(www.laprensasa.com)
Samenleving, Tmd, Drugshandel, Drugskartel -

Drugsoorlog in Mexico

De drugsoorlog in Mexico lijkt de laatste jaren te escaleren. Op 26 oktober 2010 stond de teller van het aantal drugsdoden op 28.228. De Mexicaanse president stuurt het leger de straat op om dit op te lossen. De kartels reageren met nog meer geweld. Intussen winnen de drugsbaronnen aan invloed, maar de staat lijkt het probleem niet te kunnen oplossen.

dinsdag 26 oktober 2010 18:17
Spread the love

“Mexico viert zijn 200-jarig bestaan met een bloedbad dat de gruwelen van de Mexicaanse revolutie overtreft. De drugskartels van Sinaloa en Juárez staan elkaar dag na dag naar het leven. In vier jaar tijd is ‘Mexico lindo’ (mooi Mexico) het gevaarlijkste land ter wereld geworden.”

Mexicaanse en westerse kranten en televisie overdonderen ons al maanden met nieuws over het drugsverkeer en het daarmee verbonden geweld in Mexico. In de berichtgeving over het grote aantal moorden wordt de Mexicaanse cultuur voorgesteld als een cultuur die doordrongen is van geweld.

Op 26 oktober 2010 stond de teller van het aantal drugsdoden op 28.228. Om de drugskartels uit te schakelen, stuurt president Felipe Calderón het leger de straat op. Maar het aantal doden vermindert niet. Integendeel: kartels reageren met nog meer geweld.

De drugsbaronnen winnen aan invloed. Dit doen ze door angst te zaaien onder de bevolking, jonge Mexicanen te werk te stellen en de overheid om te kopen. Er heerst chaos in het land. De staat lijkt het probleem niet te kunnen oplossen.

De machtigste drugskartels zijn Sinaloa, Golf en Juárez. Ze namen het laatste decennium de fakkel over van de Colombiaanse drugsbaronnen die tot eind jaren negentig het drugsverkeer op het Amerikaanse continent domineerden. Ze verhandelen voornamelijk cocaïne, afkomstig van het Andesgebied in Zuid-Amerika. Deze drugs worden gesmokkeld naar de Verenigde Staten, de grootste cocaïneconsument ter wereld.

De Colombiaanse drugskartels organiseerden tot in de jaren negentig hun handel voornamelijk via de lucht. Maar een succesvol antidrugsbeleid in Colombia en een versterkte supervisie vanuit de lucht deden het zwaartepunt van de handel naar Mexico en Centraal-Amerika verschuiven. De drugs worden nu veel meer over land vervoerd.

Politieke transformatie 

Het drugsgeweld in het binnenland van Mexico en aan de grens met de VS is sinds het jaar 2000 exponentiëel toegenomen. In 2004 telde Mexico 1.304 doden die in verband konden worden gebracht met het drugsverkeer. In 2007 waren het er dubbel zoveel; in 2009 verzesvoudigde dit getal. Vroeger werd de drugsoorlog enkel uitgevochten tussen de drugskartels zelf. Nu zijn ook ambtenaren – voornamelijk politieagenten en militairen – en gewone burgers slachtoffers van het drugsgeweld.

De recente toename in geweld is indirect te wijten aan een politieke transformatie die het land sinds 2000 meemaakt. Voordien regeerde decennialang de PRI (Partido Revolucionario Institucional), die sterk verweven was met de drugshandel. De staat en de drugskartels hadden een stilzwijgend pact: drugshandelaars werden beschermd, als ze zo weinig mogelijk geweld gebruikten.

Na 2000 kwam echter PAN (Partido de Acción Nacional) aan de macht. De relatie tussen de staat en de drugskartels veranderde. Ook de drugskartels zelf veranderden, van een verticale structuur met banden met de top van de staat, naar een horizontale, meer gedecentraliseerde structuur. Bovendien werd het drugsgeweld meer publiek, want de traditionele patronagebanden tussen de staat en de drugskartels vielen weg en het antidrugsbeleid werd strikter.

Het Mérida-akkoord

Bij zijn aantreden als president noemde Calderón de bestrijding van de georganiseerde misdaad één van de prioriteiten binnen zijn ambtstermijn. Hij voert dan ook een offensief militair beleid tegen het drugsverkeer en drugsgeweld.

In 2008 tekende hij het Mérida-akkoord, een jaarlijks verlengbaar samenwerkingsakkoord tussen Mexico, de VS, de Centraal-Amerikaanse landen, Haïti en de Dominicaanse Republiek. Het plan voorziet 1,4 miljard dollar (iets meer dan 1 miljard euro) voor de financiering van uitrustingen en trainingen voor rechtshandhaving, technische bijstand voor langetermijnhervormingen, en toezicht van veiligheidsinstanties.

Dit intense militaire samenwerkingsbeleid is een onderdeel van de historische bilaterale verhoudingen tussen de VS en Mexico. De VS mengt zich al tientallen jaren in het antidrugsbeleid in Mexico en andere Latijns-Amerikaanse landen, maar nooit was de samenwerking in dit domein tussen beide landen zo sterk als nu.

Na de aanslagen van 9/11 gingen de VS en Mexico samenwerken om het terrorisme, de illegale migratie en het drugsverkeer te bestrijden. De veiligheidsagenda kreeg zelfs voorrang op de economische en politieke agenda. De rol van het leger en van de ministeries van Defensie werd hierbij in beide landen vergroot. In Mexico wordt het leger zelfs het gezicht van de staat.

Een structureel antidrugsbeleid?

Hoe komt het dan dat het aantal drugsdoden jaarlijks toeneemt en niet daalt? Heeft het Méridabeleid dan geen enkele impact? Worden de structurele oorzaken van het probleem wel uitgeroeid? En versterkt het inzetten van het leger de cultuur van geweld niet in de plaats van het te bestrijden?

Het Méridabeleid is nog maar twee jaar oud, maar toch kunnen we al proberen de aanpak van het beleid te toetsen aan de structurele problemen van Mexico.

Een falend sociaal opvangnet

De cijfers van werkloosheid en armoede in Mexico zijn hoog. In de grensstad Ciudad Juárez, bijvoorbeeld, waar de drugshandel hoogtij viert, is zo’n 40 procent van de jongeren werkloos of laaggeschoold. Bovendien zorgt een stijgende demografische druk voor een toenemend aandeel jongeren, die ook in de werkloosheidsstatistieken terechtkomen.

De drugshandel is voor die jongere werklozen een mogelijkheid om snel uit de armoede te geraken. De belofte van rijkdom maakt de verleiding groot om zich aan te sluiten bij een drugskartel. De staat slaagt er niet in om deze strucuturele sociaaleconomische problemen op te lossen.

De illegale drugshandel vertegenwoordigt een groot aandeel in het bruto nationaal product van Mexico. De handel stimuleert niet enkel de illegale markt, maar ook legale goederen en diensten. Winsten uit de drugshandel worden geïnvesteerd in de bouw van scholen en kerken, het verbeteren van wegen, ziekenhuizen, enzovoort.

Ook vormen van patronage komen vaak voor. Voor de bouw van hun villa’s stellen drugshandelaars schrijnwerkers, loodgieters, metselaars, electriciens en tuin- en huispersoneel aan. Vaak zijn ze ook patroons van toerisme- en horeca-industrieën, zoals in Cancun en Puerto Vallarta. In sommige grensgebieden met de VS werd ook drugsgeld geïnjecteerd in exuberante woningen, ook wel ‘narco-architectuur’ genoemd.

De voornaamste kritiek op het Méridabeleid is dat het te veel investeert in rechtshandhaving en te weinig werkt aan de sociaaleconomische omstandigheden die in het voordeel spelen van de drugshandel. Om het sociale weefsel te herstellen dient de Mexicaanse regering te werken aan een beter en opener onderwijssysteem en moet ze programma’s ontwikkelen voor interventie en professionele ontwikkeling voor risicojongeren.

Het is moeilijker om succesvolle sociale programma’s op te stellen dan om helikopters of boten te leveren. Maar het eerste belooft meer oplossingen op lange termijn. Sociale programma’s houden immers rekening met de complexe realiteit van Mexico’s drugsoorlog en de beperkingen van de militaire ‘hardware’ om die stromingen te veranderen.

De VS en Mexico schonken in hun vernieuwde versie van het Méridaplan wel tot op bepaalde hoogte aandacht aan deze sociale en economische factoren. Calderón denkt eraan lokale sociale programma’s op te zetten en het verouderd gezondheidssysteem te herzien. Ook kondigt hij infrastructuurwerken aan, wil hij de publieke scholen verbeteren en terug controle krijgen over de door misdadigers gecontroleerde gevangenissen, waar dikwijls moorden en muiterijen voorkomen. Of deze woorden ook in de praktijk zullen worden omgezet, valt nog af te wachten.

Narcocultuur of cultuur van geweld

De alomtegenwoordige ‘narcocultuur’ of cultuur van geweld legitimeert en bestendigt de drugshandel. Carrière maken bij een drugskartel is voor vele burgers een normale zaak. ‘Goed’ of ‘slecht’ kunnen niet meer van elkaar worden onderscheiden. Mensen lijken er niet vies van te zijn om problemen op te lossen met geweld. Narco’s of drugshandelaars worden in de volkse cultuur als helden afgeschilderd.

Een goede illustratie van deze narcocultuur is de narcocorrido. Deze populaire muziekstijl is een ‘lofzang aan de drugsbaron’.Zowat elke machtige drugsbaron heeft zijn eigen narcocorrido’s, en hoopt dat de ballades bijdragen tot het collectieve geheugen van diegenen die in zijn voetstappen zullen treden.

De narcocorrido beschrijft het leven van de drugshandelaar: zijn ambitie en de manier waarop hij die tracht te bereiken. Idealen en deugden als mannelijkheid, macht, moed, koelheid, nijver en respect staan hierbij centraal. Een steeds terugkomend thema is de confrontatie tussen de narco en de wet, die vaak, maar niet altijd, de narco tegenwerkt en wordt afgeschilderd als ‘oneerlijk en autoritair’. Hierdoor wordt de drugsbaron in een slachtofferrol geduwd.

Los Tucanes de Tijuana zingen in hun lied Clave privada ‘ik was vroeger arm en werd vernederd, nu ben ik rijk en machtig’. De narcocorrido vertegenwoordigt dus een materialistische en hedonistische ethiek. De narco leeft in een wereld van ‘haves’ en ‘have nots’. Om rijk te worden of te overleven rest hem enkel de toetreding tot deze illegale onderwereld. Want ‘het doel heiligt de middelen’.

‘Liever een kort, intens en weelderig leven, dan een lang en miserabel’, zegt César Jacobo, die liedjes schrijft voor de narcocorrido-groep Cartel de Sinaloa, hierover in het Amerikaanse blad Time. Het is juist deze invalshoek die de narcoballade tot een succes bij de massa maakt.

Falende rechtsstaat

De Mexicaanse staat is een falende staat. Ze is niet in staat om via institutionele wegen, zoals een functionerende rechtsstaat en een sociaal vangnet, het drugsverkeer en -geweld te bestrijden of te voorkomen.

Daarom steunt ze, voornamelijk sinds het PAN-beleid en het Mérida-akkoord, sterk op het leger en allerlei dwangmaatregelen. De machtige drugskartels antwoorden hierop met nog meer geweld en het valt te betwijfelen of de staat haar monopolie op geweld kan verzekeren. Een democratische rechtsstaat is er quasi onbestaande en wetteloosheid is de norm.

In het Mérida-akkoord ligt de focus echter te veel op het leger en ‘law enforcement hardware’ en te weinig op de rechterlijke instellingen van het land.

De uitgeholde rechtsstaat is gedeeltelijk een nalatenschap van het PRI-tijdperk. De rechterlijke macht werd toen verwaarloosd en misbruikt in het voordeel van de uitvoerende macht, maar vaak in het nadeel van de eigen bevolking. Nu nog blijft 98 procent van de daders vrij rondlopen. Diegenen die wel worden veroordeeld zijn onschuldig. Of ze zijn te arm of hebben te weinig sociale netwerken om zich te kunnen ‘vrijkopen’. Kleinere misdaden worden bovendien vaak harder bestraft dan zwaardere vergrijpen.

De meeste politiekorpsen kregen nooit een gepaste training of voldoende middelen om een objectief, grondig en rechtvaardig onderzoek te kunnen uitvoeren. Het niveau van corruptie blijft hoog en er zijn geen mechanismen om mensen ter verantwoording te roepen. Dit ondermijnt het vertrouwen van burgers in publieke instellingen. Zonder bekwame en transparante rechtbanken kan een antidrugsbeleid nooit effectief zijn.

In 2008 voerde Mexico hervormingen door in de rechterlijke sector, onder meer bij de politie, aanklagers, openbare verdedigers, de rechtbanken en het strafrechtelijk systeem. Er werden nieuwe maatregelen ingevoerd voor een verbetering van de toegang tot dienstverlening, de administratie en de bestrijding van de georganiseerde misdaad.

Deze maatregelen staan nu op papier. Een grondige toepassing ervan in de toekomst zal cruciaal zijn voor een efficiënt antidrugsbeleid.

Doordrenkt van corruptie

De staat faalt ook omdat ze doordrenkt is van corruptie. Ook dat helpt de drugskartels hun macht te behouden. Deze corruptie is geïnstitutionaliseerd in de Mexicaanse staat. Het land kende al op het einde van de 19e eeuw vormen van patronage. Die patronage werd nog versterkt tijdens het bewind van de PRI tijdens de 20ste eeuw.

Sinds het aantreden van de huidige regeringspartij PAN zijn de regering en de drugskartels minder met elkaar verweven, maar er blijft corruptie aan de basis van de samenleving: bij de politie, het leger en de lokale ambtenaren, van het innen van steekpenningen tot actieve samenwerking met de kartels.

Militairen en politieagenten beseffen dat ze een hoger salaris kunnen krijgen als ze voor drugskartels werken of voor hen bijklussen. Omgekeerd zien drugskartels hen graag komen omwille van hun militaire training en ervaring. Tussen 2000 en 2009 deserteerden 150.000 personeelsleden, waarvan minstens 1.560 leden van gespecialiseerde korpsen, zoals de Zeta’s. In 2008 waren het in totaal 18.128. Als antwoord hierop verhoogde Calderón de salarissen van militairen. Maar hij vergat de politieagenten, terwijl die lokaal dikwijls corrupter zijn dan de militairen.

De federale politie wordt wel gesteund door middel van doorlichtings- en trainingsprogramma’s, maar de korpsen op federaal niveau maken slechts 10 procent uit van de totale Mexicaanse politiemachten. Bovendien zijn vooral de regionale en lokale politiekorpsen doordrongen van corruptie. Daarom zou er geld moeten gaan naar hervormingen en de professionalisering van de lokale en regionale politie.

De beleidsmakers moeten hierbij wel in het achterhoofd houden dat effectieve hervormingen veel tijd vergen. Ook is er volgens de Amerikaanse denktank Woodrow Wilson International Center for Scholars nood aan een nationale gegevensbank voor de politie, voor de opvolging en controle van mogelijke verplaatsingen van corrupte beambten naar een ander korps of andere plaats.

Momenteel woedt in Mexico een discussie over het al dan niet opnemen van bestaande gemeentelijke politiemachten (die met meer dan 2.000 zijn) in de 32 regionale korpsen, om de strijd tegen corruptie aan te gaan. Tegenstanders beweren dat een toegenomen centralisering de inspanningen op plaatselijk niveau mogelijk ondermijnen. Bovendien kan de uitbetaling van de korpsen uitgespeeld worden ten voordele van partijpolitiek in plaats van de lokale noden.

Militarisering

De Mexicaanse regering vergroot de rol van het leger in het antidrugsbeleid, wat aansluit bij haar pogingen om het thema van de georganiseerde misdaad in Mexico af te schilderen als een existentiële bedreiging voor de samenleving. Verschillende analisten – zoals die van de Congressional Research Service – hebben twijfels bij Calderón’s militaire confrontatiepolitiek, die bovendien gesteund wordt door de VS.

Om te beginnen zou het militaire beleid te veel aansluiten bij de Mexicaanse cultuur van geweld. Een verdachte drugshandelaar mag bijvoorbeeld door een militair of politieagent uitgeschakeld worden zonder een voorafgaand juridisch proces. Nochtans zijn volgens de nationale grondwet alle rechten van de mensen in Mexico gelijk. Dat de categorie van moordenaar hier in werkelijkheid niet onder valt, lijkt niemand te verbazen. Moordenaars maken zogezegd deel uit van ‘een ander geslacht’, zonder gezicht of naam.

De Amerikaanse Secretaris van Staatsveiligheid waarschuwt Mexico dat ‘indien deze confrontatieoorlog nog meer wordt opgevoerd, niet enkel het aantal onschuldige slachtoffers zal toenemen, maar dat ook de bevolking extra geschaad wordt doordat ze gewoon wordt gemaakt aan de cultuur van geweld. Dit veroorzaakt een verdraaiing in de collectieve percepties en creëert mythen en fantasieën waarbij de afwezigheid van respect voor menselijke levens en de absolute gevoelloosheid ten opzichte van pijn, spijtig genoeg, gebanaliseerd worden.’

Bovendien rijzen er vragen bij de militaire aanpak. Volgens critici komt de garantie van de mensenrechten op de helling te staan. Recente rapporten berichten over de betrokkenheid van leger en in mindere mate van de politie bij moorden, ontvoeringen voor losgeld en folteringen. Het Mexicaanse leger krijgt te weinig training op vlak van mensenrechten en moet amper verantwoording afleggen bij de civiele autoriteiten.

Het debat over de balans tussen ‘veiligheid en institutieversterking’ werd al gevoerd toen George W. Bush president was. Verschillende senatoren verzetten zich tegen de vergrote rol van het leger omwille van zijn povere aandacht voor mensenrechten. Andere regeringsambtenaren vonden deze militaire bijstand dan weer wel nodig. De Mexicaanse militaire strijdkrachten maken anders geen kans tegenover de sterke en machtige drugskartels.

Vraag en aanbod op de cocaïnemarkt

Mexico is het belangrijkste transitland van cocaïneverkeer op het Amerikaanse continent. De VS is de grootste drugsconsument ter wereld. 90 procent van de cocaïne die in de V.S. wordt geconsumeerd, is langs Mexico het land binnengesmokkeld.

Sommige beleidsmakers en intellectuelen in Mexico en de VS wijzen op de nood om de vraag naar cocaïne af te bouwen. Hetzelfde geldt voor de aanbodzijde: de cocaïneproductie in Zuid-Amerika. Meestal gaat het om arme boeren die geen alternatief vinden voor het kweken van coca. De vraag is of de plaatselijke overheden hen niet beter zouden helpen door het stimuleren van de kweek van alternatieve gewassen of door een garantie van een minimuminkomen.

Analisten van een resem organisaties, inclusief het Brookingsinstituut, de Inter-American Dialogue, de Heritage Foundation en de Washington Office on Latin America (WOLA) benadrukken de nood aan een ruim antidrugsbeleid. Een afname in de vraag naar drugs zou een complementair onderdeel moeten zijn van het Méridabeleid.

Onderzoek wijst immers uit dat één dollar die gespendeerd wordt aan de reductie aan vraagzijde veel effectiever is dan één dollar voor het uitroeien en een verbod in het buitenland. Geld voor rehabilitatie is vijf keer effectiever dan geld dat naar conventionele rechtshandhaving gaat. Er moet dus meer geïnvesteerd worden in programma’s voor drugsbehandeling en educatie.

Een afname in de vraag betekent ook kleinere winsten voor Mexicaanse drugskartels, waardoor er ook minder bedreiging van hen uitgaat. Er moet echter nog afgewacht worden of de VS zijn beloftes ook daadwerkelijk omzet in nieuwe budgettaire prioriteiten.

Illegale stromen wapens en geld

Het is haast onmogelijk om in Mexico wapens te verkrijgen op een legale manier. Daarom wenden de narco’s zich tot de Amerikaanse markt, waar ze – relatief goedkoop en illegaal – wapens kunnen kopen die gaan van fragmentatiegranaten tot raketwerpers. Volgens een rapport van het Brady Center, een ngo die vecht tegen Amerikaanse wapenlobbyisten zoals de National Rifle Association, is zo’n 87 procent van de vuurwapens in Mexico afkomstig uit de Verenigde Staten.

De wapenmarkt is zeer toegankelijk voor de Mexicaanse drugshandelaars. De grensverkopers in de VS, ook wel ‘poortwachters’ genoemd, nemen bestellingen op voor wapens in Mexico of drugs in de VS. Op hun beurt sluiten zij toeleveringscontracten af met verkopers en chauffeurs. Deze poortwachters zijn vaak leden van Latijns-Amerikaanse straatbendes en ex-gevangenen. Bij hen kun je, bij wijze van spreken, 50 kilo drugs ruilen voor 50 machinegeweren.

De Mexicaanse procureur-generaal Eduardo Medina Mora, een sleutelfiguur in het Mexicaanse antidrugsbeleid, hekelt de lakse wetgeving over wapencontrole aan de grens tussen Mexico en de VS, ten noorden van de Rio Grande. Via het systeem van straw purchasers – kopers met een volmacht – worden de Amerikaanse wetten omzeild: wapens worden verkocht aan kopers met een wapenvergunning, die het op hun beurt doorverkopen aan een narco.

De wapenlobby is een machtige speler in de VS. Zij heeft er alle belang bij de winstgevende wapenhandel met de leden van de Mexicaanse georganiseerde misdaad bloeiende te houden. De Verenigde Naties schatten dat 70 procent van de winsten uit drugstransacties terugvloeit naar de VS, de plaats waar diezelfde drugs worden geconsumeerd en van waaruit wapens worden geëxporteerd.

Er zijn al verschillende stappen ondernomen in het kader van de bilaterale samenwerking om de wapensmokkel te bestrijden. Zo lanceerde het Immigration and Customs Enforcement (ICE), een onderdeel van het ministerie van Staatsveiligheid, in samenwerking met Mexicaanse autoriteiten in juni 2008 een bilateraal programma ter bestrijding van de wapensmokkel, beter bekend als Armas Cruzadas. Dat hield onder meer pogingen in voor de uitwisseling van inlichtingen en voor gezamenlijke rechtshandhaving.

Toch suggereren critici dat de VS nog meer een voorbeeld moeten zijn op vlak van toezicht op het naleven van de wapenwetgeving. Zo zouden ze de regels voor de verkoop aan straw purchasers mogen verbeteren. Ook moet er gewerkt worden aan de regels over de manier waarop wapens die vooral in trek zijn bij criminele groeperingen naar de markt worden gebracht.

Het NAFTA-vrijhandelsakkoord en poreuze landsgrenzen 

Het NAFTA-vrijhandelsakkoord, opgezet in 1994, heeft bijgedragen tot de economische groei op het Noord-Amerikaanse continent. De toegenomen bilaterale handel tussen de VS en Mexico is goed voor meer dan 350 miljard dollar. Mexico is de derde grootste handelspartner van de VS, en de derde grootste leverancier van ruw petroleum aan de VS. De Amerikaanse directe investeringen bedragen meer dan 84 miljard dollar.

Maar dit neoliberale handelsakkoord met zijn poreuze grenzen heeft ook een duister kantje. Smokkelaars verstopten hun drugszendingen steeds vaker in de commerciële vrachtwagens, motorrijtuigen en passagiersvoertuigen die de grens overstaken.De poreuze grenzen stimuleerden de bloei van de drugshandel, voornamelijk aan de zuidwestelijke grensposten. Mexico liet vrachtwagenchauffeurs met een vergunning immers toe om zonder inspecties naar de VS en Canada te reizen.

Dit ging zelfs zo ver dat cocaïnehandelaars anticipeerden op het NAFTA-akkoord en de impact ervan op de economie aan de grenzen. Ze vestigden er nieuwe fabrieken, opslagplaatsen en vrachtwagenbedrijven. Sommige narco’s huurden zelfs consulenten in die hun adviseerden welke producten het gemakkelijkst aan grenscontroles konden ontsnappen.

Elke dag steken ongeveer 220 000 voertuigen de grens over. Negen vrachtwagens vol cocaïne zijn al voldoende om de Amerikaanse vraag naar cocaïne voor één jaar te bevredigen. Om lange wachtrijen te vermijden, kunnen agenten onmogelijk alle voertuigen uit Mexico inspecteren. Wel wordt aan de grenzen steeds meer spitstechnologie geïnstalleerd, zoals immense röntgenapparaten om illegale ladingen op te sporen.

Toch kan het antidrugsbeleid vergeleken worden met het zoeken naar een naald in een hooiberg. Als deze hooiberg steeds groter wordt, kan de naald zich steeds beter verstoppen.Het antidrugsbeleid en het NAFTA-akkoord zijn moeilijk te verzoenen met elkaar. Men zal het ene altijd moeten laten voorgaan op het andere.

Overdracht naar Centraal-Amerika

Net zoals er rond de eeuwwisseling een overdracht plaatsvond van de Colombiaanse naar de Mexicaanse drugskartels, wordt het drugsverkeer nu richting Centraal-Amerika geduwd. Dit effect is een gevolg van het militaire offensief van de huidige Mexicaanse president Felipe Calderón. De zwakke wetgeving, de diepgewortelde corruptie en de zwakke economie van voornamelijk El Salvador, Honduras, Guatemala en Belize laten Mexicaanse drugsbendes toe hier vrijer te opereren.

Regio’s die vroeger niet getroffen werden door drugsactiviteiten, zoals de westelijke hooglanden en de centrale regio Alta Verapaz in Guatemala, worden nu gebruikt als opslagruimte en als kruispunten voor de drugsroutes. Zo’n 800 Mexicaanse narco’s zouden al verhuisd zijn naar Guatemala. De moordcijfers in deze vier landen liggen drie tot vijf maal hoger dan in Mexico.

Centraal-Amerikaanse leiders hebben bij de lancering van het Méridaplan hun bezorgdheid geuit over de ongelijke financiering tussen Mexico en de Centraal-Amerikaanse landen. Gezien de uitbreiding van drugsverkeer en het geweld naar Centraal-Amerika, schiet de huidige financiering via het Mérida-initiatief tekort om deze landen te helpen in de strijd tegen de georganiseerde misdaad. Er wordt niet genoeg rekening gehouden met de verwevenheid van drugskartels tussen Mexico en de Centraal-Amerikaanse regio en met de geografische uitbreiding van de illegale activiteiten.

Illegalisering van de drugshandel

Tenslotte kunnen er vragen gesteld worden rond de illegalisering of regulering van de drugsproductie, -handel en -consumptie. Velen beweren dat de illegalisering en de repressie de handel na het jaar 2000 rendabeler heeft gemaakt: hoe restrictiever het aanbod van drugs, hoe hoger de prijs en hoe meer de drug dus oplevert.

Bovendien stijgen ook de ‘corruptietarieven’ naarmate de antidrugsoorlog intensifieert zonder dat de wortels van het corruptieprobleem worden aangepakt. De drugshandel vloeit dus voort uit een economie die zijn dynamiek uit de repressie haalt. Indien men de drugsproductie, -consumptie en -handel gaat legaliseren, verzwakt automatisch de georganiseerde misdaad.

Bovendien veroorzaakt een strikter antidrugsbeleid ook een hogere graad van geweld. Sinds het aantreden van de PAN-president in 2000 vielen langzaam maar zeker de traditionele banden tussen de georganiseerde misdaad en de staat weg. Het stilzwijgend pact dat de staat een oogje zou dichtknijpen voor de handel op voorwaarde dat de kartels geen geweld gebruikten tegen burgers, was niet meer geldig. Hierdoor konden de drugskartels zonder problemen aan het moorden slaan.

De legalisering van drugsconsumptie wordt niet als mogelijke optie opgenomen in het Mérida-initiatief. In de VS werd wel al het idee geopperd om het bezit van marihuana voor persoonlijk gebruik bij volwassenen wel legaal te maken. Onder de slogan ‘Control it,regulate it, tax it’ werd ook gesuggereerd om dokters toe te staan gecontroleerde kleine hoeveelheden cocaïne of heroïne voor te schrijven aan verslaafden in het kader van hun behandeling. De behandeling van verslaafden zou kosteneffectiever zijn dan het verbieden van drugsconsumptie.

In 2006 introduceerde de Foxadministratie in Mexico een wetsontwerp om het bezit van kleine hoeveelheden van de populairste drugs te decriminaliseren. Washington kante zich echter sterk tegen deze maatregel. Als antwoord hierop schoof de toenmalige Mexicaanse president het idee aan de kant. De discussie over de decriminalisering of legalisering van drugs gaat nog steeds verder, zowel in de V.S. als in Mexico.

Conclusie

De Mexicaanse staat lijkt langzaam maar zeker af te glijden naar een duale soevereiniteit, met aan de ene kant een verkozen regering en aan de andere kant de drugsbaronnen. Het Mexicaanse publiek beschouwt de narco als iemand die de traditionele rol van de staat vervangt: die van beschermer en verschaffer van welvaart. De loyaliteit die vroeger naar de staat ging, wordt nu aan de drugshandelaar toegeschreven, wat zijn macht onder de bevolking nog meer bestendigt.

Daarom moet de Mexicaanse staat preventief werken aan de structurele oorzaken van het probleem. Eerst moeten de sociaaleconomische factoren aangepakt worden, want zij vormen de basis voor de bloei van de drugshandel. Tegelijk moet de corruptie dringend bestreden worden en de rechtsstaat versterkt.

De Mexicaanse staat faalt in haar taak om haar bevolking op een structurele wijze te beschermen. Daarom berust ze op militaire oplossingen. Wanneer het leger wordt ingezet, is er in vele omstandigheden echter een grotere kans dat de mensenrechten worden geschonden. Bovendien is een militaire aanpak erg agressief en repressief, en lokt die steeds opnieuw geweld uit langs de kant van de drugskartels.

Om uit de vicieuze cirkel van het drugsgeweld te geraken, moet er een ander beleid komen. Of er moet minstens een aanvulling komen op het militaire beleid; extra maatregelen die de structurele problemen aanpakken.

Daarnaast moeten ook externe problemen aangepakt worden: de drugsproductie en de drugsvraag moeten dalen. Ook het NAFTA-akkoord en de poreuze grens tussen de VS en Mexico worden niet vermeld in de beleidslijnen van het Mérida-akkoord. Wordt dit thema misschien liever gemeden omdat het een politieke en gevoelige kwestie is? Het verstrengen van de grens zou namelijk negatieve gevolgen hebben voor de vrije handel tussen beide landen.

Bij de evaluatie van het Mérida-akkoord moet er niet enkel gekeken worden naar de output – de afname van de drugshandel of het aantal drugsdoden – maar ook naar de ‘outcome’ – de structurele en permanente uitroeiing van het drugsverkeer. Hiervoor vragen sommige deskundigen van Mexico en de VS de Amerikaanse Senaat om naar verschillende indicatoren te kijken, en niet enkel naar de impact op de beslagleggingen op drugs en op de drugsstromen. Een mogelijke indicator van succes zou bijvoorbeeld de verbetering van het Mexicaanse rechterlijke systeem zijn.

President Calderón is nu meer dan halfweg zijn presidentiële termijn. Hij heeft nog een jaar om de grondvesten voor een institutionele duurzame verandering te leggen. Eén van de positievere evoluties in de Mexicaanse samenleving de laatste twee decennia is de uitbreiding van de middenklasse (tot zo’n 30 miljoen mensen) en de civiele maatschappij. Volgens de Council on Foreign Relations is het daarom belangrijk om het maatschappelijk middenveld te betrekken in de heropbouw van de Mexicaanse maatschappij daar waar het sociale weefsel ontrafeld is, maar ook in de bescherming van risicojongeren. Programma’s van de staat zouden actief moeten samenwerken met het maatschappelijk middenveld en met lokale en internationale ngo’s.

Bibliografie

ANDREAS, P., Border Games. Policing the U.S.-Mexico Divide, New York, Cornell University Press, 2009, 180 p.

ALVARADO, M. A., “La policía, los militares, el sistema de seguridad pública y la administración de la coacción: México frente a América Latina” in El Cotidiano, 24, (2009), 153, pp. 63-72.

BAILEY, J. & GODSON, R., Organized Crime and Democratic Governability: Mexico and the U.S.-Mexican Borderlands, Pittsburgh: University of Pittsburgh Press, 2000, 271 p.

BODDIGER, D., Mexico Eager to Reduce Demand for Illicit Drugs, New York, The Lancet, 02.01.2010., pp. 15-16. (10.06.2010, The Lancet: http://www.lancet.com/journals/lancet/article/PIIS0140-6736(09)62170-X/fulltext).

THE BRADY CENTER, Exporting Gun Violence. How our weak gun laws arm criminals in Mexico and America, Washington D.C., The Brady Center, 2009, 28 p.

BRISCOE, I., El Estado y la seguridad en Guatemala, Madrid, Fundación para las Relaciones Internacionales y el Diálogo Exterior, 25 p.

BUREAU OF INTERNATIONAL NARCOTICS AND LAW ENFORCEMENT AFFAIRS, The Merida Initiative. Fact Sheet, Washington, U.S. Department of State, 23.06.2009. (26.07.2010, U.S. Department of State: http://www.state.gov/p/inl/rls/fs/122397.htm).

CENTRAL INTELLIGENCE AGENCY, The World Factbook: Mexico, Washington, Central Intelligence Agency, 2010, ongepag. (24.08.2010, Central Intelligence Agency: https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/mx.html).

COMMITTEE ON FOREIGN RELARIONS, U.S. SENATE, The Merida Initiative: “Guns, Drugs, and Friends”, Committee on Foreign Relations, U.S. Senate, 2007, ongepag. (02.06.2010, Committee on Foreign Relations, U.S. Senate: http://frwebgate.access.gpo.gov/cgi-bin/getdoc.cgi?dbname=110_cong_senate_committee_prints&docid=f39644.pdf).

DAVALOS, L. M., BEJARANO, A. C., CORREA, H. L., “Disabusing Cocaïne: Pervasive myths and enduring realities of a globalised commodity” in International Journal of Drug Policy, 20, (2009), pp. 381-386.

T. DIEUSAERT, ‘Drugsoorlog loopt uit de hand’ in De Standaard, 31.07.2010, ongepag.

DOMINICK, M., “La guerre contre les drogues illicites : Est-ce qu’elle est perdue ?” in Rivista di Criminologia, Vittimologia e Sicurezza, 3, (2009),2, pp. 98-103.

ELLINGWOOD, K., “Drug Violence spilling into Guatemala” in Los Angeles Times, 04.06.2009, ongepag.

FLORES, R. V., SCHIAVON, J. A., El 11 de Septiembre y la Relación México Estados Unidos : ¿Hacia la Securitización de la agenda ? in Revista Enfoques, 6, (2008), 8, pp. 61-85.

THE FUND FOR PEACE, Country Profiles. Mexico, 2010. (20.05.2010, http://www.fundforpeace.org/web/index.php?option=com_content&task=view&id=442&Itemid=889).

GANGSTER, P. & LOREY D. E., The U.S.-Mexican Border into the Twenty-first Century, Maryland, Rowman & Littlefield Publishers, 2008, 227 p.

GEREBEN SCHAEFER, A., BAHNEY, B. en RILEY, K. J., Security in Mexico: Implications for U.S. Policy Options, RAND Corporation, 2009, 78. (25.02.2010, RAND Corporation: www.rand.org/pubs/monographs/2009/RAND_MG876.pdf).

GOOTENBERG, P., “Talking About the Flow. Drugs, borders, and the discourse of drug control” in Cultural Critique, 71, (2009), pp. 13-46.

GRAYSON, G., W., Mexico. Changing of the Guard, New York, Foreign Policy Association, 2001, 78 p.

GRAYSON, G., W., Mexico: Narco-violence and a Failed State?, New Jersey, Transaction Publishers, 2010, 339 p.

GRAYSON, G., W., Mexico’s struggle with ‘drugs and thugs’, New York, Foreign Policy Association, 2009, 96 p.

HEAU LAMBERT, C. en GIMENEZ, G., « La representacion social de la violencia en la trova popular mexicana » in Revista Mexicana de Sociología, 66, (2004), 4, pp. 627-659.

INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Latin American Drugs I: Losing the Fight. Latin America Report N° 25, Bogota/Brussels:, International Crisis Group, 2008a, 39 p. (15.03.2010, International Crisis Group: http://www.crisisgroup.org/en/regions/latin-america-caribbean/025-latin-american-drugs-i-losing-the-fight.aspx).

INTERNATIONAL CRISIS GROUP, Latin American Drugs II: Improving Policy and Reducing Harm. Latin America Report N° 26, Bogota/Brussels, International Crisis Group, 2008b, 46 p. (15.03.2010, International Crisis Group: http://www.crisisgroup.org/en/regions/latin-america-caribbean/026-latin-american-drugs-ii-improving-policy-and-reducing-harm.aspx).

KELLNER, T., PIPITONE, F., “Inside Mexico’s Drug War” in World Policy Journal, 27, (2010), 1, pp. 29-37.

MACKEY, L. F., ‘El ruido y el llanto. Vivir en México en tiempos de “guerra fallida”’ in Metapolítica, (2010), 70, pp. 17-21.

MEINERS, S., Central America: an Emerging Role in the Drug Trade, Stratfor Global Intelligence, 2009, ongepag. (28.05.2010, Stratfor Global Intelligence: http://www.stratfor.com/weekly/20090326_central_america_emerging_role_drug_trade).

MONSIVÁIS, C., ‘Les nouveaux seigneurs de la guerre’, in El Espectador, Bogotá, Courrier International, 3 tot 9 juli 2008, n° 922: 33-35.

NATIONAL DRUG INTELLIGENCE CENTER, National Drug Intelligence Center Releases National Drug Threat Assessment 2010, Februari 2010. (20.06.2010, U.S. Department of Justice: http://www.justice.gov/ndic/pubs38/38661/index.htm).

O’ NEIL, S., Moving Beyond Merida in U.S.-Mexico Security Cooperation, New York, Council on Foreign Relations, 27.05.2010, 9 p. (http://www.cfr.org/publication/22221/moving_beyond_merida_in_usmexico_security_cooperation.html).

REAMES, B. N., “A Profile of Police Forces in Mexico” in CORNELIUS, W. A. & SHIRK, D. A. (Reds.), Reforming the Administration of Justice in Mexico, Notre Dame, Indiana, University of Notre Dame Press, 2007, pp. 117-132.

RIBANDO SEELKE, C. & BEITTEL, J.S., Mérida Initiative for Mexico and Central America: Funding and Policy Issues, 01.06.2009. (15.06.2010, Congressional Research Service: http://opencrs.com/document/R40135/).

SELEE, A., Overview of the Merida Initiative: May 2008, Washington D.C., Woodrow Wilson International Center for Scholars, 05.2008, 7 p. (20.06.2010, Woodrow Wilson International Center for Scholars: http://www.wilsoncenter.org/news/docs/Analysis.Merida%20Initiative%20May%208%202008.pdf).

SNYDER, R. & DURAN-MARTINEZ, A., “Does illegality breed violence? Drug trafficking and state-sponsored protection rackets” in Crime Law Soc Change, (2009), 52, pp. 253–273.

SUAREZ DE GARAY, M. E., “Mexican Law Enforcement Culture. Testimonies from Police Behind Bars”, in DONNELLY, R. A. & SHIRK, D. A. (Reds.), Police and public security in Mexico, San Diego, University Readers, 2009, pp. 147-168.

 UNITED NATIONS OFFICE ON DRUGS AND CRIME, World Drug Report 2009, Malta, UNODC, 2009, 306 p.

UNITED NATIONS OFFICE ON DRUGS AND CRIME, World Drug Report 2010, Malta, UNODC, 2010, 313 p.

US EMBASSY, Merida Initiative. Fact Sheet. Progress and Impact, Mexico-City, US Embassy, s.d. (26.06.2010, US Embassy: http://www.usembassy-mexico.gov/eng/merida/pdf/emerida_factsheet_progressandimpact.pdf).

VERINI, J., Arming the Drug Wars, 16.06.2008. (24.04.2010, Portfolio: http://www.portfolio.com/news-markets/international-news/portfolio/2008/06/16/Examining-the-US-Mexico-Gun-Trade).

VIGNA, A., « Vivre au Mexique pendant la guerre contre les ‘narcos’ » in Le Monde Diplomatique, 656, (2008), 55, pp. 14-15.

VILLALOBOS, J. P. en RAMIREZ-PIMIENTA, J. C., « Corridos and La Pura Verdad. Myths and Realities of the Mexican Ballad” in Memory and Nation in Contemporary Mexico, 21, (2004), 3, pp. 129-149.

WALSER, R., Mexico, Drug Cartels, and the Merida Initiative: A Fight We Cannot Afford to Lose, 23.07.2008.  (25.04.2010, The Heritage Foundation: http://www.heritage.org/Research/Reports/2008/07/Mexico-Drug-Cartels-and-the-Merida-Initiative-A-Fight-We-Cannot-Afford-to-Lose).

WALSER, R., U.S. Strategy Against Mexican Drug Cartels: Flawed and Uncertain, 26.04.2010. (30.05.2010, The Heritage Foundation: http://www.heritage.org/Research/Reports/2010/04/US-Strategy-Against-Mexican-Drug-Cartels-Flawed-and-Uncertain).

 

take down
the paywall
steun ons nu!