Terwijl ik dit artikel aan het schrijven ben, voeren Koerdische
strijders een heroïsch
gevecht. Ze proberen
ervoor te zorgen dat de strategisch heel belangrijke stad Kobani, die
aan de Turks-Syrische grens ligt, niet in handen valt van IS. Kobani
wordt al bestookt sinds half september, toen IS-troepen een wrede,
driezijdige aanval in gang zette op de stad. Hierbij werd de lokale
bevolking geterroriseerd, waardoor 160.000 burgers het op een
vluchten zetten naar Turkije. Afgelopen vrijdag raakte IS tot op
minder dan honderd meter van de buitenwijken van Kobani, maar
plaatselijke troepen – hoewel ze zwaar onderbewapend waren – zijn
er tot nu toe in geslaagd om de extremisten tegen te houden.
Koerdische bevelhebbers vrezen een bloedbad, als de stad valt. Het is
niet duidelijk hoe lang de defensieve stellingen nog in stand kunnen
gehouden worden.
Hoewel amper aan bod gekomen in de verslaggeving door de
internationale media, is de slag om Kobani van cruciaal belang in de
strijd tegen IS, voor het lot van de Koerden, en meer in het algemeen
voor de toekomst van de regio. Kobani is een van de weinige bolwerken
van de Kurdish Democratic Union Party (PYD), een Syrische tak
van de Kurdistan Workers’ Party (PKK), en zowel een doorn in
het oog van IS als een locatie waar een bloeiend,
populair experiment in democratische autonomie wordt gevoerd.
Helaas wordt de gedenkwaardige strijd van de People’s Protection
Units (YPG) en de Women’s Protection Units (YPJ)
schaamteloos genegeerd door de VS-coalitie en cynisch
uitgebuit door de Turkse staat, die beiden geen problemen schijnen te
hebben met de IS-slachting onder de lokale bevolking en onder het Koerdisch
verzet.
Sinds ongeveer drie weken voerden de mannen en vrouwen van YPG/YPJ –
enkel gewapend met lichte machinegeweren en een paar raketgranaten –
lijf aan lijf gevechten met de extremisten. IS had onder haar
manschappen zware wapens van Amerikaanse makelij uitgedeeld,
waaronder minstens twintig tankwagens en gepantserde voertuigen in
beslag genomen tijdens de plundering van Mosul, maar aangezien ze
Kobani benaderden langs relatief open vlaktes, waren ze kwetsbaar
voor luchtaanvallen. “De meeste burgers hebben de stad verlaten, en
IS kan nu elke minuut Kobani binnenvallen,” rapporteerde Rami
Abdulrahman van Syrian Observatory for Human Rights afgelopen
vrijdag. “Men kan zich heel veel vragen stellen bij het feit
waarom [de VS-coalitie] IS nu niet aanvalt, vermits ze
gemakkelijke doelwitten zijn momenteel… Zonder hun zware voertuigen
zouden de Koerden ze gemakkelijk kunnen verslaan.”
Turkije, van zijn kant, wordt ervan beschuldigd samen
te spannen met IS in een poging om enerzijds zijn regionale
nemesis te verdrijven, namelijk de Syrische tiran Bashar al-Assad, en
tezelfdertijd de Koerdische strijd voor autonomie te
ondermijnen. Het is een publiek geheim dat Turkije – een
belangrijke bondgenoot van de VS en de tweede grootste militaire
mogendheid binnen de NAVO – al lang zijn grenzen naar Syrië heeft opengezet voor extremistische strijders die willen deelnemen aan de
opstand tegen Assad, waarbij zelfs aan IS-strijders wordt toegestaan
weer naar Turkije terug te keren om zich te hergroeperen, medische
zorg te krijgen, en Syrische en Iraakse olie op de zwarte
markt te verkopen. Tegelijkertijd heeft Turkije duizenden Turkse
Koerden de grensovergang geweigerd, zodat ze hun landgenoten niet
konden vervoegen bij de verdediging van Kobani. Ook het afvuren van
traangas naar Syrisch-Koerdische vluchtelingen werd niet geschuwd.
De afgelopen dagen hebben Turkse ambtenaren hun anti-IS-retoriek
verscherpt. Dit nu hun handen vrij zijn, onder hevige druk van de Amerikaanse regering én nadat IS 46 Turkse gijzelaars
heeft vrijgelaten.
Donderdag heeft het Turkse parlement een wetsvoorstel goedgekeurd
waardoor het parlement een militaire interventie op Syrisch
grondgebied kan toelaten om “terroristische groeperingen te
bestrijden”. Premier Davuto?lu verklaarde dat “we niet willen
dat Kobani valt; we zullen alles doen wat in onze macht ligt om dit
te voorkomen.” Deze retoriek staat echter in scherp contrast met de
realiteit ter plekke. Eerder deze week heeft Turkije tientallen
tanks aan de Syrische grens geïnstalleerd, maar dit op een manier
die een signaal zouden moeten zijn aan IS dat er van interventie geen
sprake zal zijn. De tanks werden namelijk mooi gestationeerd met hun
neus weg
van Kobani gedraaid.
De logica achter de Turkse manoeuvres lijkt vrij
eenvoudig. President Erdo?an heeft aangegeven dat hij
geen enkele actie ter ondersteuning van de aan de PKK gelieerde
People’s Protection Units zal goedkeuren, aangezien de
Turkse regering de PKK als een “terroristische” organisatie
beschouwt. Simpel samengevat vreest men dat de door de PYD geleide
Rojava-revolutie
in Noord-Syrië de Koerden in Turkije zou kunnen aanmoedigen
eenzelfde autonomie op te eisen op Turks grondgebied. Met de
woorden van de Turkse columnist Ömer Taspinar: “Ankara is
bezorgd dat de VS-coalitie tegen IS twee dingen tot stand zal
brengen. Ten eerste zal het de Syrische Koerden versterken, die een
hechte band willen behouden met de Koerdische separatisten in
Turkije. En ten tweede zal het regime in Damascus worden
versterkt…Ankara zal enkel beslissen om een actieve rol te spelen
in de coalitie in ruil voor serieuze toezeggingen om deze dynamiek
alsnog te keren.”
Het lijkt alsof de Obama-regering zich heeft neergelegd bij
Erdo?ans eisen. Bepaalde luchtaanvallen op IS-stellingen die van
strategisch belang konden zijn rond Kobani, werden niet uitgevoerd. En
extremisten konden ongehinderd de stad binnenvallen met tanks van
Amerikaanse makelij. De VS weet dat het de komende maanden en jaren
Turkse luchtmachtbasissen en misschien zelfs Turks grondgebied zal
nodig hebben om IS te kunnen verslaan. Vermits PKK en PYD nog steeds
als terroristische organisaties worden beschouwd, deelt het de
voorkeur van Turkije om IS en de Koerden de strijd onderling tot te
dood te laten uitvechten. Deze cynische benadering bevestigt enkel
hoe weinig interesse de VS en haar bondgenoten werkelijk hebben om de
democratie te vrijwaren in deze regio.
Ondertussen
wijzen de vuile spelletjes van Turkije in een voorspelbare richting.
Erdo?an heeft nu publiekelijk het recht opgeëist om een door Turkije gecontroleerde bufferzone op te richten aan de Syrische grens,
terwijl het actief aan het lobbyen is bij de VS om een no-fly-zone uit te roepen over Noord-Syrië. Vermits IS niet beschikt over
een luchtmacht, lijkt deze inspanning duidelijk gericht op het
voorkomen van de tussenkomst van Assad, moest Turkije controle
krijgen op wat nu de facto Koerdisch territorium is binnen
Syrië. Tegelijkertijd wil Erdo?an echter een frontale militaire
confrontatie met de Syrische Koerden vermijden (of tenminste
uitstellen), want dat zou onvermijdelijk leiden tot een ineenstorten
van het vredesproces en een heropstarten van een gewapend conflict
met de PKK. En dus zal hij een IS-bloedbad in Kobani en een
slachting onder het Koerdische verzet toelaten, vooraleer hij tussenbeide zal
komen om beiden te verslaan – dit alles in de naam van
“antiterrorisme”.
Dit is niet de
eerste keer dat de Koerden op zo’n historische wijze worden
verraden door Turkije en de VS, en het zal zeker ook niet de laatste
keer zijn. Deze keer is het verraad echter des te verachtelijker,
omdat de Syrische Koerden tot nu toe de meeste georganiseerde, meest
democratische en meest dappere gewapende oppositie tegen IS aan de
grond vormden. Toen de Koerdische peshmerga – geassocieerd
met de conservatief-nationalistische Koerdische regionale regering in
Irak, een sleutelbondgenoot van Turkije en de VS – zich in augustus
terugtrokken van Mount Sinjar, waarbij ze
tienduizenden Jezidi-vluchtelingen (die stierven van de dorst en
omsingeld waren door IS) aan hun lot overlieten, trokken de
YPG/YPJ-strijders doorheen Irak – waarbij ze hun leven
riskeerden – om een humanitaire corridor te installeren.
Hierdoor werden van duizenden Jezidi het leven gered.
Ondertussen werd
de sociale
revolutie in gang gezet in Kobani en dit sinds de troepen van
Assad zich in 2012 terugtrokken, wat heeft bijgedragen tot het
opbloeien van een democratische cultuur die voorstander is van
participatie van de bevolking, sociale vooruitgang,
gender-gelijkheid, ecologische bezorgdheid, lokale
zelforganisatie, en etnisch en religieus pluralisme. Net daarom zou
de val van Kobani niet enkel een zware slag zijn voor de Koerdische
zaak en de strijd tegen IS, maar ook voor een seculier en
democratisch alternatief in de regio. Natuurlijk zullen de dappere
Koerden vechten tot de dood, maar zoals Kobani’s minister van
Defensie het verwoordt:
de VS-coalitie “moet de IS-doelwitten raken voor het te laat is. IS
vormt niet enkel een gevaar voor de Koerden, maar voor de ganse
wereld… Als er zich morgen een slachting voordoet, dan is de
internationale gemeenschap daar verantwoordelijk voor.”
UPDATE
04/10/’14: Zaterdagavond begint het traditionele
Eid al-Adhain in heel de Moslimgemeenschap, en IS heeft aangekondigd
dat het de stad wil veroveren om Eid in de moskee van Kobani te
vieren. Maar zaterdagochtend heeft Kobani’s minister van Defensie
Hasan laten
weten dat de Koerdische troepen IS zware verliezen hebben doen
incasseren: “Er liggen 150 dode lichamen van IS-leden in Mi?tenur.
Ze kunnen ze niet komen ophalen.” De woordvoerder van de Kobani
kantonregering, Mahmud Be?ar, verwees naar de strijd voor Kobani als
“een epos dat het lot van Koerdistan zal bepalen”:
Terwijl
wij onze Eid-gebeden prevelen in Kobani, schrijven de twee legers
(YPG/YPJ) een epos van verzet. De ondergang van de [IS-]bendes zal
blijven voortgaan. Op dit moment zijn er felle gevechten aan de gang.
Kobani ligt in een sleutelpositie voor een democratisch Syrië en een
democratisch Midden-Oosten. We zullen ons tot het einde toe verzetten.
Wat belangrijk is, zijn Kobani en de democratisatie van Syrië en het
Midden-Oosten. We prijzen ons gelukkig dat we deel uitmaken van de
geschiedenis die hier wordt geschreven. De Rojava-revolutie begon
hier, en nu wordt de lotsbestemming van de Koerden hier geschreven.
Dit artikel stond op ROAR Magazine. Vertaling: Sarah Wagemans
Jerome Roos (1985) is een PhD-onderzoeker in Internationale Politieke Economie aan het
Europees Universiteitsinstituut en tevens oprichter en redacteur van
ROAR Magazine. Dit artikel
werd geschreven als een onderdeel van zijn column voor TeleSUR
English.