Dit wordt mijn laatste bijdrage over Theater aan Zee 2013. Mijn geld is op. Ik had me voorgenomen niet meer dan 200 euro aan TAZ te besteden en die centen zijn nu de deur uit. Straks pak ik mijn spullen en ga naar huis. Ik heb nog net genoeg om de trein te betalen.
Maar eerst wil ik het nog eens hebben over ‘Boyoka’, een dansvoorstelling van Dinozord die gisteren op TAZ in Belgische première ging en vandaag nog één keer hernomen wordt in het kader van Bata Congo, een project van 11.11.11., KVS Brussel en TAZ onder de noemer ‘Kan kunst de wereld redden?’. Het project omvat enkele theatervoorstellingen, concerten, workshops, tentoonstellingen en ongedwongen ontmoetingen in de Koningin der Badsteden.
‘Boyoka’ is een korte maar krachtige performance van een jonge Congolees (°1987) die ons tijdens zijn act duidelijk maakt dat hij in zijn thuisstad Kinshasa beschouwd werd als een ‘kindtovenaar’ omdat hij volgens de gangbare normen te creatief bezig was en waardoor hij uiteindelijk door zijn familie verstoten werd.
Hij vertelt zijn verhaal met weinig animo en kijkt ook heel onbewogen naar de dansvloer, alsof hij daar tegen zijn zin staat te staan, met die monitor die geluidsman Yann Leguay in zijn armen geduwd heeft. Deze laatste zal ‘Boyoka’ van een soundtrack voorzien: veel lawaai, veel straatgeluiden, elektronisch gestuurde klanken en af en toe een streepje naar muziek neigende noise. Een soundtrack die chaos en afstoting suggereert.
Dat Dinozord daar zo verveeld staat te staan, heeft zo zijn reden: zijn kindertijd was geen pretje, en dat wil hij ook duidelijk maken: ‘Boyoka, c’est mon histoire’, herhaalt hij keer op keer. Langzaam beweegt hij zich voort op de dansvloer, loopt achterwaarts, draait rondjes, valt neer, blijft liggen, om dan plots met hypnagoge schokken wakker te worden en over de scène te kronkelen, om uiteindelijk rechtop te staan en te transformeren tot een lenige danser die het hele assortiment dansingrediënten erdoor jaagt: vliegen vangen die er niet zijn, zwemmen op het droge, watertrappelen zonder water, zich een weg banen door een menigte die er niet is, u kent dat repertoire wel. Hij doet dat uitstekend, de boodschap komt over.
‘Seul mon corps connaît bien mon histoire’: daar draait ‘Boyoka’ om. Als ik het goed begrepen heb is Boyoka overigens Dinozords echte naam. Als de lichten gedoofd zijn en de noise stilvalt, barst het applaus los. Hij moet wel drie keer terugkeren om te groeten, maar maakt dan duidelijk dat het welletjes geweest is: zo fantastisch was het nu ook weer niet, en als hij dit op straat doet, lopen de mensen hem schier voorbij. Schaamte om zoveel bijval.
TAZ zit erop voor mij. Ik heb enkele zeer goede en enkele zeer slechte voorstellingen gezien, maar ik heb veel meer voorstellingen niét gezien, wegens uitverkocht of omdat je niet op twee plaatsen tegelijk kunt zijn. Hoe dan ook, TAZ heeft me deugd gedaan. Ik heb theater lange tijd verafschuwd – te veel ondermaats werk na elkaar gezien – maar denk dat ik de smaak weer te pakken heb. Vooral jong, pretentieloos theater spreekt me aan. Het festival is qua opkomst in elk geval een succes geworden: nog voor aanvang waren reeds meer dan 20.000 tickets verkocht. TAZ kan ook bogen op een uitzonderlijk goede organisatie, wat toch niet zo evident is als je in tien dagen tijd bijna 500 voorstellingen, lezingen en concerten in goede banen moet leiden.
Straks ga ik mijn drankbonnenkaart op Café Koer opgebruiken en dan vertrek ik naar huis.
MISSELYk