Onvoltooid Verleden Tijd
Boekrecensie -

Wat voorbij lijkt, wijkt niet

De titel zegt het goed: dit boek gaat over een ‘onvoltooid verleden tijd’. Inderdaad: de verwerking van het oorlogsverleden met zijn collaboratie en repressie is in Vlaanderen/België nog steeds een heikel thema dat geregeld de kop opsteekt. Ook nu nog, 76 jaar na het beëindigen van de Tweede Wereldoorlog.

woensdag 21 april 2021 13:48
Spread the love

 

‘Onvoltooid verleden tijd’ past in het rijtje van pogingen om de discussie daar rond op een open manier aan te zwengelen. ‘Het verleden temmen, daar gaat het steeds weer om. En, als het kan, rust brengen in het hoofd en hart van wie vandaag en morgen leeft. Maar wat voorbij lijkt, wijkt niet.’ Dat schrijft de Leuvense socioloog Luc Huyse in Alles gaat voorbij behalve het verleden. Zijn boek uit 2006 is voor een stuk een voortzetting van Onverwerkt verleden, collaboratie en repressie in België 1942-1952, dat hij samen met Steven Dhondt schreef maar dan in een breder, internationaal kader. In 2002 bracht cultuurfilosoof Eric Corijn een keure van Vlaamse historici bij elkaar die ingingen op de vraagstelling ‘Collaboratie in Vlaanderen vergeten en vergeven?’

Ook in 2020, 75 jaar na de feiten, was dit pijnlijke hoofdstuk nog steeds niet afgesloten en daarom verzamelde samensteller Ivo Janssens teksten van een zeer uiteenlopend gezelschap van levende en overleden historici, politici, auteurs en filosofen om over dat onderwerp te reflecteren onder de noemer ‘antidotum tegen historisch geheugenverlies’.

Het boek bestaat uit twee grote delen. In het historische luik dat onder de titel gaat ‘Voltooide verhalen? Een terugblik op de naziconcentratiekampen’ gaat het om bekende getuigenissen van negen kunstenaars en intellectuelen (Léon Blum, Dietrich Bonhoeffer, Josef Capek, Leopold Flam, Mirjana Gros, Stéphane Hessel, Inre Kertész, Jorg Semprun en Elie Wiesel) die in het concentratiekamp Buchenwald verbleven. In het tweede deel gaat het om een kleine twintig getuigenissen van hedendaagse denkers, auteurs, kunstenaars, academici en politici waaronder Patrick Dewael die elk vanuit hun eigen invalshoek waarschuwen voor historisch geheugenverlies aan de hand van gedichten, wetenschappelijke artikels, essays, een fragment uit één theatertekst en verhalen. Een rijkdom aan benaderingen met als betrachting een antidotum te vormen tegen historisch geheugenverlies.

Zoals dat steeds gaat met goed bevolkte readers heb je als lezer voorkeuren en voor mij zijn dat, zonder de andere oneer te willen aandoen, de bijdragen van de Leuvense historicus Georgi Verbeeck, de Gentse historicus Koen Aerts en cultuurfilosoof Eric Corijn. Georgi Verbeeck opent de debatten met de hamvraag, ook een rode draad doorheen heel het boek: ‘Kunnen we lessen trekken uit het verleden?’ Hij waarschuwt alvast voor wat hij ‘de hoogmoed van de geschiedenis’ noemt. ’Wie denkt dat de historie zich leent tot ‘hapklare lessen’, gaat er ten onrechte van uit dat het verleden een voorspelbaar  proces volgt. Maar determinisme is de geschiedenis helemaal vreemd en het verleden reproduceert zich nooit op precies dezelfde manier in het heden. Veel beter is het om de geschiedenis vanuit de bril van het ‘probabilisme’ te bekijken.’ (p. 80)

Dat is ook de stelling van historicus Vincent Scheltiens in ‘Extreemsrechts, de geschiedenis herhaalt zich niet (op dezelfde manier)’. Ook Marjan Verplancke en Simon Schepers die zich bezighouden met herinneringseducatie waarschuwen in hun bijdrage ‘De nieuwe jaren dertig?’ voor het gevaar dat de jarendertiganalogie gebruikt wordt als retorisch argument om een tegenstander in een inhoudelijke discussie schaakmat te zetten. Koen Aerts vertoeft met zijn bijdrage ‘in de schaduw van de IJzertoren’ en wijst op de gevaren van ‘canonisering van het verleden’. ‘Een canon dreigt de complexe historische werkelijkheid te reduceren en formatteren tot bordkartonnen figuren, gebeurtenissen en ontwikkelingen in de programmeertaal van degene die regisseert. Hopelijk zullen de leden van de commissie die zich over de Vlaamse canon buigen rekening houden met wat hij de essentie van geschiedschrijving noemt: een open proces van voortdurende kennisverwerving, correctie en herziening dat rekening houdt met de richtingloosheid van het verleden.’ (p. 135)

Het meest geëlaboreerde essay ‘Behoort extreemrechts tot de Vlaamse canon?’ komt echter van cultuurfilosoof Eric Corijn. In zijn historisch overzicht gaat hij op zoek naar de grondstroom waarop de vermeende ‘Vlaamse samenleving’ is gebouwd zoals ze na de Tweede Wereldoorlog haar duurzame ideologische onderbouw heeft gekregen en waarop de Vlaamsgezinde partijen van centrumrechts over radicaal rechts tot extreemrechts nog altijd politiek kunnen teren. Die belangrijke conservatieve stroming in de Belgische geschiedenis zit diepgeworteld in het rurale Vlaanderen van het ‘Voor Outer en Heerd’.

Het ‘volk’ wordt gezien als een organisch etnisch gegeven, geleid door een elite, vooral steunend op gezins- en familiewaarden, gericht op een hogere harmonie. Moet dat de geest van de Vlaamse canon worden? Moet die canon een weergave worden van dat maatschappelijk project dat men voor ogen heeft? Gaat het over een samenleven geassimileerd tot één ‘leidcultuur’ of gaat het om een maatschappijmodel waarbij het samenleven met respect voor diversiteit vooropstaat? Gaat het over voorstedelijke landelijkheid of superdiverse stedelijkheid?

Eric Corijn stelt dat in het Vlaams-nationale denken geen plaats is voor de liberale traditie in België, noch voor de socialistische arbeidersbeweging in het zuiden. ‘Vlaanderen wil alleen met het eigen verleden de toekomst tegemoet. Dat is de Vlaamse canon, en die is dus rechts.’ (p.  113)

‘Onvoltooid verleden tijd’ is een belangrijk boek. Het nodigt niet alleen uit om na te denken over een onverwerkt verleden, maar het kan ook het kritisch denken ten aanzien van het historisch geheugen en de hertaling ervan naar vandaag stimuleren. Samensteller Ivo Janssens verwijst daarvoor ook naar het begrip ‘enlarged mentality’ van Hannah Arendt dat mikt op het nadenken en oordelen met een verbreed bewustzijn waarbij de empathie als richtsnoer primeert.

Het boek richt zich naar een brede lezersdoelgroep gaande van het middenveld, de artistieke en de culturele actoren via de lokale beleidsmakers en de jeugd- en opbouwwerkers naar het onderwijs met de leerkrachten en de studenten. Het zal wel niet toevallig zijn dat Ivo Janssens verwijst naar het werk van Hannah Arendt en daarmee in een beweging naar het nieuwe Hannah Arendt-instituut dat intussen van start gegaan is met allerlei boeiende online initiatieven op het vlak van herinneringseducatie en op het vlak van kritisch omspringen met de onvoltooid verleden tijd.

Ook van ‘Onverwerkt verleden, collaboratie en repressie in België 1942-1952’ is, dertig jaar na uitgave, een aangevulde update verschenen. Hopelijk zal het onderwijsveld die nuttige tools ook aangrijpen, want Vlaanderen heeft meer dan ooit behoefte aan kritische burgers en niet zozeer aan een bordkartonnen Vlaamse canon.

 

Boekcover.

Ivo Janssens (red.), Onvoltooid verleden tijd, Antidotum tegen historisch geheugenverlies, Sterck& De Vreese, 2020, 271 blz., ISBN 9789056156565

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!