Jaarlijks stromen miljoenen containers de Europese havens binnen. Daarvan bevat wel 97 procent gevaarlijke gassen. De gassen veroorzaken allerlei aandoeningen bij de duizenden mensen die ermee in contact komen.
Soms gaat het om kleine aandoeningen, maar er zijn gevallen van impotentie, vroegtijdige dementie of aantasting van het centrale zenuwstelsel vastgesteld.
Het belangrijkste probleem is dat de mensen die met deze containers in contact komen, zich niet bewust zijn van de gevaren. Net zoals met de schildersziekte kan het immers jaren duren voor je ziek wordt. Bovendien zullen artsen en specialisten ook niet meteen een verband leggen met de containers waarmee hun patiënten in contact kwamen.
Ook consumenten die behandelde waren als matrassen en speelgoed kopen, lopen gevaar.
Miljoenen containers worden elk jaar verscheept in en naar Europese havens, ze komen en vertrekken naar alle delen van de wereld. Om te vermijden dat allerlei ongedierte meereist, worden ladingen die daar gevoelig voor zijn bespoten met insecticiden. Deze verdelgingen kunnen door gespecialiseerde bedrijven worden uitgevoerd, die dan ook duidelijk aangeven dat de container gevaarlijk stoffen bevat. Maar zeer dikwijls worden er korrels of andere giftige stoffen in de container gedaan zonder dat dit duidelijk wordt gespecifieerd. Een container laten behandelen door een gespecialiseerd bedrijf kost immers handenvol geld. Bovendien is het niet zo dat de effecten ervan onmiddellijk voelbaar zijn zodat de arbeiders niet meteen beseffen dat hun gezondheid in gevaar is. Enkel bij zeer hoge concentraties van insecticiden kan iemand onmiddellijk onwel worden.
De giftige gassen kunnen ook in de containers terechtkomen doordat bepaalde producten gaan uitharden of verdampen tijdens de reis. In een aantal Aziatische landen worden tijdens de productie chemische stoffen gebruikt die hier al lang verboden zijn. Maar ook op andere vlakken kan het mislopen: schoenen of bedrukte dozen worden steeds vaker recht van de band in de container geladen. De lijm die gebruikt werd bij de productie van de schoenen, of de inkt op de dozen moet normaal even de tijd krijgen uit te harden en uit te dampen. Om tijd te winnen laat men die producten als het ware verharden en uitdampen tijdens hun reis in de container. Bij aankomst, wanneer de containers worden geopend, zijn die dan volledig gevuld met giftige gassen.
“97 procent besmette containers”
Volgens een onderzoek van de Universiteit van Hamburg zou 97 procent van de containers die gebruikt worden voor internationale handel besmet zijn met gassen die verre van onschadelijk zijn. In één op de drie (in de haven van Hamburg) tot zelfs één op de twee (in de haven van Rotterdam) containers werd ethyleendichloride teruggevonden, 20 procent ervan bevatte grotere hoeveelheden dan wettelijk toegelaten. Methylbromide komt voor in 22 procent tot 28 procent van alle containers, 10 procent ervan bevatte hoeveelheden die de wettelijke norm overschrijden.
In Nederland werden gedurende een bepaalde periode alle containers geleverd aan één bedrijf in Eindhoven gecontroleerd. Deze containers waren gevuld met elektronisch materiaal. 25,6 procent daarvan bevatte een te hoge concentratie aan schadelijke stoffen. 1,7 procent van deze containers bevatte een concentratie die een onmiddellijk risico vormde voor de arbeiders die ermee in aanraking kwamen.
Op die manier komen miljoenen toxische containers de Europese havens binnen. Een fractie daarvan wordt door gespecialiseerde bedrijven behandeld. De meerderheid wordt echter geopend en geleegd door argeloze arbeiders aan loskades in het Europese hinterland.
Veelal betreft het producten die het centrale zenuwstelsel kunnen beschadigen. De gevolgen kunnen variëren: concentratiestoornissen, snel geïrriteerd zijn, permanente (spook)pijn, persoonlijkheidswijzigingen, irritatie aan de luchtwegen, problemen met de bewegingscoördinatie, verlies van smaak, zicht en gevoel, impotentie, miskramen, chronische vermoeidheid, geheugenstoornissen tot vroegtijdige dementie en epilepsie.
Alarmbel
In België heeft de socialistische transportvakbond (BTB) de alarmbel geluid tijdens een studiedag in februari dit jaar. Daar bleek vooral dat België bijzonder slecht geïnformeerd is. Nederland staat op dat vlak al een eind verder. De FNV (Nederlandse vakbond) werkt immers al enige tijd rond de problematiek. De FNV voert preventie- en informatiecampagnes en werkte ook samen met gespecialiseerde instellingen om het probleem in kaart te brengen.
Jan de Jong van de FNV geeft aan dat het probleem veelal begint bij de diagnose: “Blootstelling aan chemische stoffen kan een sluipend ziekteproces veroorzaken, waarbij het zeer moeilijk is om een diagnose te stellen, net omdat de klachten zo gewoon zijn. Iedereen heeft wel eens last van hoofdpijn of misselijkheid, iedereen heeft wel eens last van concentratiestoornissen of is wel eens snel geïrriteerd na een week hard werken. Niemand legt direct de link met het lossen van een container op het werk. Er wordt dan al vlugger gedacht aan stress, de ziekte van deze tijd.”
Nadat in Nederland de FNV met een voorlichtingscampgane begon en het probleem aankaartte in de media, kwamen 35 gevallen naar boven van mensen die ernstig ziek waren en pas door de informatiecampagne de link legden tussen hun ziekte en hun werk. Jan de Jong vermoedt dat het hier gaat om het topje van de ijsberg.
Werknemers en werkgevers al even onwetend
Zowel de Nederlandse vakbond FNV als Belgische socialistische transportbond BTB beamen trouwens dat ook de werkgevers zelf nauwelijks op de hoogte zijn van het gevaar. “Het is geen slechte wil, ze zijn aan werkgeverskant gewoon niet op de hoogte van het probleem, eenmaal we het aankaarten, voel je dat ze schrikken en samen met ons in actie willen schieten”, aldus Frank Moreels van de BTB.
Huidge preventiemaatregelen voldoen niet
Het mag dan ook niet verbazen dat de huidige preventiemaatregelen ruimschoots onvoldoende zijn. In de Antwerpse haven is een aparte zone waar besmette containers worden ontgast of verlucht. Slechts een fractie van de aangetaste containers wordt behandeld zoals het hoort.
Algemeen wordt aangeraden om containers 15 minuten tot een half uur te verluchten (in openlucht) voor arbeiders met het lossen starten. Op veel plaatsen zijn mensen echter niet of nauwelijks op de hoogte van dergelijke preventieve maatregelen. Vrachtwagenchauffeurs staan onder zware tijdsdruk, waardoor de 30-minuten-maatregel steevast wordt overgeslagen.
Zowel de FNV als de BTB stellen vast dat de meeste chauffeurs niet eens op de hoogte zijn van het potentiële gevaar, laat staan van de bestaande preventieve maatregelen. Bovendien worden bepaalde producten net opnieuw actief als ze in contact komen met verse, vochtige buitenlucht. Wat als preventiemaatregel geldt voor het ene product, heeft dus in andere gevallen precies het omgekeerde effect.
Jan de Jong wijst erop dat de bescherming van de werknemers niet vanzelfsprekend is. Voor een aantal producten is een beschermend pak nodig en volstaat het dragen van een masker niet. Het gaat om producten die ook kunnen worden opgenomen door de huid. Sommige gassen hangen op de bodem van de container waardoor ze vooral de ledematen gaan aantasten.
Veel containers worden behandeld wegens de houten paletten waarop de goederen worden gestapeld. Deze worden ingespoten met chemische stoffen tegen ongedierte. In heel wat bedrijven worden die paletten opgeslagen in de ruimte waar er wordt gelost en geladen. Wekenlang blijven ze er hun giftige stoffen verspreiden.
Jan de Jong pleit er dan ook voor om zoveel mogelijk af te stappen van het gebruik van houten paletten en die te vervangen door paletten uit kunststof. De FNV maakt zich sterk dat dit een groot verschil zou maken.
Ook consumenten lopen gevaar
Maar ook voor de eindgebruiker is er potentieel gevaar. Zo werden al meerdere keren ladingen kindermatrassen en -schoenen aangetroffen die behandeld werden met het in Europa verboden benzeen en/of dichloorethaan. Zelfs na 6 maanden verluchten, bevatten deze goederen zo’n hoge concentratie aan schadelijke stoffen, dat ze niet bruikbaar waren.
In een aantal distributiecentra komen dagelijks tientallen zwaar verontreinigde containers binnen met elektronisch speelgoed. Dit laatste kwam aan het licht na een incident waarbij heel hoge concentraties werden opgemeten.
Wat nu?
Zowel de Nederlandse FNV als de Belgische BTB stappen naar de politiek om op Europees niveau werk te maken van een aangepaste en strengere wetgeving. Een deel van het probleem is immers te wijten aan een Europese wet die net eist dat containers en goederen behandeld worden tegen ongedierte, ziektes en tegen uitheemse planten.
Om tropisch ongedierte uit Europa te weren, geldt sinds 2005 de Europese richtlijn van de FAO (de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) die voorziet dat in hout verpakte goederen de EU slechts binnen mogen als ze vrij zijn van insecten.
De FNV en BTB willen op internationaal niveau producten verbieden die hier al veel eerder uit het productieproces werden gebannen. Volgens de vakbonden zou dit de arbeiders, in die landen die nu nog dagelijks moeten werken met giftige stoffen, beter beschermen.
Bij de FNV zijn ze er zich van bewust dat het aanpakken van het probleem wel eens heel wat geld zou kunnen kosten. Het ontluchten is immers tijdrovend en arbeidsintensief en heeft een grote impact op het zeer krap geplande, logistieke systeem.
Voorlopig vindt de FNV gehoor bij de SP (nvdr: de Nederlandse Socialistische Partij), de BTB bij de SP.A. Hoe snel er echter werk kan worden gemaakt van een verbeterde wetgeving is niet meteen duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de miljoenen containers die jaarlijks de Europese havens binnenkomen een ware tijdbom zijn, die wel eens duizenden slachtoffers zou kunnen maken.