‘Stranger’ van Emke Idema dingt wel mee naar de prijs Jong Theater op TAZ, maar is eigenlijk geen theatervoorstelling. De toeschouwers verzamelen in de inkomhal van De Grote Post en worden daarna naar het openlucht-amfitheater in het midden van het gebouw geloodst. Daar krijgen ze te horen dat ze zullen deelnemen aan een interactief bordspel waarbij het de bedoeling is om te peilen naar het intuïtievermogen van de kandidaten.
Om te beginnen worden zes kandidaten en drie juryleden geselecteerd, t.t.z. de toeschouwers mogen zich aanmelden. Dat blijkt geen probleem. Al snel worden de negen deelnemers aangeduid.
Het is de bedoeling om op aanwijzingen van een voice-over zogenaamde ‘teamgenoten’ te verzamelen. Die bestaan – aanvankelijk toch – uit gezichtsfoto’s van willekeurige mensen die op een staander gekleefd werden. Als de voice-over vraagt om er de persoon uit te kiezen van wie ze denken dat die ‘licht racistisch’ is, ‘een goede beschermengel’ zou zijn of het meest in aanmerking komt voor een onenightstand, dan moeten ze die bij zich halen. De drie juryleden, niet gehinderd door competentie of gedekt door naslagwerken rond het thema, moeten dan aanduiden welke kandidaat de juiste keuze gemaakt heeft. Wie op het einde van het spel het meeste teamgenoten overhoudt, is de winnaar van het spel.
Gedurende het eerste halfuur is er geen vuiltje aan de lucht. De vragen van de voice-over en de keuze van de papieren teamgenoten zorgen geregeld voor lachsalvo’s. Tussendoor geeft de voice-over wat gevulgariseerde uitleg uit de boeken van Lombroso of andere gedragspsychologen. Persoonlijk vind ik het een saaie bedoening, maar de meeste toeschouwers amuseren zich, sommigen zo te zien zelfs kostelijk.
Maar dan zegt de voice-over plots dat ze hun teamgenoten uit het publiek moeten kiezen. “Welke toeschouwer is het meest seksueel actief?”, bijvoorbeeld. “Wie cijfert zich het meest weg?”, “Wie zal er vanavond nog seks hebben?”, “Wie is het meest egoïstisch?”, “Wie is het meest haatdragend?”, “Wie is het meest asociaal?”, en zo wordt het steeds gênanter voor het publiek, waarvan een groot deel zich duidelijk op zijn ongemak voelt als de ogen van de kandidaten een ‘slachtoffer’ zoeken.
Emke Idema, de bedenkster van dit ‘format’, gaat hierin te ver. Want uiteindelijk gaat dit spel niét over intuïtievermogen, maar is het een middel om leedvermaak als entertainment te presenteren. Het argeloos te kijk zetten van mensen die er niet om gevraagd hebben, ze bovendien opzadelen met ‘gebreken’ die nergens op slaan, en zeker niet door intuïtie achterhaald kunnen worden, is m.i. misdadig.
MISSELYk