Informatieleegte
Dit artikel is niet bedoeld als ‘advies’ om kinderen al dan niet te laten vaccineren. Wel wil het argumenten en feiten aanreiken om tot een meer gefundeerde beslissing te kunnen komen. Want wat opvalt is dat over deze kwestie ouders weinig geïnformeerd zijn. Van een echte infocampagne door de overheid is geen sprake. Voor een kwestie die zo belangrijk én complex is, is dat onbegrijpelijk.
Maar de situatie is nog ernstiger. Over COVID-19 is de communicatie van de overheid naar de dokters toe zo goed als onbestaand. Als artsen op de hoogte willen zijn van de zeer snel veranderde inzichten en feiten over de pandemie, dan moeten ze dat op eigen houtje uitzoeken. De meest recente regels over quarantaine, testen, enz. moeten zij zelfs vernemen via de media. Dat is een echte schande.
De meest recente regels over quarantaine, testen, enz. moeten artsen vernemen via de media. Dat is een echte schande.
Informatieleegte wordt gemakkelijk opgevuld door kwakzalvers en allerhande wilde theorieën. Onze overheden dragen hierin een verpletterende verantwoordelijkheid.
Stand van zaken over kindervaccinatie
In minstens dertig landen lopen er vandaag vaccinatiecampagnes voor kinderen. De eerste landen die er mee startten waren de VS, China, Canada, Australië, Cuba en Chili. Maar ook in landen als Duitsland, Nederland, Italië, Denemarken, Tsjechië, Japan en Indonesië, worden kinderen uitgenodigd voor een prik. In Costa Rica is de vaccinatie zelfs verplicht voor kinderen vanaf vijf jaar. In een aantal landen, zoals Frankrijk en Finland, worden enkel kinderen gevaccineerd met onderliggende aandoeningen.
De meningen zijn sterk verdeeld. In Spanje en Denemarken is 70 procent van de ouders bereid om hun kinderen te laten vaccineren. In België is dat iets meer dan 60 procent. In Duitsland, Italië en Nederland is dat slechts 40 procent en in Frankrijk amper 30 procent.
In minstens dertig landen lopen er vandaag vaccinatiecampagnes voor kinderen.
Experten geven vier redenen waarom het nuttig is om kinderen te vaccineren tegen COVID-19. We overlopen ze hieronder.
1. Veiliger voor de kinderen zelf
‘Kinderen worden nauwelijks ziek van COVID-19 en er zijn mogelijks gevaarlijke bijwerkingen bij het toedienen van vaccins’. Dat is het meest gehoorde argument tegen het vaccineren van kinderen.
Ernstige ziekte als gevolg van COVID-19 is inderdaad zeldzaam bij kinderen, maar het komt wel voor. Het coronavirus kan het zogenaamde multisystem inflammatory syndrome of MIS-C veroorzaken. Dat is een gevaarlijke ontsteking die dodelijk kan zijn.
Daarnaast veroorzaakt COVID-19 ook vermoeidheid, kortademigheid, of neurologische complicaties – bekend als long COVID. Bij kinderen is dat wel minder erg als bij volwassenen. Het risico dat kinderen ernstig ziek worden of sterven aan Covid-19 is in elk geval heel klein. Wat dan weer de risico’s zijn van long COVID bij kinderen en volwassenen op lange termijn, dat weten we nog niet. Vaccinatie helpt kinderen beschermen tegen long Covid en MIS-C.
Kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar maken de laatste maanden een steeds groter deel uit van de ziekenhuisopnames in Europa en in de VS.
Ondanks het lage risico stelt men wel vast dat kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar de laatste maanden een steeds groter deel uitmaken van de ziekenhuisopnames in Europa en in de VS. In Rome ligt de IC-afdeling van een kinderziekenhuis voor 60 procent vol met coronapatiëntjes. De omikronvariant is niet alleen veel besmettelijker, hij treft de kinderen blijkbaar ook harder dan de deltavariant.
Bij kinderen onder de 5 jaar ligt de hospitalisatie dubbel zo hoog als bij de lagere schoolkinderen. Die jongste groep komt echter (voorlopig) nog niet in aanmerking voor vaccinatie.
Hoe zit het met de mogelijke bijwerkingen van een vaccinatie? Er bestaat een zeldzame bijwerking: myocarditis. Dat is een ontsteking van het hartweefsel bij tieners en jonge volwassenen die een mRNA-vaccin hebben gekregen. Maar het gaat over een verwaarloosbaar aantal, namelijk twee gevallen per miljoen gevaccineerde kinderen (cijfers uit de VS). Myocarditis ten gevolge van vaccinatie is een heel milde vorm. De eventuele hospitalisatie duurt slechts enkele dagen en de behandeling gebeurt doorgaans met gewone pijnstillers.
De kans dat een kind myocarditis krijgt door vaccinatie is hoe dan ook heel wat kleiner dan dat je het krijgt door een coronabesmetting.
In totaal waren er in de VS 14 gevallen van myocarditis als gevolg van vaccinatie. Te vergelijking, tussen maart en half oktober werden 8.300 kinderen tussen de vijf en elf jaar gehospitaliseerd omwille van COVID-19 waarvan er 94 stierven.
De kans dat een kind myocarditis krijgt door vaccinatie is hoe dan ook heel wat kleiner dan dat je het krijgt door een coronabesmetting. Volgens het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) treedt myocarditis tot 37 keer vaker op bij niet-gevaccineerde kinderen jonger dan 16 jaar met een COVID-19 diagnose in vergelijking met andere jongeren uit dezelfde leeftijdsgroep.
Het voordeel van vaccinatie bij kinderen weegt zwaarder door dan de risico’s, tenzij de besmettingsgraad zeer laag zou zijn (lager dan 0,03 procent per week bij kinderen). Begin december lag die besmettingsgraad in Vlaanderen 50 keer zo hoog, namelijk 3,3% op twee weken tijd. In de komende weken zal die wellicht nog veel groter worden.
Jonge kinderen hebben een ander immuunsysteem dan volwassenen. De vaccins die bij ons aan kinderen (zullen) worden toegediend zijn van het type mRNA (Pfizer). Op lange termijn weten we nog niet welke gevolgen dit soort vaccin kan hebben bij kinderen. Maar dat geldt evengoed of misschien zelfs nog meer voor de blootstelling aan het virus, bijvoorbeeld ten gevolge van long COVID. Voorlopig zijn er geen aanwijzingen van schadelijke effecten op lange termijn door dit type van vaccinatie.
Het voordeel van vaccinatie bij kinderen weegt zwaarder door dan de risico’s, tenzij de besmettingsgraad zeer laag zou zijn.
En wat met ‘natuurlijke immuniteit’? Omdat kinderen er weinig ziek van worden kunnen ze inderdaad zonder vaccins een zekere immuniteit opbouwen. Maar precies omdat ze er (meestal) niet ziek van worden, is die opgebouwde immuniteit zwakker.
Daarnaast is het probleem dat die natuurlijke bescherming na een zekere tijd afneemt. Bij de omikronvariant is de kans op herinfectie in elk geval groter bij natuurlijke immuniteit dan bij volledige vaccinatie. Bovendien zijn kinderen bij deze variant meer vatbaar voor herinfectie dan volwassenen.
De omicronvariant zal vermoedelijk na verloop van tijd alle kinderen besmetten, maar ze zijn beter af om een infectie te ondergaan als ze gevaccineerd zijn. Door het vaccin kan je de immuniteit niet alleen versterken maar ook langer laten duren.
2. Scholen minder dicht
Er zijn ook indirecte effecten van het al dan niet vaccineren. Bij niet-vaccinatie van kinderen is het aantal besmettingen in die populatie veel hoger. Het gevolg is dat veel kinderen en leerkrachten in quarantaine moeten. Zoiets zet grote druk op de organisatie van een school. Dat was vooral het geval bij de basisscholen. Door vaccinatie van leerlingen van het secundair onderwijs is de viruscirculatie in die populatie sterk gedaald en konden die scholen meer open blijven.
Indien maar de helft van de kinderen gevaccineerd zou worden zou het aantal infecties in drie maanden tijd met 75 procent verminderen. In dat geval zouden de scholen kunnen open blijven.
Dat was nog vóór de opmars van de veel besmettelijker omikronvariant. Om te vermijden dat omikron onze basisscholen zullen ontwrichten moet het aantal besmettingen serieus naar beneden gebracht worden. In Frankrijk is berekend dat zelfs indien maar de helft van de kinderen gevaccineerd zou worden, het aantal infecties in die leeftijdsgroep in drie maanden tijd met 75 procent zou verminderen. In dat geval zouden de scholen kunnen open blijven.
3. Contacten met hoogrisicogroepen.
Afgezien van de directe gevolgen van corona bij kinderen, zijn zij ook een belangrijke bron van overdracht op kwetsbare volwassenen en grootouders. Dat is des te meer het geval als scholen moeten sluiten of als leerlingen in quarantaine moeten gaan. Want dan zijn het vaak de grootouders die voor de opvang zorgen. Met de komst van de winter gebeurt dit bovendien in huiskamers met gesloten ramen.
Afgezien van de directe gevolgen van corona bij kinderen, zijn zij ook een belangrijke bron van overdracht op kwetsbare volwassenen en grootouders.
Naast de grootouders zijn er ook ouders met onderliggende aandoeningen. Hoe minder kinderen gevaccineerd zijn, hoe meer het virus bij hen circuleert en hoe groter de kans dat ouders uit die risicogroep besmet geraken.
4. Minder viruscirculatie
Vandaag kampen we met een bijzonder hoge viruscirculatie, zo’n 20.000 nieuwe besmettingen per dag. Bij een hoge viruscirculatie komt de gezondheidszorg onder druk, kampt de bedrijfswereld met tekort aan personeel, en dan zwijgen we nog van de tientallen coviddoden per dag.
Dat hoog aantal besmettingen is in de eerste plaats het gevolg van het wanbeleid van onze overheden. Zij waren onvoorbereid, reageerden te laat, en het ontbrak hen aan politieke moed en daadkracht om de pandemie in de kiem te smoren. Veertig jaar neoliberaal beleid had de gezondheidszorg ernstig aangetast. In de scholen en elders hebben zij ook niet ingezet op de zo noodzakelijke luchtzuivering of ventilatie.
Het hoog aantal besmettingen vandaag is in de eerste plaats het gevolg van het wanbeleid van onze overheden.
De overheden zagen en zien de vaccinatie ten onrechte als een wondermiddel waardoor de veiligheidsmaatregelen snel kunnen worden afgeschaft of versoepeld. Tijdens de opmars van de omikronvariant werden massa-evenementen toegelaten. Winterland in Hasselt lokte bijvoorbeeld 450.000 aanwezigen en tijdens de koopzondagen in Antwerpen was het over de koppen lopen, waarbij mensen vaak geen mondmaskers droegen.
Omdat het aantal besmettingen zo toeneemt worden de maatregelen in het onderwijs en in het bedrijfsleven versoepeld. Van surrealisme gesproken. Een ernstig coronabeleid zet in op een geheel van maatregelen waarin vaccins een onderdeel vormen.
Vaccinatie is dus zeker geen voldoende voorwaarde om de pandemie te overwinnen, maar het is wel een nodige voorwaarde. Omdat jonge kinderen (nog) niet gevaccineerd zijn vormen zij op dit moment de grootste besmettingshaard. Vandaag zijn crèches bijvoorbeeld de gevaarlijkste plek om besmet te worden. Kinderverzorgsters lopen 70 procent meer kans om besmet te raken dan werknemers in andere sectoren.
Vaccinatie is dus zeker geen voldoende voorwaarde om de pandemie te overwinnen, maar het is wel een nodige voorwaarde.
Hoe groter het percentage gevaccineerden, hoe kleiner de viruscirculatie. Bij een vaccinatie van de min-twaalfjarigen versterken we de groepsimmuniteit voor het geheel van de bevolking. Datzelfde geldt overigens ook voor de groep die zich nog niet heeft laten vaccineren. Deze groep is groter is dan het aantal vijf- tot twaalfjarigen.
Om de besmettelijke deltavariant de baas te kunnen, was een vaccinatiegraad van zo’n 90 procent nodig geweest om groepsimmuniteit te bereiken. De omikronvariant is naar schatting driemaal zo besmettelijk, dus is nog een hogere vaccinatiegraad nodig.
Cuba heeft de effectiviteit van kindervaccinatie aangetoond. In Cuba worden kinderen vanaf twee jaar gevaccineerd. Het land heeft vandaag de tweede hoogste vaccinatiegraad ter wereld. De resultaten van de vaccinatiecampagne zijn spectaculair.
Op 20 september, bij het begin van de campagne had Cuba een van de hoogste besmettingsgraden ter wereld. Dagelijks waren er op 11 miljoen inwoners nog meer dan 40.000 nieuwe besmettingen en 69 doden. Op dit moment zijn er dagelijks 1800 nieuwe besmettingen en geen enkele dode meer. Niet voor niets kopt de Volkskrant: ‘Het geheim van het Cubaanse succes? Vaccineer de kinderen’.
‘Het geheim van het Cubaanse succes? Vaccineer de kinderen’.
Daarbij moet men wel in het achterhoofd houden dat Cuba een krachtig coronabeleid heeft. Indien nodig worden kordate maatregelen getroffen en men zet sterk in op preventie en informatie van de bevolking. In Cuba is er een groot vertrouwen in de overheid en in de wetenschappers, er is geen antivaxbeweging. Het is het geheel van die factoren dat hun succes verklaart.
Onze kinderen vaccineren versus de landen van het Zuiden
Als wij onze vaccinatiegraad opdrijven gaat dat dan niet ten koste van de armste landen? Want wereldwijd is het aantal vaccins beperkt. Het gevolg is dat daar slechts een heel klein deel van bevolking gevaccineerd kan worden. Daardoor zijn die landen een reservoir voor nieuwe, toekomstige varianten.
Dat klopt omdat de huidige productiecapaciteit beperkt wordt gehouden. De farmareuzen, hierin gesteund door de Westerse overheden, weigeren hun patenten vrij te geven en houden krampachtig vast aan hun monopolie op de productie van vaccins. Gevolg: er worden minder vaccins geproduceerd dan wat de wereld nodig heeft, maar de farmareuzen kunnen wel woekerwinsten opstrijken. Het is daarom dringend nodig dat de patenten worden opgegeven en dat er technologietransfer is naar de landen in het Zuiden.
Als een klein, arm land als Cuba verschillende landen in het Zuiden kan helpen, wat moet er dan al niet mogelijk zijn voor de VS of Europa?
Ook hierin is Cuba een voorbeeld. Het heeft zelf vijf covidvaccins ontwikkeld. Naast de export van zijn vaccins naar landen in het Zuiden is het Caribisch land van plan om technologie te transfereren naar Argentinië en Vietnam en om de productie te helpen opstarten in Syrië, Iran, Mexico en Venezuela. Als een klein, arm land als Cuba dat al kan, wat moet er dan al niet mogelijk zijn voor de VS of Europa?
Hoge Gezondheidsraad
Tot slot geven we de adviezen weer van de Hoge Gezondheidsraad van België i.v.m. de kindervaccinatie.
- Versterking van de basisvaccinatie voor de volwassen bevolking, dit blijft prioriteit in de strijd tegen ernstige COVID-19 en moet sterk worden gepromoot.
- Snelle invoering van een boosterdosis voor de eerder bepaalde groepen.
- Vaccinatie tegen COVID-19 van kinderen van 5-11 jaar met comorbiditeiten (onderliggende aandoeningen) of die in nauw contact staan met risicopersonen.
- Vaccinatie tegen COVID-19 moet worden aangeboden aan kinderen zonder comorbiditeiten in de leeftijd van 5-11 jaar en moet gebaseerd zijn op een individuele en vrijwillige basis van het kind en zijn ouders of wettelijke vertegenwoordiger.