AOC lanceerde haar Green New Deal in 2019. Foto: Senate Democrats/CC BY 2:0
Boekrecensie -

Robert Pollin en Noam Chomsky bepleiten een Global Green New Deal voor de mensheid

Amerikaans politicoloog C. J. Polychroniou sprak met econoom Robert Pollin en linguïst Noam Chomsky over de klimaatcrisis en de Green New Deal. Wat is hun visie? Is een oplossing voor de klimaatcrisis nog een haalbare optie? Hoe zou een oplossing er concreet moeten/kunnen uitzien. Wat zijn de obstakels? Hun gesprekken bundelde hij in het boek 'Climate Crisis and the Global Green New Deal - The Political Economy of Saving the Planet'.

maandag 23 november 2020 16:38
Spread the love

 

In vier hoofdstukken praten Robert Pollin en Noam Chomsky over wat volgens hen de echte ‘natuur’ van de klimaatverandering is en leggen ze de link tussen de klimaatcrisis en het kapitalisme. Verder praten ze over hoe een Gobal Green New Deal er volgens hen moet/kan uitzien en bendarukken ze het belang van politieke mobilisatie (informatie over de auteurs onderaan dit artikel).

Een economisch systeem dat enkel gericht is op winst – waar enkel een steeds kleiner wordende minderheid iets van ziet – zal die cruciale verandering nooit toelaten. Een Green New Deal is bovendien de enige aanpak die de exponentieel toenemende ongelijkheid in de wereld kan omkeren. Veertig jaar neoliberalisme is over de hele wereld uitgedraaid op een sociale catastrofe, niet uit onwetendheid, niet uit domheid, maar doelbewust.

Want ook dat benadrukken beide auteurs: zij die beweren dat neoliberalisme gefaald heeft vergissen zich. Integendeel, dit systeem is een totaal succes, tenminste als je de échte doelstellingen erachter als leidraad neemt. Het is met andere woorden geen systeem dat ‘hervormbaar’ is of ‘in verkeerde handen’ is terechtgekomen.

New Deal

De terminologie van de Green New Deal wordt wereldwijd gebruikt, maar heeft in de eerste plaats in de VS een enorm belangrijke historische betekenis. De naam verwijst immers naar de New Deal van Amerikaans president Franklin Roosevelt (1933-1945), waarmee hij de diepe sociale crisis van de jaren 1930 aanpakte, met een combinatie van massale overheidsinvesteringen, nieuwe infrastructuur en meerdere sociale maatregelen ter bescherming van de loonarbeiders én een hervorming van de bankensector.

Deze New Deal gaat over niet minder dan het redden van de planeet, niet zozeer de planeet op zichzelf maar de planeet als een habitat waar nog plaats is voor de menselijke soort. Net wanneer de mensheid voor zijn grootste existentiële bedreiging ooit staat, hebben klimaatontkenners een stevige greep op de macht, in de eerste plaats in de VS.

Tientallen jaren propaganda en misleiding door de industrie van de fossiele brandstoffen samen met hun politieke bondgenoten heeft de omstandigheden gecreëerd waarin een partij als de Republikeinen verworden is tot “de gevaarlijkste organisatie op aarde voor de mensheid”.

Pollin en Chomsky zijn desondanks geen doemdenkers. Bovendien, in elke regel benadrukken zij het belang van een sociale agenda als de essentie van de Green New Deal. Een oplossing voor de klimaatcrisis kan enkel geloofwaardig zijn wanneer ze een antwoord biedt aan de vele honderdduizenden werkende mensen die nu nog steeds van de industrie der fossiele brandstoffen – steenkool, aardgas, uranium, fracking – afhangen voor hun inkomen.

Eender welk transitieplan naar een groene economie moet dan ook beginnen met een geloofwaardig perspectief, niet voor de reeds overtuigden, maar voor die mensen, die zich de luxe niet kunnen permitteren om zich zorgen te maken over de wereld van hun kleinkinderen, omdat hun grootste bezorgdheid die van het einde van de maand is.

Pollin en Chomsky steken hun sympathie voor de beweging van de Gele Hesjes in Frankrijk en daarbuiten niet weg. Hun woede en angst is volkomen begrijpelijk. Zij kunnen de allernieuwste peperdure groene wagen niet kopen, moeten met hun oude dieseltje naar hun werk in regio’s waar elk degelijk openbaar vervoer is afgebroken, waar alleen nog megabedrijven overblijven die slechte arbeidsomstandigheden, onzekere contracten en lage lonen aanbieden. Het is dan ook geen toeval dat een van de voornaamste doelstellingen van het neoliberalisme de vernietiging van de vakbonden is.

Het kan anders, het was ooit al anders

Zeker voor de jonge mensen van 2020 is het best om te weten dat het ooit anders was (en dus terug anders kan). President Ike Eisenhower (1953-1961) was een conservatieve Republikein die op het einde van zijn tweede mandaat dit te zeggen had over de werkende mensen en hun vakbonden:

“Ik heb niks met zij die – van welke partij ze ook mogen zijn – dergelijke krankzinnige ideeën hebben om de klok terug te draaien naar de tijd toen de ongeorganiseerde arbeiders een hulpeloze massa waren … Alleen een handvol onverbeterlijke reactionairen koesteren nog steeds de lelijke gedachte om de vakbonden te vernietigen. Alleen een krankzinnige wil werkende mannen en vrouwen nog het recht ontzeggen om een vakbond van hun keuze te vervoegen … Eender welke politieke partij die de sociale zekerheid, werkloosheidsverzekering, sociale wetgeving en steun aan de landbouwers nog zou willen elimineren zal nooit meer gehoord worden in onze politieke geschiedenis. Er blijft nog steeds een kleine splintergroep die gelooft dat je die dingen kan doen. Een aantal van hen zijn … oliemiljonairs in Texas en de occasionele politicus of zakenman in andere sectoren. Hun aantal is verwaarloosbaar en zij zijn stupide.” (Citaat uit zijn toespraak van 17 september 1952 voor de vakbondskoepel American Federation of Labor).

Uit die toespraak kan men vandaag drie dingen leren. Eerst en vooral dat mensen met dergelijke ideeën altijd een ‘kleine splintergroep’ waren. Die hebben zich echter voorbereid en waren klaar om met president Reagan en Britse eerste minister Thatcher hun ‘lelijke gedachten’ in daden om te zetten. Dat konden ze omdat ze hun plannen al dertig jaar hadden klaarliggen.

Maar het betekent tevens dat de huidige gang van zaken in de wereld géén natuurwet is, dat ze het werk was van een minderheid (en dat ook vandaag nog is) en dat dit proces wel degelijk omgedraaid kan worden.

Klimaatontkenning, kernwapens en ondermijning democratie hebben dezelfde daders

Terwijl Pollin het meer heeft over mogelijke modellen, strategieën en concrete ideeën voor een klimaatplan, praat Chomsky vooral over de politieke context waarin die transitie moet gebeuren. Bovendien wijst hij er op dat de mensheid tegelijk nog voor twee andere existentiële uitdagingen staat.

De machthebbers die er alles aan doen om de klimaatcrisis nog te verergeren, zijn identiek dezelfden die het risico op een alles verwoestende kernoorlog dag na dag groter maken. De beslissing van Trump om meerdere verdragen over de inperking van kernwapens met Rusland unilateraal op te zeggen duwt de Doomsday Clock dichter bij middernacht dan ooit tevoren, niet langer in minuten, maar nu in seconden.

Bovenop de klimaatcrisis en het risico van een kernoorlog komt nog een ander fenomeen: de uitholling van de democratie zelf. Ook hier zijn het net diezelfde politiek-economische krachten die de democratische instellingen uithollen. Die evolutie is in feite al veertig jaar bezig. Het neoliberalisme is er in geslaagd verkiezingen te verdorren tot de keuzevrijheid van de burger om te bepalen welke politici steeds weer hetzelfde beleid als voorheen zullen uitvoeren. Het gevolg is bekend: politieke vervreemding, de ineenstorting van alle klassieke politieke partijen en een vlucht naar extreemrechts.

Met zijn gekende droge humor zegt Chomsky over deze waanzin dat er meer dan waarschijnlijk intelligent leven bestaat ergens in het heelal. Dat we daar nog niets van hebben gezien, komt omdat “wanneer die de bizarre gedragingen van de bewoners van de aarde ontdekken, ze het gezond verstand hebben om hier weg te blijven.”

Het kan wel degelijk

En toch, ondanks dit alles, kan het wel degelijk. Zo wijzen Pollin en Chomsky er op dat de kostprijs voor een Global Green New Deal kleiner is dan de mobilisatie van de Amerikaanse economie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Afstappen van de fossiele industrie heeft slechts 1 tot 2 procent van het bnp van de VS nodig tot 2050.

Pollin bespreekt een hele reeks mogelijke technische ingrepen, zonder de noodzaak te vergeten dat hiervoor in de eerste plaats de politieke ruimte moet gecreëerd worden. Bovendien is het volgens hem niet meer dan logisch dat de voornaamste veroorzakers van de huidige situatie ook de zwaarste verantwoordelijkheid zullen moeten (en kunnen!) dragen in de Global Green New Deal: Europa en de VS.

In een appendix somt hij de financiële elementen van zijn voorstellen op: openbare investeringen in hernieuwbare energie, te financieren met CO2-taksen – niet op de gewone werkende mens – een zware inkrimping van alle militaire budgetten, een totale afschaffing van alle (officiële en verdoken) vormen van overheidssubsidies voor de fossiele energiesector.

Niet de cijfers zijn daarbij het probleem: het echte probleem is en blijft politiek. De machtscentra die afhankelijk zijn van deze sectoren moeten overwonnen worden, niet ‘overtuigd’, maar overwonnen.

Als afsluiter dit citaat op de achterflap van Jayati Ghosh, hoogleraar economie in New Delhi: “Dit kleine boekje bevat een groots idee: stabilisering van het klimaat, die het in elkaar storten van het georganiseerde sociale leven voorkomt, kan bereikt worden, tegelijk met waardig werk, betere levensstandaard en verminderen armoede voor iedereen. Twee eminente denkers bieden een overtuigend pleidooi voor een realistische, doenbare Global Green New Deal”. Geloofwaardigheid hebben de tegenstanders van de Global Green New Deal niet – getuige de massale protesten in tientallen landen over de hele wereld.

De auteurs

Robert Pollin (1950) is hoogleraar economie aan de University of Massachusetts, auteur van meerdere boeken over het financiële systeem van de VS, globalisering, minimumloon, werkgelegenheid en de groene economie. Hij is ook politiek actief, zo werkte hij voor de Spaanse linkse partij Podemos aan een plan voor hernieuwbare energie, gericht op jobcreatie en grotere energetische onafhankelijkheid voor Spanje.

Noam Chomsky (1928) is voor de lezers van www.dewereldmorgen.be geen onbekende. Op 7 december 2020 wordt hij 92. Hij schrijft niet langer boeken of artikels. Ook zijn wereldtournee’s voor lezingen – hoe populair ze ook bleven – heeft hij stopgezet. Daarentegen blijft hij beschikbaar voor interviews en panelgesprekken via het internet en worden al zijn boeken herdrukt en zijn toespraken – interviews – en panelgesprekken nog steeds (her)bekeken en gedeeld. Op de vraag hoe hij het volhoudt was zijn korte antwoord enkele jaren terug: “Ik heb er geen flauw idee van, het is een beetje als fietsen denk ik, ik blijf trappen, omdat ik anders omval wanneer ik stop.” Dat hij nog een paar jaar mag blijven fietsen …

 

C. J. Polychroniou is hoogleraar politieke wetenschappen en auteur van meerdere boeken over socialisme, globalisering en democratie. Hij volgt Noam Chomsky reeds meerdere jaren. Voorafgaand aan dit boek verscheen in 2017 reeds een vertaling van zijn gesprek met beide auteurs op deze website in Chomsky en Pollin over een nieuwe, alternatieve sociale orde.

De recensie van een in 2017 te boek gestelde reeks interviews staat in Noam Chomsky: “Kies optimisme boven wanhoop”. In 2016 verscheen tevens dit Interview Noam Chomsky: “Trump bedreiging voor planeet, mobilisatie en activisme kan verschil maken”. Van meer recente datum is dit interview door Polychroniou in april 2020: Noam Chomsky: “Tekort aan beademingstoestellen legt de neoliberale wreedheid bloot”.

 

Noam Chomsky, Robert Pollin with C.J. Polychroniou. Climate Crisis and the Global Green New Deal – The Political Economy of Saving the Planet. Verso, London, 2020. 157 pp. (zonder voetnoten en index) ISBN 978 1 78873 985 6

Op 21 september 2020 organiseerde het Albany Book Festival in samenwerking met het New York State Writers Institute een gesprek met Robert Pollin en Noam Chomsky over hun boek (31:04, Engels, Engelse ondertitels):

Creative Commons

take down
the paywall
steun ons nu!