Brazilië, Soja, Luc Vankrunkelsven, Raf Custers, Wereldkampioenschap voetbal, Ethanol, Zeldzame aardmetalen, Monoculturen, Mineralen, São Paulo, Auto's, Indianenrechten, Goiânia, Aluminium, Grondstoffenjagers, Middenklassengezin, Zirkonium, Grondstoffennationalisme -

Grondstoffenjager koning auto

Wervel heeft het sinds jaren over 'koning auto en keizer hesp': de twee topsymbolen van onze westerse maatschappij. Met de explosie van het internationaal luchtverkeer moeten we er misschien nog 'koningin vliegtuig' aan toevoegen.

vrijdag 12 juli 2013 15:25
Spread the love

Westerse symbolen geglobaliseerd

De symbolen worden nu gedemocratiseerd en geglobaliseerd. Laat ons het even bij de auto houden. Naast het feit dat de constructie van een auto meer energie opslorpt dan hij later kan oprijden, is hij ook vooral een grondstoffenvreter. Klassiek werden deze natuurlijke rijkdommen door het Zuiden geleverd aan het Noorden.

Het is nog altijd zo dat de Europese Unie haar claim legt op Afrikaanse en andere grondstoffen, maar het Zuiden zelf begint nu ook massaal op auto’s over te schakelen.

Houden Brazilianen van files?

Neem nu Brazilië. Door enkele ingrepen van de regering-Lula (minder belasting op aankoop auto; gemakkelijke lening) staan miljoenen Brazilianen dagelijks uren in de file. Vijf jaar geleden kon je je in een stad als Goiânia nog gemakkelijk verplaatsen. Nu sta je er constant stil. In Florianópolis, Recife, São Paulo, Rio de Janeiro, Brasília is het niet anders.

Brasília dat van bij het begin een futuristische stad was, is volledig ingericht op de auto. Zo was ik onlangs op een vergadering bij een middenklassengezin met drie kinderen. In totaal waren er vijf auto’s. Ieder zijn privéwagen. Nochtans stond de avond in het teken van ‘een andere maatschappij’. Ik wist niet goed naar waar eerst te kijken. ‘Andere maatschappij’? Moeten we dan niet eerst anders met onze symbolen omgaan?

In São Paulo probeert men de files te bekampen met alternerend rijden: de ene dag mogen de wagens met deze nummerplaten rijden, de andere dag een andere groep. Gevolg: elk middenklassengezin heeft minstens twee auto’s. Totale stilstand verzekerd. Gelukkig is er een goed metrosysteem.

Van aluminium tot zirkonium

Hoe gaan we dat de volgende jaren volhouden? Europa kopieerde de ‘American way of life‘ en nu kopieert de rest van de wereld de ‘American-European way of life‘.

Auto’s slorpen steeds meer materialen op, zowel qua hoeveelheid als qua diversiteit. Hoeveel materialen? De constructeurs houden dat voor zich. Zij zeggen nooit compleet, van a (aluminium) tot z (zirkonium), waarvan hun auto’s zijn gemaakt. Raf Custers deed er veel opzoekingswerk naar en kwam tot zijn onthullend boek: ‘Grondstoffenjagers‘ (1).

Een doorsnee auto bevat bijna een ton ijzer/staal en meer dan 100 kilogram aluminium. Voor koper is de trend het opvallendst. Moderne auto’s bulken van koper. Er zit nu anderhalve kilometer koperdraad in een auto. Dat is dertig keer meer dan in een auto uit de jaren veertig. Bovendien is er nog heel wat koper te vinden in elektromotoren en dynamo’s, in de batterijen voor ‘groene’ auto’s. Koper komt onder meer uit Zambia en Congo.

Zeldzame aardmetalen

Er zit ruim een dozijn courante mineralen en metalen in een auto, maar als je de minder voorkomende materialen meetelt, kom je gemakkelijk aan zestig stuks. Het zijn vooral niet-hernieuwbare grondstoffen van minerale oorsprong. Van de zeldzame aardmetalen is geweten dat ze vooral in China te vinden zijn.

China heeft als ‘fabriek van de wereld’ deze aardmetalen zelf nodig en zette recent een serieuze rem op de uitvoer van deze grondstoffen. Gaat dan binnen afzienbare tijd de productie van auto’s, GSM’s en computers stilvallen? Of zal de recyclage die op gang komt bij multinationals als Umicore de nieuwe vorm van mijnbouw worden?

De voorraden van grondstoffen in de aardkorst zijn eindig. Er moet dus uiterst zuinig mee omgesprongen worden. Recyclage komt stilaan op gang, maar meestal komen ze nog uit de klassieke primaire mijnen. Die mijnen liggen buiten België en voor de meeste delfstoffen ook buiten Europa (2).

Landbouw. Mijnbouw. Roofbouw

Het verandert door het kopieergedrag van het Zuiden, maar tot nu toe wordt de helft van alle geproduceerde petroleum en andere mineralen opgeslorpt door de westerse economieën en industrieën (de zogenaamde OESO-landen). Het rijke Noorden verbruikt dus nog altijd de meeste grondstoffen, maar die worden in het Zuiden geproduceerd.

Ginds gebeurt de uitbating hoofdzakelijk door westerse ondernemingen. Voor hen is de business zeer lucratief, met een totale return op de investeringen van liefst 39 procent voor de top-10 van de mijnbouwbedrijven over de afgelopen tien jaar. Het Zuiden krijgt bitter weinig terug. De westerse ondernemingen doen ter plaatse namelijk niet aan ontwikkeling.

Integendeel, om hun belangen en die van hun eigenaars/aandeelhouders veilig te stellen, staan ze ontwikkeling in de weg. Het is te vergelijken met de invasie van soja- of eucalyptusmonoculturen. Die creëren ook amper werk in de streek, die ze bezetten. Het gaat namelijk om dezelfde grondhouding van roof: landbouw en bosbouw onder de vorm van primaire mijnbouw.

Steeds meer landen in Afrika en elders in het Zuiden claimen hun deel van de opbrengsten. Ze krijgen dan het verwijt dat ze aan ‘grondstoffennationalisme’ doen. Ze zouden egoïstisch zijn, investeerders wegjagen en zich buitensluiten uit de mondiale economie.

Wie is egoïst?

In principe moeten die landen zelf over hun natuurlijke rijkdommen kunnen beschikken. In de praktijk wordt dat recht voor en door westerse belangen ingeperkt. De ‘egoïsten’ zijn bedreigd door bedrijven en banken als Barclays, BlackRock en de Beers. Niet van de minste.

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) stelt de kwijtschelding van schulden uit voor landen die niet in de pas lopen. De voorbeelden zijn legio van de lobby’s die tegen zelfbeschikking ageren, bij de ondernemingen, de internationale geldschieters en de zogenaamde handelspartners.

Europa staat voor een dilemma. Bij ons hebben de fabrieken grondstoffen nodig, maar de landen waar die grondstoffen vandaan komen, willen ze inzetten voor hun ontwikkeling. Dat is hun volste recht. Afrika heeft uitgemaakt dat zijn grondstoffen de kern van zijn verdere ontwikkeling zijn. Die visie is sinds 2009 op papier gezet en dringt er bij alle regeringen door, al is dat in Europa nauwelijks bekend.

De Europese Commissie stelt zich agressief op. Ze eist dat Europa altijd en overal de vrije toegang moet hebben tot grondstoffen, ongeacht de gevolgen voor de landen in het Zuiden. Die machtspolitiek is nochtans kortzichtig en onhoudbaar.

Wie maakt de vergelijking met de jacht op grond en biomassa in Afrika? (3)

Suikerriet voor ethanol en soja voor biodiesel/veevoer in meer dan 11 Afrikaanse landen. Of hoe koning auto, koningin vliegtuig en keizer hesp elkaar in Afrika ontmoeten?

Wisten we’t of wisten we het niet?

Luc Vankrunkelsven

Luc Vankrunkelsven is medewerker bij Wervel vzw (Werkgroep voor een rechtvaardige en verantwoorde landbouw) en publiceerde in 2012 het boek ‘Legal! Optimisme-realiteit-hoop’ (ISBN 9-789081-486828), gebaseerd op zijn reizen en contacten in Brazilië, over de gevaren en uitdagingen van het heersende socio-economisch ontwikkelingsmodel dat steunt op agrobusiness.

(Rio de Janeiro, 19 april 2013, nationale dag van de Indio) (4).

Voetnoten:

(1) Raf Custers, Grondstoffenjagers, uitgeverij Epo, Antwerpen 2013.

(2) www.catapa.be: een interessante beweging, die met veel vrijwilligers werkt over de gevolgen van mijnbouw in het Zuiden voor de industrie van het Noorden.

(3) Zie: ‘Chinezen komen. Brazilianen gaan’ (over de soja-invasie in Mozambique en andere Afrikaanse landen) in: ‘Legal! Optimisme–realiteit–hoop’, Wervel, 2012.

(4) Veel inheemse volkeren staan onder grote druk vanwege mijnbouw en landbouw-onder-de-vorm-van-mijnbouw. Uitgerekend op de Nationale Dag van de Índio is een uitzonderlijke ontdekking groot nieuws. In 1967, tijdens de militaire dictatuur, deed procureur Jader de Figueiredo Correia een grootschalig onderzoek over geweld tegen en genocide op inheemse volkeren.

Hij kwam tot onthutsende vaststellingen, die in meer dan 7.000 bladzijden aan het gerecht werden voorgelegd. De documenten verdwenen. De schuldigen, ambtenaren van de toenmalige militaire overheid en fazendeiros (grootgrondbezitters), werden nooit gestraft. 45 jaar lang dacht men dat het explosieve document bij een brand in het ministerie van Landbouw in vlammen was opgegaan.

Het document werd nu bijna ongeschonden teruggevonden in het ‘Museu do Índio‘, het museum dat onlangs wereldwijd in het nieuws kwam wegens de uitdrijving van Indios. Als voorbereiding van het wereldkampioenschap voetbal, anno 2014. Het is een vuile spiegel voor het zogenaamd niet-racistische Brazilië.

De zoon van de mysterieus verongelukte procureur zucht: “Brazilianen houden van het cowboygeweld in Hollywoodfilms. Wat de indianen in Noord-Amerika overkwam, is klein bier in vergelijking met wat hier gebeurde. Ginder werden mensen gedood, hier was het een ware genocide. Nazistisch. Hitleriaans.”
 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!