In Ilgan, in de wijk Barangay Hinaplanon, ontmoet ik Jesus Lequin. Hij vertelt me over de tropische storm Washi en hoe deze zijn leven veranderd heeft.
“Voor de storm had ik een aangenaam leven samen met mijn vrouw, drie volwassen en een schoolgaand kind. Ik had een klein bedrijfje voor (sofa)bekleding met drie machines dat ons een inkomen verschafte. We kwamen goed rond en hadden een goed leven in onze buurt. Twee van mijn volwassen kinderen werkten in een massagesalon”, vertelt Jesus.
Het huis van de familie Lequin stond ongeveer 250 meter van de rivieroever. Het was gebouwd met betonblokken en hout en voorzien van dakplaten. “Tijdens de nacht van de ramp merkten we rond middernacht dat er iets niet klopte. Tegen 0u30 stond het water in ons huis kniehoog, een uur later al schouderhoog. Toen ons duidelijk werd wat er gebeurde, haastten we ons naar een hoger gelegen weg in de buurt. Daar brachten we de nacht door.”
De route naar de weg was zeer zwaar. De familieleden moesten door water, modder en puin lopen – met de voortdurende doodsangst over wat kon gebeuren. “Die nacht brachten we zittend op het beton door en probeerden we wat te slapen.” Om 5u begon het waterniveau te zakken en keerden de mensen weer naar hun huizen terug – behalve diegenen die van hun familie gescheiden waren.
In de ochtend was het water verdwenen, maar het huis was verwoest. De straten waren bedekt met modder. “Onze meubels waren geruïneerd en onze drie machines waren ook reddeloos verloren”, vertelt de vader. “Omdat we schrik hadden voor nieuwe overstromingen, verbleven we op de eerste verdieping van een naburig restaurant. Het is stevig gebouwd en had geen ernstige beschadiging opgelopen tijdens de overstroming.”
Na enkele dagen kon het gezin bij familieleden terecht tot ze besloten om op 17 januari terug naar huis te keren. Het gebouw was volledig vernield, waardoor Jesus met zijn vrouw en kinderen nu in het huis van de buren woont. Dat huis was na het verwijderen van modder en puin weer bewoonbaar.
Na een ganse week puin ruimen op hun lapje grond, bleek dat ze niets konden recupereren. “Behalve enkele schoppen die we van de buren konden lenen, hebben we op dit moment geen werktuigen”, vertelt Jesus me. De familie heeft geen inkomen meer. Jesus vertelt: “Zonder machines kan ik niet werken. Ook mijn kinderen, die in het massagesalon werkten, hebben op dit moment geen klanten. De mensen zijn bezig met de heropbouw en moeten hun leven weer op de rails krijgen. Ze hebben nu noch de tijd, noch de zin om zich ontspannen met een massage.” Zo leeft Jesus en zijn familie op dit moment van giften. De wijkverantwoordelijke van Barangay geeft hen eenmaal per maand 3 kilo rijst en 3 sardineblikjes.
Om hun lapje grond op te ruimen, heeft de familie machines nodig. “In onze vriendenkring zijn er metselaars die ons bij de heropbouw van ons huis zullen helpen. Gelukkig behoort ons stukje grond niet tot een zone waar niet meer gebouwd mag worden.”
Jesus zegt dat vanuit de lokale autoriteiten geen waarschuwing voor de storm kwam. “Onze hele buurt is pas later geëvacueerd. De meeste mensen wonen nog steeds in de evacuatiecentra. Wij zijn de eerste familie die teruggekeerd is. De watervoorziening is nog niet hersteld en elektriciteit is er ook nog niet.” Het nodige water haalt de familie bij een watertank, die enkele straten verder door het Filipijnse Rode Kruis is opgesteld. Vrijwilligers van het Filippijnse Rode Kruis hebben hen 2 jerrycans van 10 liter, 2 matrassen en 3 dekens gegeven.
Voor mij als Rode Kruisafgevaardigde is het uithoudingsvermogen en de zin voor zelfredzaamheid van deze mensen echt verbazingwekkend. Ze hebben niets van ons verwacht en ook niets gevraagd. Ze waren al blij dat iemand met hen kwam praten en bereid was naar hen te luisteren over wat hen die nacht overkomen was. Ze zeggen dat ze geluk hebben dat ze nog leven en dat ze met al hun kracht zullen proberen om hun leven weer op te bouwen. Er valt geen greintje moedeloosheid te bespeuren over het falen van het waarschuwingssysteem, maar ze waarderen de inspanningen van de regering, hulporganisaties, gemeenschappen en verder iedereen die hen wil helpen.
Ik denk dat we veel van deze mensen kunnen leren en zouden, gemotiveerd door verhalen als deze, onze inspanningen moeten versterken.
De hulp van het Rode Kruis wordt hier enorm gewaardeerd: “Misschien treden we toe als Rode Kruisvrijwilliger wanneer ons huis opgebouwd is”, zeggen Jesus en zijn familie.
Zoran Filipovic werkt als Rode Kruisafgevaardigde in de Filippijnen. Hij coördineert er heropbouwprogramma’s in opdracht van het Duitse Rode Kruis. Rode Kruis-Vlaanderen steunt het programma.