‘And so, my fellow Americans, ask not what your country can do for you; ask what you can do for your country.’ – John F. Kennedy
Europa slaagt er maar niet in mensen uit vreemde culturen in te burgeren of te assimileren. Vooral mensen die uit de rurale en achtergestelde regio’s van de islamwereld komen, lijken kansloos. De vraag wiens schuld dat is – die van de immigrant of van de maatschappij- is irrelevant, want de politieke realiteit is dat Europa de deur voor immigranten probeert te sluiten op een moment dat zijn economische toekomst afhangt van de capaciteit om net meer immigranten op te nemen. Amerika daarentegen is op weg om de eerste universele natie te worden, waarin alle kleuren en rassen in aanzienlijke harmonie samen leven en werken.
Bovenstaande passage komt uit het boek ‘The Post-American World’ (2008), van de Amerikaans-Indiase auteur en China-kenner Fareed Zakaria, die door het weekblad Forbes als een van Amerika’s 25 meest invloedrijke liberale denkers van deze tijd wordt beschouwd.
In de competitie voor de beste immigranten die een belangrijke sociaal-economische bijdrage kunnen leveren zonder de maatschappelijke gezondheid van een land aan te tasten, maakt Europa geen enkele kans. 54% van alle academisch gevormde immigranten trekt naar Canada en de VS. Alle studies wijzen aan dat hun invloed enorm is. Immigranten lagen aan de basis van 1 op elke 2 techbedrijven die tussen 1995 en 2006 in Silicon Valley werden opgericht. In 2006 werden immigranten daar als uitvinder of mede-uitvinder vermeld in 1 op 4 patentaanvragen (in 1998 was dat nog 1 op 14). In 2006 genereerden deze door immigranten opgestarte bedrijven niet minder dan 52 miljard dollar aan omzet en stelden ze 450.000 mensen tewerk.
38 miljoen van de mensen die in de VS leven zijn niet in het land geboren. Dat is vier keer meer dan in Rusland of Duitsland. Ook in China (2 miljoen immigranten) en Japan (1 miljoen) blijft het aantal immigranten marginaal. De recessie heeft de influx van immigranten naar de VS fel vertraagd, maar wanneer straks de economie heropleeft komt die ongetwijfeld weer op gang.
Dat de aan Mexico grenzende Amerikaanse staat Arizona in april jongstleden een wet goedkeurde die de politie moet toelaten om migranten die hun papieren niet op zak hebben te arresteren, was dan ook ongewoon on-Amerikaans. Voorheen kon dat pas als ze werden verdacht van een misdrijf. De wet volgde op een Republikeinse campagne in aanloop van de – ruim door de GOP gewonnen – tussentijdse verkiezingen van november van dit jaar. In Arizona zouden naar schatting 460.000 illegale immigranten verblijven. Dat mag geen verwondering wekken, want hebben de VS een bbp per capita van 46.000 dollar, dan bedraagt dat van buurland Mexico amper 8.000 dollar. Naar schatting verblijven in de VS 11 à 12 miljoen illegale immigranten (ongeveer het equivalent van de bevolking van België), waarvan meer dan de helft Mexicanen zijn. Het met de vinger naar buitenlanders wijzen wanneer een land door economisch extreem moeilijke tijden gaat is een universeel gegeven, waar ook de VS in deze recessie niet aan ontsnappen.
Omdat Amerikaanse politici -net als de Europese trouwens- niet van immigratieproblematiek houden (een vervelende materie, waar weinig stemmen mee te winnen zijn; de ex-gouverneur van de staat Florida, Jeb Bush, heeft zich recent wel tegen de wet uitgesproken. Samen met zijn tot Amerikaans staatsburger genaturaliseerde Mexicaanse vrouw Lucinda heeft de broer van de voormalige president drie half-Latino kinderen) is ook in de VS immigratie een angstconcept aan het worden, dat uiteindelijk in de handen van rechters en de politie is terechtgekomen. SB 1070 – zoals de omstreden immigratiewet van Arizona ondertussen wordt genoemd – maakt nu het onderwerp uit van wat een nimmer eindigende rechtsgang lijkt te gaan worden.
Toch blijft de grootste kracht van Amerika tot op vandaag dat mensen er graag naartoe komen en bereid zijn alles wat ze hebben op te geven om hun doel te bereiken. 15 miljoen mensen deden in 2010 mee aan de Green Card Lottery, een loterij waarbij 50.000 verblijfsvergunningen worden verloot onder ethnische groepen die ondervertegenwoordigd zijn in de Amerikaanse maatschappij. Immigratie als de oprechtste vorm van vleierij, dus.
Maar wat maakt Amerika zo populair? Daarvoor zijn vele redenen: uit welk land iemand ook komt, hij zal altijd land- of streekgenoten vinden die hem voorgingen. In Chicago leven een half miljoen mensen van Italiaanse origine, maar de stad telt ook 200.000 Bulgaren en 400.000 Serviërs (en is daarmee de op één na grootste ‘Servische’ stad ter wereld). In Los Angeles wonen 300.000 Koreanen en 72.000 Iraniërs, terwijl in New York meer dan 450.000 Grieken wonen. Mensen uit Jamaïca en de West-Indies kozen Boston als nieuwe heimat en de staat Michigan telt 850.000 mensen van Poolse origine. Texas telt -samen met Californië- het grootste aantal van de 1,2 miljoen Vietnamezen die in de VS wonen.
De verscheidenheid die dit gigantische land biedt is enorm. De 50 Amerikaanse staten hebben elk hun eigen wet. Wie zijn studietijd in Berkeley (California) doorbrengt zal een gans andere ervaring opdoen dan wie voor een universiteit in de staat Utah koos, waar de Mormonen het voor het zeggen hebben. Net als Kentucky heeft Utah een strenge wet die de verkoop van alcohol reguleert, terwijl dat in Louisiana en Arizona helemaal niet het geval is. In Mississipi moet je 21 zijn om te huwen, in Nebraska 19 en in de overige staten 18. Ook de klimatologische omstandigheden bieden nieuwkomers een ongewone diversiteit: Miami heeft warme en vochtige zomers; de barre levensomstandigheden in Alaska zijn dezer dagen het onderwerp van de televisiereeks Sarah Palin’s Alaska, waarmee de in Europa onbegrepen voormalige vice-presidentskandidate aan zelfpromotie doet.
Maar er is nog een reden, zegt Alejandro Mayorkas (zelf een hyphenated American of een Amerikaan met een streepje; Cubaans-Amerikaans in dit geval), die aan het hoofd van de Amerikaanse immigratiedienst staat: ofwel zijn ze op zoek naar vrijheid, ofwel zijn ze op de vlucht voor iets; een burgeroorlog of een godsdienst. Of, zoals de grote revolutionaire denker Thomas Paine – een van de Founding Fathers van de VS – in 1776 in zijn pamflet Common Sense zou schrijven: ‘Deze Nieuwe Wereld is het toevluchtsoord geworden voor de vervolgde aanhangers van burgerlijke en godsdienstige vrijheden uit elk deel [van Europa].’
Amerika heeft zijn immigranten ook hard nodig, want immigratie geeft het land een kwaliteit die in Europa schaars is geworden: dynamiek en honger naar succes. Worden burgers in onze zogenaamde verzorgingsstaten snel lui omdat de welvaartstaat het nemen van initiatief en het voor zichzelf denken traag maar zeker versmacht, dan is het in de VS God voor allen en ieder voor zich. Maar net dat gebrek aan sociaal vangnet zorgt voor de constante revitalisering van de Amerikaanse maatschappij: mensen die bereid zijn lange uren te werken in de meest ondankbare omstandigheden op weg naar de verwezenlijking van hun American Dream. Welke job het ook is, er is altijd wel iemand bereid ze te doen voor minder geld. (Het minimum uurloon voor horecapersoneel wordt in de staat New York per 1 januari 2011 opgetrokken van 4.65 tot 5 dollar. Dat is 3,8 euro.)
‘Een ononderbroken instroom van legale immigranten in ons land – of het nu om arbeiders of wetenschappers gaat- is dé sleutel om onze voorsprong op China te behouden,’ zegt journalist Thomas Friedman, auteur van The World is Flat. ‘Wanneer je al deze energieke, ambitieuze mensen mengt met een democratisch systeem en een vrije handelsmarkt, ontstaat magie. Als we die magie willen behouden, hebben we een immigratiehervorming nodig die ons garandeert dat we altijd ‘s werelds meest ambitieuze mensen zullen blijven aantrekken, want vandaag zijn het niet langer landen en bedrijven die met elkaar concurreren, maar individuen. Zowat alles is vandaag een grondstof geworden en ideeën worden in no time en goedkoop in verre landen in werkelijkheid omgezet.’
Toch loopt de weg naar Amerikaans staatsburgerschap allerminst over rozen. Sinds 11 september 2001 vinden nieuwkomers – ondanks hun grote en bewezen verdiensten aan de Amerikaanse economie – veel vaker obstakels op hun weg wanneer ze in de States een carrière willen uitbouwen. In tegenstelling tot de eerste immigranten die de na hun aankomst op Ellis Island (waarbij slechts twee percent van de nieuwkomers naar hun land van herkomst werd teruggestuurd) onmiddellijk een document in handen kregen dat de poort naar hun Nieuwe Wereld opende, is het verkrijgen van het Amerikaans staatsburgerschap vandaag een lang, complex en ontmoedigend proces geworden. Zei Amerika ooit: ‘Hier zijn uw papieren, geef ons nu uw zweet’, dan is dat vandaag veranderd in ‘Geef ons eerst (overvloedig) uw zweet en dan, op een dag misschien, volgen uw papieren’.
Doch de structuur en de wil om immigranten op te vangen blijft ontegensprekelijk aanwezig, want de overwegende opinie is dat ze Amerika groter, sterker en beter maken. Maar uiteindelijk wordt het succes van de Amerikaanse immigratie bewezen door de miljoenen kandidaten die elk jaar opnieuw op zoek gaan naar hun American Dream en – in tegenstelling tot hun collega’s in Europa – op geen enkel moment de indruk willen wekken dat hun nieuwe vaderland hen wat dan ook verschuldigd is.
Amerika heeft het moeilijk. Terwijl opkomende naties als China, India en Brazilië een nieuw wereldlandschap vormen, komen de Verenigde Staten economisch, sociaal en ook politiek onder steeds meer druk. Nooit eerder sinds de Grote Depressie van 1929 telde het land zo veel werklozen, nooit eerder had het land zo’n kolossale schuld en nooit eerder leek het water tussen Republikeinen en Democraten zo diep. De gouden jaren van Amerika lijken definitief voorbij.
Velen kondigen samen met het einde van de Amerikaanse wereldheerschappij ook graag de teloorgang van de Amerikaanse Droom aan. ‘Kijk maar, de American Dream was niet meer dan een mythe’, wordt nu gezegd. Maar is dat wel zo?
Bron :
Dominique Dewitte reist de volgende maanden voor Express.be door de VS. Zijn indrukken schrijft hij neer in het weblog ‘America(n) Matters!’