‘Vermogensbelasting is geen achterhaald 19de-eeuws begrip’
Nieuws -

‘Vermogensbelasting is geen achterhaald 19de-eeuws begrip’

Volgens het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) is een vermogensbelasting een achterhaald 19de–eeuws begrip. Het VBO fnuikt daardoor elk debat over een eerlijke fiscaliteit, vindt Dominic Van Oosterwyck.

dinsdag 28 september 2010 15:46
Spread the love

Volgens Rudi Thomaes, leider van het VBO, moet 80 procent van de gezochte 22 miljard euro besparingen aan de uitgavenkant worden gevonden. Alle buurlanden nemen besparingsmaatregelen dus moet ons land dat ook maar doen. Het kan niet anders dan dat er pijnlijke maatregelen moeten komen naast de afremming van de groei van een aantal uitgaven, aldus het VBO.

Inkomstenzijde

Aan inkomstenzijde kan er, aldus Thomaes, 20 procent worden gevonden. We moeten immers vermijden dat de economische groei wordt gefnuikt door bijkomende fiscale maatregelen. Toch ziet de VBO topman twee mogelijkheden en roept tegelijkertijd fijntjes de vakbonden op om wat meer moed aan de dag te leggen bij de zoektocht naar besparingen.

Volgens het VBO is een harmonisatie van de tarieven voor de roerende voorheffing mogelijk. Maak een einde aan de discriminatie tussen de 15 procent op vastrentende producten (kasbons, obligaties, termijnrekeningen) en de 25 procent voor de dividenden op aandelen. Hij oppert om naar één tarief van 20 procent te gaan.

Een tweede mogelijkheid ziet het VBO in een herziening van de kadastrale inkomens. Het is juist dat deze sinds 1975 niet meer geherwaardeerd zijn. De federale overheid moet deze herziening doorvoeren maar de regio’s moeten het tarief bepalen. Deze autonomie moet op een ondernemingsvriendelijke manier worden ingevuld, aldus het VBO.

Puntjes op de i

Daarmee zet het VBO de puntjes op de i inzake vermogenstaks.
Mijn inziens fnuikt het VBO hiermee elke debat over een rechtvaardige fiscale verdeling. Hiermee klampt het VBO zich verder vast in de oeroude ingrediënten van wie het gelag moet betalen. Alles moet ten diensten gesteld worden van de economie en laat vooral de ondernemers en kapitaalkrachtigen met rust. De oproep die aan de vakbonden wordt gedaan om wat meer moed aan de dag te leggen telt dus blijkbaar niet voor hun zelf.

Vermogensbelasting

Het invoeren van een vermogensbelasting is nochtans niet meer of minder dan een rechtvaardige maatregel waarbij eindelijk de sterkste schouders eens gaan bijdragen in verhouding tot hun waanzinnige rijkdom.

Economici van de Université Libre de Bruxelles hebben de spreiding van het vermogen over het geheel van de gezinnen berekend, op basis van een raming van het aandeel in bezit van elk deciel (een deciel vertegenwoordigt 10 procent van de gezinnen).

Het eerste deciel, met de minst vermogende gezinnen, bezit bijvoorbeeld maar 0,5 procent van het nationale vermogen.

De eerste vijf decielen, de helft van de gezinnen dus, komen samen nog niet eens aan 10 procent (9,7) van het vermogen.

De 10 procent meest vermogende gezinnen (het tiende deciel) happen echter meer dan de helft weg (55 procent) (zie tabel).

De ongelijke verdeling is nog frappanter als we de centielen bestuderen, d.w.z. de groepen die een honderdste van de gezinnen vertegenwoordigen.
We merken inderdaad op dat het rijkste procent van de gezinnen (centiel nr. 100) alleen, een kwart van het totale vermogen van de Belgen bezit.
En dat elk van deze gezinnen gemiddeld bijna 8,8 miljoen euro ? bijna 354 miljoen Belgische frank ? bezit (zie tabel).

De vermogensoverdrachten sedert 1981

De flagrante ongelijkheid van de vermogens op zich volstaat al om een belasting op de grootste vermogens te rechtvaardigen.  Maar deze belastingheffing blijkt nog noodzakelijker als we een analyse maken van de vermogensoverdrachten sinds 1981.

Dat jaar valt ongeveer samen met het begin van een ononderbroken spervuur van sociale aanvallen die tot vandaag voortduren. Er waren natuurlijk ook vóór 1981 al sociale aanvallen, maar in dat jaar kregen zij een nieuwe dimensie, na het uitbreken van de diepe crisis die de wereldeconomie sinds het midden van de jaren 70 treft.

Hoewel deze crisis wel degelijk reëel is, raakte zij niet iedereen op dezelfde manier. Het zijn vooral de werknemers die ervoor opdraaiden, als gevolg van de patronale- en regeringsaanvallen op het vlak van looninleveringen, fiscaliteit en ontmanteling van de sociale zekerheid (het indirecte loon). Terwijl de rijkste families zich nog sneller dan voorheen verrijkten.

“De inkrimping(van het loonaandeel) in de periode 2003-2005 was deels de weerspiegeling van het conjunctuurverloop. Als reactie op de conjunctuurvertraging trachtten de vennootschappen hun loonkosten immers te drukken via bedrijfsherstructureringen en via loonmatiging. Daarnaast kan het worden beschouwd als een onderdeel van de trendmatige daling van het loonaandeel sedert de jaren tachtig….De belangrijkste tegenhanger van de recente inkrimping van het loonaandeel is de forse stijging van het bruto exploitatieoverschot van de vennootschappen. In vergelijking met de periode 1995-2000 hebben de vennootschappen ook meer dividenden uitgekeerd.”
Perscommuniqué van de Nationale Bank van België van 18-09-2008.

Uit een studie van R. Plasman,M. Rusinek, F.Rycx en I. Tojerow, onderzoekers aan de ULB blijkt dat het aandeel van de lonen ten opzichte van het Bruto Binnenlands Product sinds 1980 gedaald is van 57% naar 51%, een daling met 6%. Dat komt overeen met 21 miljard minder aandeel voor de loontrekkenden en uitkeringstrekkers. (P. Goossens spreekt zelfs over een daling met 8% maar waarschijnlijk rekent hij het inkomen van de zelfstandigen erbij).

Pleidooi voor een vermogensbelasting

Om de eenvoudige reden dat het niet meer dan rechtvaardig is dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dragen.

In de loop van de laatste 30 jaar heeft er zich namelijk de omgekeerde beweging voltrokken: de verdeling van de nationale rijkdom (het bruto binnenlands product) vertoont 6% minder opbrengst uit arbeid en  meer opbrengsten uit kapitaal . Dat betekent dat er 21 miljard euro inkomsten per jaar minder naar de werknemers en de uitkeringstrekkers gegaan is, maar integendeel naar de kapitaalbezitters gevloeid is. De kloof tussen rijk en arm is aldus vergroot.

Nu moet er opnieuw een gat van ruim 22 miljard euro in de begroting gedicht worden. Werkgeversorganisaties, politici, politieke partijen en media hebben het over besparingen. Maar ditmaal mogen de besparingsmaatregelen niet langer op de rug van de werknemers en uitkeringstrekkers worden geschoven. Wij hebben reeds de afgelopen 25 jaar ingeleverd. De sterkste schouders, weet je wel…. Daarom.

Laat het grote geld niet ontsnappen! Enkel gewone mensen betalen belastingen!

 

take down
the paywall
steun ons nu!