Boekrecensie, Economie, Samenleving -

Een buurthuis in actie

‘Tubes en talloren’ is Samenlevingsopbouw in actie om ‘u’ tegen te zeggen. Ook tegen de manier waarop auteur Geert Schuermans het pennetje vasthield. Ik hoop dat dit boek veel gelezen wordt, ook door vertegenwoordigers van hardleerse overheden die ‘vermarkting’ in het vaandel voeren. Zij hebben Dinamo willen doodknijpen, maar het buurthuis is sterker uit de strijd gekomen. Dat geeft de burger moed en hoop.

vrijdag 15 juni 2018 17:41
Spread the love

Enkele jaren geleden ging socioloog Geert Schuermans in opdracht van Samenlevingsopbouw Vlaanderen al eens op pad ‘in de wereld van de ongelijkheid’. Dat was in 2015 en dat werd ook de titel van een goed onthaald boek waarin Schuermans bewees een goede ‘vertaler’ te zijn van schijnbaar moeilijke materie over ongelijkheid. Voor Tubes en talloren, weer uitgegeven door EPO, deed hij dat nog eens over voor Samenlevingsopbouw Vlaanderen, dat intussen SAM Steunpunt Mens en Samenleving heet. Deze keer stortte hij zich in het werkveld met als opdracht het belang van de buurtwerkingen van Samenlevingsopbouw onder de aandacht te brengen. Het werd geen ronde van Vlaanderen maar een case study van buurthuis Dinamo. Op de coverfoto zie je ze staan, bezoekers, vrijwilligers en buurtwerkers: mannen en vrouwen, van alle leeftijden en van diverse origine. Zij vormen een goede doorsnee van een stukje Deurne-Noord, een buurt gekneld tussen het Sportpaleis, de Ring en het Bosuilstadion. ‘De rijkste wijk als je vanachter begint,’ zeggen sommige bewoners niet zonder zelfspot. Waarom Dinamo? Omdat het project ‘Deurne fietst’ van het buurthuis genomineerd werd voor de prijs van de vrijwilliger en omdat het een van de buurtwerkingen was die onlangs dreigden geprivatiseerd te worden.

Sterke structuur

Hoe probeerde nu Geert Schuermans lief en leed in Deurne-Noord dat hij gedurende een volledig jaar gedeeld heeft met alle betrokkenen op een leesbare manier in beeld te brengen? Daarvoor ging de auteur te rade bij de Nobelprijswinnares literatuur, de Wit-Russische Svetlana Alexijevitsj die in er ‘Zinkjongens’ en ‘Het einde van de rode mens’ op een briljante manier in slaagt vaak tragische, uit het leven gegrepen momenten vast te leggen, maar ook bij de Japanse auteur Haruki Murakami die in ‘Underground’ zeer sterke interviews over de aanval met saringas op de metro van Tokio bij elkaar brengt. De opbouw van zijn boek is geïnspireerd op die twee toch niet de eerste de beste auteurs.

Schuermans beschrijft het ‘lief en leed in Deurne-Noord’ in tien hoofdstukken die uiteen vallen in twee grote delen. In een eerste deel vertrekt hij telkens van een momentopname – bijvoorbeeld een bezoek aan ‘Tubes’ (het fietsatelier van Dinamo) en ‘Talloren’ (een bezoek aan het project ‘Soeperdeboere’) en in het tweede deel komen er telkens drie mensen aan het woord – vrijwilligers, opbouwwerkers en bezoekers – die hun verhaal vertellen. Samen gaat het over dertig geïnterviewden die niet allemaal hun eigen naam willen gedrukt zien, onder meer omdat vrijwilligers bang zijn dat hen zou kunnen verweten worden dat ze zich niet voldoende ter beschikking houden voor de arbeidsmarkt. Naast Tubes en talloren maakt Schuermans ook andere momentopnamen die betrekking hebben op een van de vele activiteiten zoals Taal*ooR en 2-sprakers, maar ook ‘koffie en formulieren’, de crea-groep en heel de onverkwikkelijke story van het verzet rond de vermarkting. Een bezoeker zegt zeer raak: ‘Dus ze gaan overheidsgeld voor de armste sukkelaars op de rekening storten van mensen die te veel hebben. Of hoe noem jij dat aandeelhouders?’ 

Ontroerende monologen

Om de leesbaarheid te vergroten en in navolging van Svetlana Alexijevitsj heeft Schuermans de interviews omgezet in de vorm van een monoloog. Schuermans heeft een groot oor en weet aandachtig te luisteren naar vaak kleine, maar zeer menselijke verhalen die precies daardoor erg beklijven. Vaak is Schuermans ontroerd door wat hij soms te horen krijgt, zoals bij het verhaal van die man die zegt dat zijn ziekte (kanker) hem in zekere zin een rijker man gemaakt heeft. Dat drukt hij dan zo uit: ‘Nu is het mijn beurt om de blik op oneindig te zetten. Wanneer ik – kin omlaag – links en rechts van me kijk, blijkt dat ik niet de enige ben die doet alsof hij een vuiltje in zijn oog heeft’ (p. 190)

De auteur laat vooral mensen aan het woord, maar koppelt daar nu en dan toch enige reflectie aan toe waaruit duidelijk blijkt voor wie zijn hart klopt. Zo wanneer hij het over de Nederlandse participatiesamenleving heeft en verwijst naar de socioloog Jan Willem Duyvendak (‘Met de uitbouw van de verzorgingsstaat wilden we individuen onafhankelijk maken van knellende familieverbanden, nu duwen we ze daar onder het mom van autonomie naar terug’).

Schuermans verwijst ook nu en dan naar internationale publicaties en voorbeelden, zoals naar het werk van Arlie Russel Hochschild ‘Strangers in Their Own Land’ over de ziel van de aanhangers van de Tea Party in Lousiana en haar klimtocht over de ‘empathiemuur’ om te begrijpen hoe deze mensen denken. Deurne-Noord, eens een socialistisch bolwerk dat nadien Vlaams Blok is gaan kleuren, mankeert misschien de exotiek van de Deep South, maar voor het overige zijn de gelijkenissen treffend. Zoals ook zijn beroemd voorbeeld blijft Schuermans bewust op de achtergrond en geeft hij ruimte aan de geïnterviewde om zich te uiten. Zo laat hij uitvoerig een zekere Aurelius, een man van 75 jaar met uitgesproken liberale en conservatieve meningen aan het woord die als vrijwilliger binnen het buurthuis meedraait. Schuermans schrijft: ‘Ik vind het als interviewer belangrijk om te observeren en niet te discussiëren.’ (p. 85)

De auteur stelt zichzelf ook kwetsbaar op, zoals in de momentopname dat hij aanschuift bij de vrouwelijke crea-groep die aan een borduursessie bezig is. Hij krijgt ook een af te werken patroon onderhanden maar bakt er niets van. Dat levert soms prachtige passages op: ‘Voor een eerste keer is dat niet slecht,’ zegt Karen doodserieus wanneer ze mijn patroon ziet waar amper een draadje in steekt. Het is onnozel, maar ik vind het ontroerend lief dat ze zo liegt.’ (p. 186)

Vrijwilligers

Heel het boek is een grote ode aan de vrijwilliger. Na het bijwonen van een vergadering over ‘Koffie & Formulieren’ schrijft Schuermans: ‘Ze blijven ideeën spuien terwijl ik het lokaal uit sluip. Ik blijf erbij dat het niet aan vrijwilligers is om het tekortschieten van de overheid op te vangen, maar je moet vanbinnen wel steendood zijn om het niet warm te krijgen van dit soort engagement.’ (p. 130) Met veel eerbied schrijft hij ook over het werk van vrijwilliger Hugo die het fietsatelier runt. Hij vindt hem een voorbeeld van goed mentorschap, zoals die ook voorkomt in de tv-reeksen The Wire en Treme van David Simon. ‘Maar blijkbaar moet je niet naar Baltimore, New Orleans of New York om daar getuige van te zijn,’ schrijft hij. ‘Dit kan ook op een hete maandagavond in Deurne-Noord.’

Saluut aan opbouwwerk

Tubes en talloren is tevens een saluut aan al die opbouwwerkers die zich volgens hem best wat zelfbewuster mogen opstellen. ‘Niet alleen omdat ze fantastisch werk leveren, maar ook uit zelfbehoud. In een klimaat waar sommige politici je maar wat graag als koffieslurpers wegzetten, kan je het je simpelweg niet permitteren te denken dat anderen je lof wel zullen zingen.’ Zo eindigt Geert Schuermans zijn warme beschrijving van dat warme buurtnest dat Dinamo in al die jaren heeft opgebouwd voor een zeer uiteenlopende groep van mensen die zonder job zitten, geen papieren hebben, met psychische problemen kampen, de taal niet machtig zijn, of gewoon even helemaal alleen in het leven staan … bij Dinamo zijn ze allen welkom. Vanzelfsprekend. Dat heeft Schuermans zeer goed aangevoeld en weergegeven.

Tubes en Talloren is geen literatuur. Schuermans is geen Alexijevitsj of een Murakami geworden – natuurlijk niet – , maar toch is hij erin geslaagd een zeer goed en doorvoeld verhaal te brengen van het geduldige en niet altijd dankbare buurtwerk van Dinamo. Dit is Samenlevingsopbouw in actie om ‘u’ tegen te zeggen. Ook tegen de manier waarop auteur Geert Schuermans het pennetje vasthield. Ik hoop dat dit boek veel gelezen wordt en zeker ook door vertegenwoordigers van hardleerse overheden die ‘vermarkting’ in het vaandel voeren. Zij hebben Dinamo willen doodknijpen, maar het buurthuis is sterker uit de strijd gekomen. Dat geeft de burger moed en hoop.

Geert Schuermans, tubes en talloren, lief en leed in Deurne-Noord, EPO, Berchem, www.samvzw.be 2018, 205 blz. ISBN 9789462671317, prijs: 22, 50 euro

take down
the paywall
steun ons nu!